Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 23 van 403

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[6] Ja, ja, dat zeker', zeg Ik, 'maar er wonen op aarde nog veel mensen en volkeren, die het evangelie net zo nodig hebben als jullie, en zij zijn geschapen door de Vader, Die ook jullie geschapen heeft! Ondanks alle vervolgingen die ons nog wachten, moeten wij naar hen toe gaan en het goede bericht uit de hemel brengen! Zij zullen ons weliswaar ook vervolgen; maar in de loop der tijd zich toch bekeren en als lammeren in onze schapenstal hun intrek nemen!
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik zeg: 'De goden, die jullie Grieken vereren, zijn slechts nutteloos knoeiwerk, door mensenhanden uit de materie gemaakt; en jullie kunnen hen duizenden jaren vragen, aanbidden, vereren en meer dan je eigen leven liefhebben, maar ze zuUen je toch nooit verhoren en iets goeds voor je doen om de heel eenvoudige reden, dat ze in de levende werkelijkheid niets zijn en niet bestaan.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar de god der Joden, die de meesten nu ook niet meer in waarheid willen erkennen en die zij in plaats van in geest en waarheid van het hart, hetgeen in diepste wezen de ware liefde is, alleen maar door een zeer besmeurde en dode ceremonie aanbidden en vereren, is echter toch de alleen ware, eeuwige God, die eenmaal de hemel en deze aarde met alles wat daar op, in en onder is, leeft en beweegt, uit Zichzelf geschapen heeft!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toch is het nog een geluk, dat Hij naar het schijnt verscheidene leerlingen in Zijn kunst onderwezen heeft! Een leerling wordt wel zelden zo goed als zijn meester; maar met de juiste ijver kan hij toch wel iets van zijn meester geleerd hebben. En dat is dan toch altijd nog wel een heel voornaam iets, dat wij in hoge mate bij u aanwezig achten en daarom geloven wij, dat u --- maar wat is dat nu?! Terwijl wij alle moeite doen om aan te geven dat wij ons geloof baseren op het feit dat u een leerling van Jezus bent, staan ineens alle zieken op! De blinden zien, de lammen lopen, de stommen spreken, de melaatsen zijn rein! En er waren daarbij nog een paar met cholera, en een aantal dat met TBC besmet was, en ze zijn gezond! Ah, zo iets is toch sinds het ontstaan van de wereld nog nooit vertoond! Grote, almachtige God, hoe gebeurde dat? Heeft u ze allemaal genezen?! Of is er soms een engel in dit dal neergedaald en heeft die de zieken allemaal onzichtbaar aangeraakt en zo genezen? Hoe -hoe is dat nu toch gebeurd?
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Jullie hebben de aarde met haar menigvuldige schatten toch niet geschapen, zodat je daarmee kunt doen alsof deze jullie eigendom zijn?!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dan zegt Philopold: 'Toen ik je de beide rollen teruggaf, verdween wat ik zag, en wat ik me ervan herinner is nauwelijks meer dan dat van een droom waarvan men in wakende toestand wel weet, dat men iets gedroomd heeft, maar dat men zich ondanks alle gepieker niet meer herinneren kan! Ik merk ook dat ik een erg vreemdsoortig schrijfwerktuig in mijn linkerhand houd; maar hoe dat daar gekomen is weet ik nauwelijks; en daarom zou ik willen weten waarom men dan van zo vele droomgezichten uit het bereik van het innerlijke leven maar een zeer zwakke, of meestal helemaal geen herinnering heeft. Waarom is dat zo?'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Je moet je er daarom niet over verwonderen, dat je Mij aantreft op deze planeet, die de onvolmaakts te en laatste planeet van de gehele schepping is! Want dat is Mijn eigen wil; en wie kan Mij voorschrijven dat Ik iets anders doen moet?!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Daarop verbied Ik hen echter om over alles, wat ze hier gehoord en gezien hebben met vreemden te spreken, waardoor Ik voortijdig verraden zou worden, omdat als ze zich niet daaraan zouden houden, het hen slecht zou vergaan! Maar zij beloven Mij allen dat niemand buiten deze plaats er iets over zal horen!
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daarop hadden zij, de bedienden, gelachen en gezegd; 'Nou, pas maar op dat de boom niet zo rot is, dat hij omwaait! Het schijnt ons toe dat jullie boom eigenlijk allang dood is en er van een vrucht - tenzij je de verdorde takken met gedroogde vijgen behangt en zo iets een wonder noemt allang geen spoor meer te vinden is!' .
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Op één ding na hebben jullie goed gehandeld; het was niet goed dat je hen een welbewuste onwaarheid hebt verteld! Het zou beter geweest zijn als je hen de waarheid gezegd had. Dan zouden ze op ons gewacht hebben, en wij zouden hen geholpen hebben; want het waren merendeels zieken, met daarbij wel enige Farizeeën, maar van een iets betere soort. Nu zijn ze bij de heuvel gelegerd die aan het boveneind van de bocht ligt; ga daar zo snel mogelijk met ezels en muildieren heen en breng ze allemaal hierheen. Zeg tegen hen: 'De Heer is gekomen en wacht op u!' Leg de zieken op de muildieren en ezels, en laat de gezonden te voet komen!'
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'Praat er maar niet meer over', zeg Ik, 'je zult je weldra kunnen overtuigen of er met hem iets is aan te vangen!' En Mij naar de stoïcijn Philopold wendend, zeg Ik: 'Denk je nu echt dat je vooraf met God, je schepper, geen contract afgesloten hebt en niets afweet van alle voorwaarden die je vaak genoeg onder ogen gebracht zijn en waar je op deze planeet niet buiten kunt? Weet dan, dwaas, dat dit al het twintigste hemellichaam is waarop je lichamelijk leeft; 1e totale lichamelijke ouderdom telt al zoveel aardse jaren dat dit pet getal van de fijnste zandkorrels in alle zeeën der aarde verre overtreft! Maar wat een, niet voor een lichamelijk levend mens in te denken, haast eindeloze tijdsduur bestond je al als zuivere geest in een volkomen bestaan en met het helderste zelfbewustzijn in de eindeloze ruimte, waar je in gezelschap van talloze andere geesten buitengewoon genoot van het krachtigste en ongebondenste leven!
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De laatste zonnewereld waar je lichamelijk woonde, noemen de geleerden van deze aarde Procyon, maar de eigen bewoners van haar uitgestrekte oppervlakte noemen haar Akka - en zo noemen ze haar daar overal met een en dezelfde uitspraak, want de bewoners van Akka spreken maar één taal. Daar hoorde je van een engel, dat de grote, almachtige, eeuwige geest, de enige schepper en instandhouder van de oneindigheid en alles wat deze bevat, op een van de kleinste planeten, waarvan er in de eindeloze ruimte ontelbaren zijn, Zelf vlees en de mensengestalte zou aannemen. Jij uitte toen de vurige wens om, als dat zou kunnen, op die planeet geplaatst te worden om daar Degene die jou, geschapen heeft te zien en te horen. Toen kwam dezelfde engel die Je hier aan Mijn 'rechterhand als zevende mens ziet staan, maar die toch een geheel vrije geest is, en hij legde je haarfijn en precies de zware voorwaarden uit waaraan je moest voldoen als je een bewoner wilde worden van deze planeet waarop je nu staat, en als je daar het kindschap van God wilt bereiken!
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] In de talloze andere werelden wordt je in en uitwendig gevormd tot wat je moet zijn; maar hier laat God de uiterlijke vormgeving over aan de ziel, die haar lichaam zelf vormt volgens de ordening waarin zij geschapen is; maar iedere geest, die in de ziel geplaatst is, moet speciaal de ziel eerst vormen door het opvolgen van de hem uitwendig gegeven wetten. Als de ziel daardoor de juiste rijpheid en vorming heeft bereikt, dan worden geest en ziel een eenheid, en dan is de gehele mens compleet, een nieuw schepsel, van oorsprong altijd uit God, omdat de geest in de mens niets anders is dan een kleinste weergave van God omdat deze volledig uit het hart van God komt. Maar de mens bereikt dit niet door de daad van God, maar door zijn eigen persoonlijk handelen, en is juist daardoor een echt kind van God! En ik zeg je nog een keer heel kort:
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Toen Philopold bij Mij kwam, zei bij: 'Heer, ik heb ontzettend grof tegen U gezondigd; maar dat was alleen de schuld van mijn grote blindheid! Maar nu, nu U, o Heer, mij op een werkelijk wonderbaarlijke manier ziende gemaakt hebt en nu ik weet wie U bent, vraag ik U ter wille van Uw eeuwige liefde en wijsheid, of U mij arme, blinde zondaar al mijn fouten wilt vergeven die ik nu tegen U en daarvoor tegen mijn naasten heb begaan, zoals U mij dat al eerder precies hebt getoond. Als ik Uw heilige woorden opgeschreven zou hebben, - bij alle hemelen, dan zou ieder haakje zijn uitgevoerd! Maar ik geloof dat ik wel weet wat U wilt, en ik zal dat woordelijk nakomen! U heeft voor ons allen de schuld aan Kisjonah voldaan en U heeft voor niets al onze zieken zeer wonderbaarlijk genezen, en U heeft dat allemaal gedaan zonder ook maar iets vooraf te vragen, en daarom hoop ik nu, dat U een zondaar die U een gunst vraagt, niet af zult wijzen!'
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De Farizeeën zeggen: 'Zo is het; alles is nu weer helemaal in orde. Maar nu over iets anders!
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...