Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 23 van 91

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[9] Dat kan God ongetwijfeld; maar wat zouden dat voor mensen zijn? Ik zeg jullie: niets dan machines, die nooit een eigen vrije wil, nooit een eigen zelfbewustzijn zouden hebben, en nooit tot een vrij zelfstandig denken, voelen en handelen zouden kunnen komen, maar die door Gods almachtige wil ieder ogenblik opnieuw tot leven gebracht zouden moeten worden, terwijl God Zelf in hen zou moeten denken en willen en hun ledematen voor iedere bezigheid zou moeten opwekken en bewegen. Zou God dat niet doen, dan zou zo'n mens zonder meer dood zijn en ook helemaal uit het bestaan moeten verdwijnen.
Hoofdstuk 63: De reden van de menswording van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Met de gedachte aan het bestaan in en aan de overzijde van het graf kan iemand zelfs met de beste wil nooit zodanig vertrouwd raken dat zijn hart zich daarbij gelukkig voelt, maar het huivert er steeds opnieuw voor, omdat het juist over dit belangrijke punt ondanks alle mogelijke moeite van geen enkele kant duidelijkheid krijgt.
Hoofdstuk 67: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] De opnieuw tot leven gebrachte dochter met haar moeder en haar zusters kwamen ook bij ons en luisterden naar het gesprek van de leerlingen, die ditmaal veel over kwade spookgeesten en duivels te vertellen hadden, en ook beweerden dat veel mensen niet in staat waren zich tegen de achtervolging van deze onzichtbare, slechte wezens te beschermen. Dat God die dingen toeliet, was niet zo goed te begrijpen, en volgens hen moesten mensen die door de duivel bezeten waren eens goed onder de loupe genomen worden, vooral daar, waar de bezetenheid al bij heel jonge kinderen voorkwam.
Hoofdstuk 74: Het schip van de Farizeeën op de woeste zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ik zeg je: Zolang niet de ware zuivere liefde en de aan haar overeenkomstige deemoed de volkeren zal ordenen en leiden, zo lang ook zal het over het algemeen duister zijn op de aarde. Dat er altijd enkelen zullen zijn die in het licht zullen staan, is zeker en gewis, maar daarvan zullen er altijd maar weinig zijn. Want zolang er werelds grote, en onmatig trotse en eerzuchtige heersers in de wereld zullen zijn, zo lang ook zal in alle lagen der mensheid het zaad van de hoogmoed en van de medeheerszucht doorwoekeren, en nacht, duisternis, zelfzucht, nijd, woeker, vervolging en verraad, als zijnde de ware elementen van de hel, zullen van de aardbodem niet wijken tot aan de tijd van het grote gericht waarin Ik de aarde opnieuw door vuur zal reinigen. Na die tijd zal er geen koning meer over een volk der aarde heersen, maar alleen het licht van God. Lichamelijk zullen jullie die tijd niet beleven, maar wel helder en overduidelijk geestelijk in Mijn rijk. ' .
Hoofdstuk 76: De oorzaken van het verval van de mensen. Theocratie en monarchie Eindtijd en gericht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE WAARD zei: 'Nee, Heer en Meester, al zouden er nog zoveel leerlingen van U tientallen jaren hier in mijn herberg zijn, dan hoefde toch niemand mij nauwelijks een stater te betalen! Want Ik sta immers, o Heer , zo diep bij U in de schuld, dat ik U zelfs met goudklompen zo groot als een berg nooit zou kunnen betalen wat ik U schuldig ben. Denk eens aan de visvangst, dan het wonderbare dichten van het grote gat en tenslotte zelfs het opnieuw levend maken van mijn liefste kind! Met welke schatten ter wereld zou zoiets nu naar behoren betaald kunnen worden?!'
Hoofdstuk 79: Het afscheid van de herbergier te Kapérnaum. Het innerlijk woord als godsgeheim in het hart van een mens. (Ev. Joh. 7,1) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE TOLLENAAR zei: 'Meester, deze woorden van u klinken merkwaardig! Het lijkt mij net alsof u een soort hoger, goddelijk wezen bent, weliswaar van vlees en bloed vanwege de zichtbaarheid, maar in feite voor uzelf toch een zuivere geest, die zich naar believen hoe en wanneer hij maar wil met materie kan omhullen. -Heb ik goed of verkeerd geoordeeld?'
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En dan ten tweede: Omdat je noodzakelijkerwijs moet aannemen dat er een kracht is die, als oerbestaan op zichzelf, ten grondslag ligt aan al het bestaande, moet deze basis oerkracht toch ook een overeenkomstige naam hebben, waardoor zij in de herinnering en in het geheugen van de mensen, die ervoor zijn om deze kracht te herkennen, vastgelegd kan worden. Wie zal er ooit naar meer kennis vragen over iets waarvan hij zelfs nog nooit de naam gehoord heeft?! Wij willen deze oerkracht in het algemeen 'God' noemen. Maar als we eenmaal een God hebben, zullen we verder vragen en zeggen: 'Waar is dan die God, en hoe ziet Hij er uit? Hoe schept Hij de dingen, hoe brengt Hij, als zuivere geest, de grove materie uit Zichzelf te voorschijn?'
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] DE DOKTER zei: 'ja, grote Meester, dat begrijp ik, hoewel Uw woorden heel anders klinken dan die van de priesters in de tempel te Jeruzalem, waarvan ik zelf afstam en waar ik mijn geringe kennis ook geleerd heb! Aan U ligt heel duidelijk het goddelijke ten grondslag, en toch wilt U voor ons niet meer zijn dan een mensenzoon, terwijl de Farizeeën in de tempel zich gedragen alsof zij God geholpen hebben bij het scheppen van de wereld en de andere wezens, en alsof alleen van hen het wel en wee van de mensen van deze aarde afhangt.ja, Uw woorden, grote Meester, klinken wél als Gods woorden; want er ligt een heel eigenaardige kracht en macht in die het hart goed doet, het verheft en helemaal opnieuw levend maakt en verlicht, terwijl het zogenaamde goddelijke woord van de Farizeeën het mensenhart in hoge mate kwetst, bedroeft, verduistert en zelfs doodt! Want wie volgens hun leer leeft en handelt, wordt mettertijd zo dom en zo zinnelijk, hoogmoedig, zelfzuchtig en heerszuchtig, dat hij tenslotte helemaal vergeet dat ook hij maar een mens is. Alleen zichzelf houdt hij voor de hoogste menselijke autoriteit, - al het andere staat ver beneden hem. Maar wat Uw woorden zeggen, grote Meester, schijnt juist het volslagen tegendeel te zijn en te worden van datgene wat de Farizeeën leren, en wat zij eigenlijk van de mensen willen maken! -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 90: Het menselijke en het goddelijke in de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Als Ik van de mensen die Ik goed doe, geld zou willen aannemen, zou Ik rechtstreeks tegen Mijzelf getuigen, en zou Ik niet Diegene zijn die Ik ben; want als Ik jullie schatten uit de hemelen breng en geef, omdat Ik daartoe de macht heb, kan Ik Mij daarvoor niet met dode materie laten betalen. Jullie mensen kunnen dat echter wel met mate en doelgericht doen; want ook Mozes heeft voorgeschreven dat priesters en richters door het volk gevoed en onderhouden moeten worden, en het tiende deel van alles moeten krijgen wat geoogst wordt op de akkers en in de wijnbergen en ook van de huisdieren. Maar Ik en Mijn leerlingen zullen dat niet nodig hebben; want wie levensmeester wordt zoals Ik, zal deze middelen daarna niet voor zijn onderhoud nodig hebben. Waar zij ook heen zullen gaan, alles wat zij nodig hebben, zal hun van boven gegeven worden. Want al het goede wat jullie de Vader in de hemel in Mijn naam zullen vragen, zal Hij jullie zonder meer geven.'
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Op dat moment hief IK Mijn ogen ten hemel en zei luid: 'Vader, Ik dank U dat U Mij opnieuw verhoord heeft! Ik weet wel dat U Mij altijd verhoort, maar Ik zeg en doe dit opdat ook deze heidenen U erkennen, in U en in Mij zullen geloven, en vervolgens alleen Uw heilige naam zullen prijzen!'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Vervolgens gebeurde er meteen wat Ik gezegd had. De dokter en de priesters kwamen binnen en wij gingen aan tafel. Toen werden ook de spijzen binnengebracht, die heel goed toebereid waren, daar de zeven vrouwen van Jored prima kokkinnen waren, en wij aten en dronken opnieuw naar hartelust, en dronken de wijn na de vis.
Hoofdstuk 102: De listige vrouwen van de heidense priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Beste vrouwen, jullie hebben werkelijk heel veel verstand! Hier op deze plaats zal Ik niet spreken maar in het huis van Jored, waar jullie naartoe kunnen gaan als je dat wilt. Maar Ik zegje bij voorbaat dat het erg moeilijk zal zijn vóór jullie bij jezelf erkennen zullen dat alleen je vlees sterfelijk is, maar nietje ziel. Dat komt doordat jullie je reeds vanaf je jeugd gebaseerd hebben op de materie van het vlees en daarna niets meer konden zien, voelen~ waarnemen en ondervinden dan alleen maar datgene wat de meest grove materie je voor je lichamelijke ogen plaatste. -Maar nu niets meer daarover!'
Hoofdstuk 105: Het misnoegen van de Heer over de hoogmoedige, kritische vrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[27] DE PRIESTER zei: 'Dat, werkelijk almachtige vriend, heb ik toch eigenlijk niet bedoeld, hoewel het mij toescheen dat u bij gebrekkige mensen alleen die lichaamsdelen weer gezond kon maken die er nog zijn, maar niet die delen die door een boos toeval verloren zijn gegaan! Want ik dacht bij mijzelf dat U, als volmaakt ingewijde in alle onzichtbare natuurkrachten, wel gemakkelijk zou kunnen werken met de ruwe, dode materie, die verwante stoffen in lucht en water heeft die u blijkbaar moeten gehoorzamen; maar ik dacht dat reeds lang verloren gegane armen van een mens iets heel anders zijn, omdat hun grondstoffen toch zeker al heel ver verwijderd zijn van de eerste elementaire oerstoffen, en uit lucht en water niet zo gemakkelijk samen te stellen zouden zijn. Maar zo zal het wel niet zijn, en u zal zowel het een als het ander mogelijk zijn! Ik heb daarnet wel tegen de dokter wat sceptisch mijn mening geuit, maar hij heeft mij met weinig woorden volledig overtuigd van het tegendeel van mijn mening, en daarom geloof ik nu dat u de man zonder armen zijn armen zou kunnen geven, ook al zou u dat om de een of andere reden niet doen.'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Denk je soms dat de mensen zo door God verlaten zijn, dat zij nu uit de geestenwereld helemaal geen bericht meer krijgen? O, dan vergis je je deerlijk; maar de mensen hebben zich zelf van God afgekeerd, zijn begonnen in de materie hun alles te zoeken en alleen daarvoor bezig te zijn, en zo hebben zij zich dus helemaal van het geestelijke afgewend. Geen wonder dat zij dan niets meer waarnemen en eigenlijk niets meer willen waarnemen van de aan hen gezonden geestelijke waarborgen over het leven na de volledige, lichamelijke dood!
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Voor het eeuwige voortleven is alleen maar de ziel van de mens voorbestemd; de materie kan als materie niet voorbestemd zijn voor een eeuwig voortbestaan, omdat zij op zichzelf slechts iets geestelijks is dat gericht is, dus enkel de voor een bepaalde tijd vastgelegde wil van God is, die niet altijd zo kan blijven omdat in God, naast al het andere, ook met name Zijn wil vrij is en een gedachte van God slechts zolang vasthoudt als noodzakelijk is voor het bereiken van een hoger doel.
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...