Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 23 van 103

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[11] Maar als God, de Heer en Schepper van alle dingen en wezens, het toelaat dat de levende wezens, en met name de vrij denkende mensen die een vrije wil hebben gekregen, Zijn bossen verwoesten, bomen omkappen, er hutten en huizen van bouwen en het grootste deel ervan verbranden, Zijn mooie gras vertrappen, afmaaien en als voer aan de koeien, ossen, ezels, schapen en geiten geven, en als God dan niemand op zijn vingers tikt bij talloze andere ingrepen tegen Zijn stereotype orde, hoeveel onwaarschijnlijker is het dan dat Hij Zich met Zijn almachtige wil verzet als het erom gaat de zeer kleine wilsvrijheid van de mens te ontwikkelen tot de grootste goddelijke vrije wil!
Hoofdstuk 76: De vrijheid van de menselijke wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ROCLUS zegt; 'Jouw maag moet toen je nog klein was te volgestopt zijn, anders kan ik dat onmogelijk verklaren! Kun je me misschien helpen om ook mijn lam mee op te eten? Want kijk, aan een achtste deel ervan heb ik meer dan genoeg!'
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] RAPHAËL zegt: 'Geef maar hier, zeven achtste deel kan ik makkelijk aan!"
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Verhevenste der verhevenen! Zolang ik nog niet in een god kon geloven, was dat een gedrag dat tot nog toe iedereen die verstandig is, gehuldigd heeft, en dit gedrag, dat als zodanig eigenlijk helemaal geen gedrag is, maar waarmee het grootste deel van de wereldgeschiedenis wordt gemaakt, heet politiek, diplomatie. En het vereist dat men iemand die men nog niet precies kent, niet meteen al zijn plannen aan z'n neus hangt. Men hoeft helemaal niet iets slechts van plan te zijn met iemand waarmee men contact opneemt, maar toch is het altijd raadzaam om niet met de zuivere waarheid voor de dag te komen, omdat de ervaring maar al te vaak bewezen heeft dat men met de naakte waarheid bij de mensen meer onheil dan heil heeft aangericht.
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] RAPHAËL zegt: 'Je moet wel zo praten, omdat je me niet kent; zou je me kennen, dan zou je dat allemaal even natuurlijk vinden als dat jij overeenkomstig jouw honger maar amper een achtste deel van het lam hebt gegeten!
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] En als het zo is, is het dan onwijs van de Heer, dat Hij, omdat dit strikt noodzakelijk is, iedere ziel haar onvoorwaardelijke vrijheid van wil en kennis laat en daarnaast natuurlijk ook de daaruit voortkomende gevolgen?! Of zou je God als uiterst wijs kunnen prijzen, als iemand van hier naar Jeruzalem zou willen reizen en daarvoor zijn voeten ook in beweging zou zetten, maar ondanks al zijn wil en zijn goede kennis van de weg niet in Jeruzalem zou komen, omdat God niet wilde dat iemand het overeenkomstige resultaat van zijn willen en kunnen ten deel valt; maar dat deze mens in plaats van in Jeruzalem, waar hij belangrijke zaken heeft te regelen, in Damascus zou komen, waar hij helemaal niets te doen heeft?! Zeg me, of je zo'n goddelijke voorziening voor wijs zou houden! Of vind je het ongerijmd, als je op 'n dag wanneer je geheel met honing bestreken de vrije natuur ingaat, eenvoudig bedolven en opgegeten wordt door bijen, wespen, horzels en allerlei vliegen?!
Hoofdstuk 96: Demonen en hun invloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Ja, vriend Roclus, op aarde is het waarste en in feite ook hemelse beroep van de mens: allen die in het nauw zitten en noodlijdend zijn fysiek en geestelijk te helpen, waar ook hulp nog maar enigszins mogelijk is! En dat is ook de overduidelijk uitgesproken liefdewil van de Heer; wie deze liefdewil trouw volgt, zal hiervan zeker ook zelf de vruchten plukken! Deel jij niet ook geheel mijn mening?"
Hoofdstuk 101: Roclus en Floran in gesprek over Stahar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Maar ondanks deze voor jullie onmetelijke duur van de grote hemellichamen zal eens hun tijd toch afgelopen zijn en daarmee zal opnieuw een scheppingsperiode zijn voltooid en afgesloten, waarna.dan in een eindeloos ver weg gelegen scheppingsruimtegebied naar een nieuwe schepping zal worden voortgeschreden, waaraan jullie, zoals ook aan nog talloos vele nieuw plaatsvindende scheppingen, deel zullen nemen, begaafd met een steeds grotere machtsvolkomenheid, -maar alleen als Mijn ware kinderen.
Hoofdstuk 112: De materiële werelden zullen ooit in geestelijke veranderd worden. Kinderen en schepselen van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Laten we de soldaten die onder een hoofdman staan een compagnie noemen; en nu stellen we ons voor dat tien a twintig compagnies weer onder een hogere bevelhebber staan, die bijvoorbeeld een overste is en gewoonlijk het bevel voert over een legioen, dat meestal uit tien of twintig compagnies bestaat! Zo'n legioen is dan al een heel aanzienlijke strijdmacht en vormt al een heel belangrijk deel van een heel leger. Een legioen kunnen we nu het beste met een zonnenal vergelijken. En zoals ook verschillende legioenen weer onder bevel van een veldheer staan, zo staan dan ook de zonnenallen weer onder een nog grotere en machtigere centraalzon; deze zullen we 'zonnenalcentraalzon' noemen, om haar van de eerder genoemde te onderscheiden.
Hoofdstuk 115: Wezen en inhoud van een hulsglobe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Ik heb er wel een vaag vermoeden van dat het niet bepaald tot de onmogelijkheden behoort, om de mensen voor het grootste deel zover te krijgen dat ze U desnoods alleen maar van verre en uiterlijk kennen, en zien dat U als een God bent die alles heeft geschapen en nu alles in stand houdt, en dat ze U dan ook beginnen lief te hebben, te vrezen en te aanbidden; maar om U duidelijker te maken voor hun gebrekkig begripsvermogen lijkt me nu zo goed als geheelonmogelijk.
Hoofdstuk 116: Ontoereikendheid van het menselijk inzicht. Troost in de goddelijke liefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Bij zulke mensen verkilt dan ook de liefde, en de arme naaste is voor hen tenslotte niets anders dan een lastige vlieg geworden, die hen stoort in hun wereldse slaap vol behaaglijkheid. En wat de liefde tot God betreft, daar betalen ze dan allerlei offers en gebeden voor. Zeg me, hoe ziet het er in het hart van zulke mensen dan uit met het rijk van God?! Ik zeg niet, dat deze toestand later bij mensen die deel hebben aan Mijn leer, zonder meer zal optreden, zoals nu bij de Farizeeën en joden; maar het kan gebeuren, en dat binnen niet eens zo heel lange tijd, wanneer jullie als degenen die deze leer uitdragen niet verstandig genoeg te werk gaan.
Hoofdstuk 130: Aanwijzingen van de Heer voor de verbreiding van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Natuurlijk is daar ook die resolute moed voor nodig, die geen vrees heeft voor de dood van het lichaam; maar waarom zou iemand daar ook bang voor zijn, als het hem uiterst duidelijk is, dat hij het eeuwige leven in zich draagt en volkomen heer is geworden over het leven in zichzelf en daarom ook heel goed moet weten, dat ten eerste degenen die wel zijn lichaam kunnen doden, aan de ziel en haar eeuwige levensgeest absoluut geen schade meer kunnen toebrengen, en dat ten tweede de ziel met het wegvallen van het zware lichaam voor eeuwig een onuitsprekelijke winst ten deel valt, waar alle schatten van deze aarde eeuwig nooit tegenop zouden kunnen wegen!
Hoofdstuk 133: De houding van Gods kinderen tegenover politieke staatswetten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Derhalve vatte DE ENE FARIZEEËR moed en begon als volgt te spreken: 'Allerhoogste en onverbiddelijk strenge heer en gebieder over alle landen van Azië en het grootste deel van Afrika! Omdat ons nu niets anders overblijft dan de volle waarheid te bekennen, moet ik namens al mijn metgezellen toch openlijk toegeven dat de brief een pure fictie is en dat we de beruchte profeet uit Nazareth alleen uit broodnijd hardnekkig als onze grootste vijand vervolgen. Want hij doet tekenen die alles wat er tot nu toe is geweest verre overtreffen; daar komt bij, dat zijn leer lijnrecht ingaat tegen de tempel en zijn wetten, die toch niet van ons zijn.
Hoofdstuk 148: De Farizeeën bekennen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Er staat weliswaar op de Libanon nog menige ceder onder welks takken Samuël eens gebeden heeft. Toen waren deze bomen nog jong, volbracht en weelderig, en de in woede ontstoken stormen probeerden tevergeefs hun woede daarop te koelen. Maar de ouderdom komt met gebreken en de pezen van zijn verbleekte leven worden voos! Daarom hebben de oude ceders van de Libanon nu nog wel hier en daar kracht in een enkele tak, en ze trotseren nog menige storm met het deel dat nog gezond is; maar meer dan tweederde van de takken is al afgevallen en die er nog over zijn -nauwelijks een derde -zijn nog maar voor de helft gezond en bieden nog slechts aan de apen een armzalig onderkomen en een zwakke bescherming tegen de stormen waar de Libanon voor bekend staat. Nu heb je overrijp zaad om te oogsten en als een verstandige houtvester de Libanon met jonge ceders nieuw te beplanten; maar hoe moetje te werk gaan om tijdig klaar te zijn vóór de tijd van de grote stormen? -Begrijp je Me wel, Mijn vriend?"
Hoofdstuk 127: De liefde als meest ware lofprijzing van God. De Heer geeft gelijkenissen over de aarde en het planten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Bijvoorbeeld: Ik ga ergens naartoe en ontmoet onderweg als heiden een volslagen blinde aartsjood, wiens zelootachtige tempelfanatisme in iedereen meteen een heel legioen allerergste duivels vermoedt. Als een heiden hem aanraakt terwijl hij zich daarvan bewust is, dan is hij meteen voor een heel jaar onrein en is, omdat hij zich dit inbeeldt, een hoogst ongelukkig mens omdat hij geen deel kan en mag hebben aan de vele bezittingen van de tempel. Als ik hem vertel dat ik een heiden ben -als hij mij vraagt wie ik ben -, dan zou hij liever alle martelingen ondergaan dan zich door mij over een levensgevaarlijk stuk van een bergpad te laten leiden. Maar als ik hem heel beslist zeg dat ook ik een jood uit Jeruzalem ben, dan zal hij mij graag de hand reiken en zich dankbaar over het uiterst gevaarlijke stuk van het pad laten leiden. Als ik de arme blinde zover heb gebracht dat het voor hem niet meer gevaarlijk is om verder te gaan, en de geur van zijn geboortestreek, die nu al zeer dichtbij is, hem aantrekt en hij niet meer verdwalen kan, neem ik afscheid van hem en ga vrolijk mijn eigen weg. De blinde jood hoort dan zijn leven lang helemaal niets meer van mij, en het zal ook niet zo gauw gebeuren dat iemand hem zegt, dat degene die hem ooit over dat zeer gevaarlijke stuk van de weg heeft geleid, een heiden was.
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...