Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 23 van 71

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[18] Alle aanwezigen waren heel verbaasd over deze opmerkingen van de Egyptenaar, die dat allemaal op een heel eenvoudige en bescheiden manier naar voren bracht. Zelfs Mijn oudste leerlingen gingen daarbij enkele nieuwe en heldere lichten op; maar geen van hen durfde een gesprek met de Egyptenaar te beginnen.
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Beste vriend, je vraag weerspiegelt wat er in je hart leeft en is goed, omdat ook je hart goed is; maar in je verstand is het nu pas een beetje beginnen te dagen, en de liefde van God voor jullie mensen komt je als iets onbegrijpelijk wonderbaarlijks voor, omdat je je God voorstelt als een zeer verheven en machtig keizer, die zich slechts heel zelden aan de gewone mensen laat zien en nog minder met een eenvoudig mens spreekt.
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De blinde zei: 'Dat bij God alle dingen mogelijk zijn, weten en geloven wij beiden; maar God doet nu geen wonderen meer, omdat de mensen te slecht en boosaardig zijn geworden, te beginnen bij de hogepriester tot aan ons toe. Want Gods geboden heeft men verworpen en daarvoor in de plaats andere gegeven, die slecht en miserabel zijn; als de wetten echter slecht zijn, dan worden ook de mensen die zich aan de slechte wetten moeten houden, slecht, want zoals de leer is, is ook het geloof en zijn de inzichten van de mensen. De mensen hebben zodoende God verworpen en vereren nu weer het gouden kalf, en daarom heeft God hen ook verworpen en zal Hij weldra een boos gericht over hen laten komen; want mijn gids, die kan zien, heeft mij de tekenen in de nacht van eergisteren beschreven, en die duiden werkelijk op niets goeds voor de mensen die God volledig de rug hebben toegekeerd. En zo ziet u, vriendelijke man, want naar uw stem te oordelen bent u dat, dat God nu in deze kwade tijd heel zeker geen wonderen meer zal doen en dat ook niet kan en wil!'
Hoofdstuk 131: Op weg naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Je kent daar buiten wel de oude vervallen schaapshut van een zekere Barabe, die in Jeruzalem woont. Wel, in die hut trof Ik dit gezin werkelijk in de grootste ellende aan! Man en vrouw zaten ziek van de jicht op de vochtige grond en konden natuurlijk niets meer verdienen; alleen de zeven kinderen bedelden naakt bij de onbarmhartige mensen in Emmaüs om brood. In de laatste twee dagen kregen ze ook geen brood meer en vandaag heeft de rijke Barabe hun bovendien nog laten weten, dat zij ook uit de oude hut moesten. Als Ik niet hier naar toe was gekomen en hen wat geholpen had, vertel me dan eens wat deze mensen, daar jullie zo hardvochtig zijn, dan had moeten beginnen. Nu zijn zij natuurlijk voor altijd uit de nood; maar de onbarmhartige mensen in Emmaüs zullen daarom niet geholpen worden. - Nu weet je wat er met dit gezin aan de hand is! ,
Hoofdstuk 136: De Heer spreekt met Nicodémus over de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Zij proberen de kleinen door middel van allerlei lawaai te wekken en als de kinderen het bed nog steeds niet willen verlaten, dan moeten zij - namelijk de ouders -een roede pakken en de kinderen die te slaapzuchtig zijn enige wat onaangename adviezen geven, die hun op een voor de hand liggende en doeltreffende wijze aangeven dat het al ruimschoots tijd is om op te staan en met het werk van de klaarlichte dag te beginnen.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Want wie God niet serieus zoekt, maar alleen de lusten van de wereld najaagt, verliest God, en God zal hem geen teken geven waaruit hij zou kunnen opmaken hoe diep en hoe ver hij al van God verwijderd is. Pas wanneer hij uit eigen aandrang en behoefte God weer begint te zoeken, zal God hem ook weer beginnen te naderen en Zich in zoverre door de zoekende laten vinden, als het de zoekende waarlijk ernst is God te vinden en te leren kennen.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Toen zeiden de Farizeeën: 'O heer en meester, wij beseffen nu maar al te goed de waarheid van uw woorden, en we hebben bij onszelf ook reeds volledig besloten uw raad precies op te volgen; maar wij vragen u, om ons daarvoor de nodige kracht en de ware moed te geven! Want nu pas beginnen wij goed te beseffen, hoe moeilijk het is voor een ziel die eenmaal door de kracht van de hel gegrepen werd, zich uit haar macht te bevrijden. Als u, o almachtige heer en meester, een gevangene niet helpt, dan blijft hij voor eeuwig gevangen! ,
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen kwam de Romein Agricola naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, omdat iedereen hier nu weggaat, beginnen ook wij Romeinen er aan te denken hoe en wanneer wij de terugreis zullen aanvaarden! Omdat ik echter vooral in Uw tegenwoordigheid niets zonder Uw raad wil ondernemen en uitvoeren, vraag ik U ook in dit opzicht om Uw goddelijk wijze raad.'
Hoofdstuk 168: Raadgevingen van de Heer voor de terugreis van Agricola Geloof en vertrouwen versterken door oefening Rijp zijn voor het ontvangen van genadegaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik wil je echter ook nog raad geven over de manier waarop je met je grote schepen het veiligst naar huis kunt komen. Zie, al gauw zullen nu de dag en nachteveningsstormen beginnen op te treden die, omdat ze uit het westen komen, het de schepen die van het oosten naar het westen varen, erg moeilijk zullen maken! Daarom zul je in deze tijd over de grote Middellandse zee niet gemakkelijk vooruitkomen. Ga daarom via KleinAzië over land naar huis terug en laatje schepen doorvaren tot aan de eerste zeeëngte. Tot daar zal Cyrenius wel zorgen voor een goede en veilige gelegenheid voor de reis. De zeeëngte kun je gemakkelijk en zonder enig gevaar per schip oversteken en van daar verder langs de oever van Griekenland Dalmatië bereiken. Van daaruit kun je het smalste deel van de Adriatische zee gemakkelijk per schip oversteken. Verder ken je zonder meer de veilige weg naar Rome. De schepen zul je pas een paar maanden later naar een haven ten zuiden van Rome kunnen laten brengen, wat echter ook nog vroeg genoeg zal zijn. Ik heb je dit nu alleen maar meegedeeld, opdat je ook in aards opzicht geen schade zult lijden.'
Hoofdstuk 168: Raadgevingen van de Heer voor de terugreis van Agricola Geloof en vertrouwen versterken door oefening Rijp zijn voor het ontvangen van genadegaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Daarom zeg Ik jullie nu nog eenmaal: Waarschuw de mensen vooral voor de geestelijke luiheid; want daarmee beginnen alle kwade dingen waarover de profeet gesproken heeft, en Ik moet ze helaas toelaten! Denk daarover na, dan zullen we er in de herberg nog een woordje over spreken! -En nu gaan we daar ook dadelijk heen; want we zullen in deze nacht nog veel te doen krijgen!'
Hoofdstuk 176: Het ineenstorten van verkeerde geloofssystemen uitgelegd uit Jesaja 3, 6 27 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Wanneer dat bij de mensen eenmaal te algemeen begint te worden, erbarmt God zich over hen en stuurt hun altijd op het juiste moment mensen die hen wakker schudden. Maar als die met hun werk beginnen, worden de vele trage mensen razend op hen, gaan hen te lijf, mishandelen en wurgen hen zelfs in hun blinde woede om weer verder te kunnen slapen in de traagheid, die hun vlees zo behaagt.
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar omdat God de mensen nu juist alleen maar voor het eeuwige leven heeft geschapen en niet voor de eeuwige dood, blijft Hij steeds maar allerlei boodschappers sturen om de trage en zinnelijke mensen wakker te schudden, opdat deze zullen opstaan om aan het ware werk te beginnen dat hun ziellevend maakt.
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Luister, als Ik over een tijd met Mijn grote werk zal beginnen zal Ik de priesters niet vragen of Ik dat grote werk, dat zeer in strijd zal zijn met hun onbetekenende tempelvoorschriften, al of niet zal mogen ondernemen, maar Ik zal dat grote en zware werk op Me nemen vanuit Mijn hoogst eigen macht en kracht! Want wat in Gods ogen goed is, moet ook door alle mensen als goed worden gezien, of ze het goede willen of niet!'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Ik zei: 'Dat kan nog wel een poosje wachten; want de mens leeft niet van brood alleen, maar ook van ieder woord dat uit Gods mond komt. Ik moet werken zolang het dag is; als de nacht komt is er met dit volk niet goed om te gaan en te werken. De Farizeeën zijn nu wel weggegaan om opnieuw te overleggen of Ik misschien niet toch nog op een of andere manier te vangen ben. Daarom zullen ze snel weer terugkomen om het Mij lastig te maken. Maar daar staat een hele groep Sadduceeën, die het ook al op Mij gemunt hebben en zo dadelijk een gesprek met Mij gaan beginnen. Bij die gelegenheid zal het ook niet ontbreken aan de nodige Farizeeën en schriftgeleerden. Daarom blijven we in de tempel, omdat immers ook het volk zich hier ophoudt. Maar als iemand van jullie weg wil g4an om zijn lichaam te verzorgen kan hij dat ook doen; maar Ik heb liever dat jullie hier blijven.'
Hoofdstuk 196: De vraag naar de belastingpenning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] En de meer gematigde tempeldienaren zeiden heimelijk tegen de woedende Farizeeën: 'We hebben jullie toch met goede bedoelingen van te voren gezegd, dat er met deze man niets te beginnen valt! Want ten eerste schuilt er in zijn wil zo'n onbegrijpelijk wonderbaarlijke macht dat hij daarmee bergen kan verzetten en vernietigen, ten tweede heeft hij het hele volk en alle Romeinen zonder meer op zijn hand, en ten derde is hij zo onbegrijpelijk wijs dat wij hem met al onze wijsheid en al onze vragen, ook al zijn die nog zo slim, op geen enkele wijze in de val kunnen lokken om hem bij het volk verdacht te maken. Hoe meer vragen wij hem stellendes te meer maken wij onszelf bij het volk verdacht, dat ons nu zo langzamerhand al begint uit te lachen. Wat voor voordeel hebben we daar dan van? Het zou beter geweest zijn wanneer we ons nooit met hem ingelaten hadden. Maar nu is het kwaad voor ons al bijna geschied; wat moeten we nu doen? Wij zijn van mening dat het nog het verstandigst zou zijn om deze hele aangelegenheid volledig de rug toe te keren en ons er niet meer openlijk mee bezig te houden!
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...