Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3483 resultaten - Pagina 23 van 233

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[7] In het jaargetijde met de kortste dagen, dat vooral in Egypte altijd vergezeld gaat van regen (en met deze gemakkelijk te herkennen periode van dertig dagen liet men ook steeds een nieuw jaar beginnen), bevond de zon zich volgens de berekening van de ouden juist onder het sterrenbeeld, dat wij als 'Waterman' kennen. De vorm van het sterrenbeeld ontleende men aan de herder, die met zijn wateremmer naar de drinkwaterbak van de huisdieren loopt en de volle emmer daarin leeggiet. De ouden noemen zo iemand een waterman (Uodan). Zij noemden het sterrenbeeld daarnaar en ook deze periode. De domme fantasie van de mensen maakte al gauw een god van dit op zichzelf goed gekozen zinnebeeld en bewees daaraan goddelijke verering, omdat men deze god aanzag voor degene die de verdorde natuur weer tot leven bracht. -Kijk, lieve Helena, zo kregen het bewuste, eerste sterrenbeeld en de eerste, dertigdaagse regenperiode hun namen. Stappen we nu over op het tweede teken, dat men de 'Vissen , noemt.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] JUDAS zegt koppig: "Ei -laat me toch! Als ik al een ezel ben, dan ben ik het voor mezelf en niet voor jou! En ook al heeft Mathaël me er nu ook nog zo van langs gegeven, ik verwed toch wat je maar wilt, dat deze op zichzelf nog zo zuivere, goddelijke leer niet met zachte, vredelievende woorden, maar met het zwaard en allerlei dodelijke projectielen aan de arme heidenen verkondigd zal worden!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Als men bij de verdere verbreiding van deze op zichzelf nog zo goddelijke leer niet vóór alles er op toeziet eerst de machthebbers daarvoor te winnen, dan zou ik echt, ondanks dat ik een duivel ben, het aantal martelaren niet graag willen tellen dat onder het zwaard van de hoge, heidense machthebbers dood zal bloeden! Goddelijk hier, goddelijk daar! De duivel is ook goddelijk! Mettertijd wordt zelfs het zuiverste en verhevenste goddelijke ook duivels!
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Zij zullen hun God in de eindeloze, onbereikbare verten en diepten zoeken en Hem niet vinden omdat het voor hen te eenvoudig was om Mij bij zichzelf te zoeken, namelijk in hun hart!
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Zo is het hart van de mens, dat het meest aan God verwant is alleen bestemd voor het zoeken en ook het vinden van God om daarna bij de gevonden God een nieuw, onverwoestbaar leven te krijgen. Wie God echter met een ander zintuig zoekt, kan Hem net zo min vinden als een mens met zijn oren, neus of ogen de zon kan vinden of zien wanneer hij zichzelf stevig heeft geblinddoekt.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik vermoedde altijd al dat een echte God ook alleen maar een volmaakt ware wil kan hebben, die nooit in tegenspraak kan zijn met zichzelf zoals de menselijke wetten, waarvan vaak het ene fundamenteel in tegenspraak is met het andere. Als men zich aan het ene houdt is men strafbaar volgens een eerder bekrachtigde wet en houdt men het niet, dan straft de nieuwe wet! De vraag is dan: Wie kan zo mens zijn en leven?!
Hoofdstuk 113: De toekomst van de zuivere leer van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Na een poosje zei JARAH, die door Mijn vriendelijke blik meer in zichzelf gekeerd was: "Heer, U mijn enige liefde! Was ik soms toch wat te vrijpostig met mijn schijnbare jaloersheid op deze heerlijke Helena en beledigde ik U daarmee? Als dat zo was, vergeef het mij dan, U mijn enige liefde!"
Hoofdstuk 114: Opheldering over het geestelijk ontwaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Kijk maar eens naar het licht van de zon! Het licht op zichzelf heeft een heelondergeschikte betekenis, maar als je het uiterlijk van alle vrije en onvrije schepsels der aarde bekijkt, zul je gevolgen van het licht en de warmte der zon ontdekken waarvan nog geen natuurgeleerde op aarde ooit heeft gedroomd! Allemaal gevolgen van het zonlicht!
Hoofdstuk 116: De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] RAPHAËL zegt: "Heel juist, maar Archimedes was een draaier en ontdekte uit zichzelf zowel de grondbeginselen van de zeer bruikbare brandspiegel, van de cilinder en schijven die de bliksem veroorzaakten, als vooral van de hefmachine, door het fortuinlijke gebruik van zijn speciaal daarvoor uitgevonden en precies berekende schroef, na welke uitvinding hij zei: 'Geef mij buiten de aarde een vast punt en dan hef ik de gehele wereld uit haar voegen!'
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Mijn allerliefste kind, daarmee stel je het geloof wel erg hard op de proef, want fysiek is er -geen mogelijkheid denkbaar . In de geest, in een soort geestelijke vervoering is zoiets wel mogelijk, en ik ben graag bereid te geloven wat je mij over de ver verwijderde, vaste sterren zeggen en vertellen wilt. Maar als je zegt 'in levenden lijve' dan kan ik dat al niet geloven en het verhaal, dat misschien op zichzelf helemaal waar en juist is, verliest veel van zijn waarheidsgehalte als de inleidende zin een pure onmogelijkheid inhoudt."
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Pas na een hele tijd, toen de horizon al rood kleurde, opende de anders zeer zwijgzame ROB zijn mond en zei: "Beste vrienden, ik kan ondanks al dat nadenken nog geen rust vinden. Alles is hier zo buitengewoon merkwaardig dat je steeds bij jezelf denkt dat je droomt en je kunt doen wat je wilt, maar je kunt je met al het geziene en gehoorde toch nooit zo vereenzelvigen dat je je daarbij thuis voelt! En dat je steeds meer vreemd voelen is op zichzelf nog het gewoonste waarmee de gedachten van een denker zich kunnen bezighouden. We beleven niets dan een opeenvolging van wonderen van de kolossaalste orde!"
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Een ander van de vier metgezellen van Mathaël, die BOZ heette en ook nooit veel zei, antwoordde Rob: "Wat jij voelt, voel ik ook en ik kan mij voor wat ter wereld ook, hier niet meer thuis voelen! Alles wat gebeurt, komt zo onverwacht mogelijk en het is op zichzelf dan altijd zo buitenissig fantastisch, dat je je niets fantastischer voor kunt stellen. Iedere daad, ieder woord en iedere vertelling maakt alles wat het menselijk oor tot op heden heeft gehoord en het oog ooit heeft gezien, zo totaal onbeduidend, dat daarvan, evenals van Mozes en al zijn wonderdaden niets overblijft.
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar de opmerking die één van jullie maakte, dat men zich de oneindige macht van de goddelijke geest gemakkelijker in een lichamelijke reus kan voorstellen, dan in de wat kleine, mannelijke gestalte van de Heer, geldt weliswaar voor de zintuiglijke waarneming, omdat iets kolossaals altijd een grotere indruk maakt op de menselijke zintuigen dan iets kleins, maar geestelijk genomen is dat de reinste onzin. -Want de goddelijke kracht heeft het stoffelijke niet nodig om daarmee mogelijkerwijs naar de mate van de hoeveelheid materie meer of minder uitwerking te kunnen hebben. De materie is op zichzelf namelijk slechts iets dat getuigt van de geestelijke kracht van de goddelijke wil, voor wie het niets uitmaakt of hij nu een gehele wereld of een zandkorreltje creëert. Wat zou dan het nut zijn van een lichamelijke reuzengestalte? De goddelijke wil heeft toch slechts in zichzelf een eeuwig onveranderlijk steunpunt nodig om van daaruit via eindeloze stralen overal in de eindeloze werelden en wezensruimte met gelijke kracht en sterkte te werken, en om plaats te bieden aan dit heilige, eeuwigdurende almachtige steunpunt heeft hij echt geen reuzenlichaam nodig.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Ga maar eens naar zo'n onverbeterlijke priester, aan wie je heel goed kunt merken hoezeer hij vergroeid is met het onware en leugenachtige, dan zul je merken dat er niets mee te beginnen is! Hij vindt zichzelf veel waardiger dan een keizer, omdat hij zich verbeeldt een plaatsvervanger van God op aarde te zijn, en daarom ruilt hij zijn waardigheid voor niets ter wereld.
Hoofdstuk 132: Priesters en hun waardigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Sommigen zeggen weliswaar: dat, wat Mozes zei, heeft een heel andere betekenis en slaat op iets geheel anders dan wat er letterlijk staat. Ook dat geef ik, wat mij betreft, heel graag toe. Maar hoe zou dat de brede laag van de bevolking, die niet pas door ons, maar reeds door onze voorouders zo dom mogelijk werd gehouden, zonder nadelige gevolgen bijgebracht moeten worden?! Ten eerste ligt de geestelijke betekenis zo diep verborgen dat men die waarschijnlijk zelf met duidelijk genoeg kan ontdekken en ten tweede is het de vraag, hoe men een erg achtergebleven, dom, zeer bijgelovig volk, waaraan alle elementen van de hogere wetenschap nog onbekender zijn dan de noordpool iets moet bijbrengen waarvan men, eerlijk gezegd, zichzelf nog nooit een heel duidelijke voorstelling heeft kunnen maken!
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...