Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 23 van 1112

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[3] Ik zeg je, dan zou geen mens meer veilig zijn voor de ander! Want ten eerste zijn er geesten, die er zich in hun innerlijke fantasieën of scheppingen hoofdzakelijk mee bezig houden, en er een merkwaardig genot in vinden, alles wat bestaat te vernietigen. Sommigen zouden steeds maar mensen op allerlei manieren willen doden, weer anderen zouden alle bergen willen vernielen. Weer anderen een gat graven door de aarde en het zo ver mogelijk opvullen met springstof, om daardoor zo mogelijk de hele aarde uit elkaar te laten springen. Weer anderen zouden al het water van de aarde willen laten verdwijnen, anderen weer de hele aarde verdrinken, nog anderen de hele aarde verbranden of de maan met een lus aan de aarde vastbinden en hem naar beneden trekken!
Hoofdstuk 22: Hiërarchische ordening ook nodig onder de mensen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Kijk eens naar het water, hoe verschrikkelijk het tekeer gaat, wanneer het zich tomeloos over dalen en velden verheft! Zou Ik het daarom moeten vernietigen, omdat het in zijn ontketende toestand zo'n vernielende uitwerking heeft en de mensen op aarde dood en verderf brengt? Zeg eens, zou de aarde zelf en alles wat zij draagt zonder water kunnen bestaan?
Hoofdstuk 91: De reden voor de schaduwzijde van het leven. Tegenstellingen noodzakelijk voor de geestelijke vrijheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Maar nu zie ik een ichneumon ( Een op een bunzing lijkende kat ,die de eieren van krokodillen en slangen eet) haastig naar de grote alligator trippelen, die nog steeds de slang vasthoudt. De alligator ontdekt zijn aartsvijand, laat meteen de slang los, die tenslotte kronkelend van pijn de grond in kruipt, waarop de alligator zich zelf in het water stort. Op het strijdtoneel blijft alleen de arend over met, naar het schijnt, een zeer hongerige maag. De ichneumon achtervolgt echter de alligator tot aan het water en staart in de golven.
Hoofdstuk 92: De strijd van de zes dieren. Uitwerking op de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] De monnik luistert en zegt na een poosje: 'Waar ben ik toch terecht gekomen? Want nu hoor ik iets als het ruisen van een grote rivier en bij dat ruisen iets als stemmen van allerlei vogels. Werkelijk vreemd, het ruisen wordt machtiger en het gezang van de vogels sterker. Zal het water mij soms overspoelen en zullen de vogels zich dan verzadigen aan mijn lijk? 0 afschuwelijk noodlot, waarom moet ik dan, terwijl ik ten onder ga, eerst die verschrikkelijke stem des verderfs horen? Kun je je dan niet als een sluipmoordenaar van mij, machteloze, meester maken? Maar wat zit ik hier te morren? De harde mensenrechters op aarde lezen de misdadigers toch ook hun doodvonnis voor, voordat ze deze doden. Voor de wrede hardheid van het mensenhart is alleen de dood van zijn weerloze broeder nooit genoeg, hij moet tevoren ook nog worden gemarteld. Als de mensen al zo doen, waarom zou het harde noodlot dan een blad voor de mond nemen?'
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De monnik begint zich daarop in zijn ogen te wrijven en zegt: 'Wat was dat nu? Ik voelde duidelijk een ademtocht over mijn ogen glijden. Nu zie ik opeens als door een avondschemering, en voel weer vaste grond onder mij. Kijk, daar is weer datzelfde huis, waar mijn vijanden mij uit hebben gegooid! Ja, het is precies hetzelfde en ik hoor nu, in plaats van het omineuze ruisen van water, de vele stemmen van mijn vijanden! Het gezang van de vogels zijn stemmen in mijn nabijheid, maar ik kan niemand ontdekken!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Nu gaan wij in de deuropening staan en voor de ogen van de nieuwe bewoners van het hemelse Jeruzalem strekken zich onafzienbare landerijen uit. Grote rivieren doorstromen deze onmetelijk uitgestrekte landen en hun water straalt sterker dan al het licht van de zon van onze aarde als het op één punt zou worden samengebundeld. Grote, prachtig aangelegde tuinen worden bij het wennen aan het sterke licht der rivieren geleidelijk aan zichtbaar en in het midden schitteren indrukwekkende, prachtige gebouwen, waarin de mensen van deze lichtwereld plegen te wonen. Boven de lichtrivieren ziet men sterk stralende mensengedaanten zweven, die onbeschrijfelijk mooi gevormd zijn. Robert en nog enkele anderen houden de handen voor hun ogen omdat ze de te sterke lichtglans niet kunnen verdragen, en zij vragen Mij, wat dat toch voor een wereld is.
Hoofdstuk 146: De avondlijke westwand. Een blik door de eerste deur. Een planetaire middenzon, moeder van talrijke planetaire zonnen. Inrichting van het geestelijke diorama. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Zo zie je dus eensklaps alle bergen vol sneeuw, die een afkoelingsdeken vormt voor al te driftige geesten, maar volgens de overeenkomstige betekenis echter de zichtbaar geworden kracht is Van de vredesgeesten. Wordt deze kracht weer teruggetrokken, dan smelten de mede gevangen genomen natuurgeesten weg als water, maar de samen met deze natuurgeesten gevangen werkelijke geesten worden dan weer vrij en kunnen doen wat ze willen. Keren ze zich ten goede, dan is dat natuurlijk goed en heilzaam voor hen, maar wenden ze zich weer naar het kwade, dan gaat het met hen vanzelfsprekend ook weer slecht.'
Hoofdstuk 114: Gevangenneming van Sebastiaan door de vredesgeesten. Sneeuwdeken als speciaal gericht voor opstandelingen tegen Gods orde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Het licht van de zon doordringt ook een bijna onmetelijke ruimte, maar van haar warmte genieten alleen de hemellichamen die zich in haar nabijheid bevinden; buiten de kring van haar planeten dringt geen warmte meer door. De hemellichamen, die door de zon verwarmd willen worden, moeten evenwel eerst zelf warmte in zich hebben. Een ijsklomp neemt geen warmte op, tenzij hij eerst tot water smelt, wat wel in staat is warmte in zich op te nemen.
Hoofdstuk 103: Wat de liefde doet is welgedaan. Laat je alleen door haar leiden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De officier zegt: 'Vriend, jij hebt nu wel gemakkelijk preken, want jij hebt de school al doorlopen, maar mensen als wij, die zich nog midden in het gloeiende vuur van de liefde bevinden, ondervinden in zo'n lijdzame toestand een moeilijk te verdragen, onbehaaglijke drang. Zorg er liever voor dat ik Jezus kan omarmen, daarmee help je mij meer dan met de mooiste stichtelijke preek. Spreek de heerlijkste woorden in een brandend huis, en je zult daarmee het vuur niet blussen; als je echter een emmer neemt en daarmee ijverig water op het vuur gooit, dan zul je daardoor je doel beter bereiken.' .
Hoofdstuk 100: Robert beleert Peter over het echte rijpingsproces van de liefde. Voorbeelden van de feniks en van de wijnpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Kijk, de Heer, die na ons zou komen, bevindt zich hier bij ons. Deze hier aan de kant van mijn hart, Hij is het. Ga naar Hem toe en leg Hem voor wat jullie op je hart hebben! Hij alleen bezit de oerbron van het levende water. Als jullie dat zullen drinken, zullen jullie nooit meer dorst hebben! Omdat Hijzelf hier werkelijk persoonlijk aanwezig is, moet je naar Hem toegaan: Hij alleen kan en zal jullie helpen. Wij zijn niet bij machte te helpen, wel hebben wij het vermogen onze blinde broeders voor te bereiden op de hulp van God.'
Hoofdstuk 58: Voortzetting van de les aan de dynastie. Gelijkenis van de luie herders. De dynastieën bestaan slechts omwille van de volkeren. Aansporing tot deemoed en verwijzing naar de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert kijkt naar alle kanten om zich heen om te zien waar de Heer wel vandaan zal komen, maar Hij valt nergens te ontdekken. Achter het gezelschap ziet Robert echter nog iemand, die als twee druppels water op Cado lijkt. Ondertussen houdt het hosannageroep niet op en Robert merkt ook goed aan de drie apostelen, dat zij, bevangen door overgrote eerbied, van louter liefde en heilige gevoelens nauwelijks in staat zijn om te spreken.
Hoofdstuk 48: Merkwaardig gedrag van het gezelschap tegenover de ogenschijnlijke Cado. Robert herkent samen met Helena de hoge, goddelijke Vriend. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Na een poosje begint Miklosch weer te vertellen: 'Ach, dat is werkelijk in hoge mate tragikomisch! Uit de vuurzee, die nog steeds huiveringwekkend en met donderend geraas voortjaagt en waaruit een ontelbare hoeveelheid bliksemschichten schieten, verheffen zich nu talloze heel opgewekte gestalten. Van voren zien ze er echt lieftallig uit, maar op de rug gezien zijn het net halfvergane geraamten. Het golven van de gloeiende stroom lijkt hun niet in het minst te deren en de geweldig gloeiende hitte lijkt hun een hoogst aangenaam gevoel te geven. De bliksemschichten schieten door de vrolijke gestalten heen als water door een zeef, zonder hen ook maar in het minst te hinderen. Werkelijk hoogst merkwaardig! Ah, zij worden steeds talrijker en maken een plechtige reidans. Een van voren heel elegant ogende groep komt met sierlijke passen naar Cado toe, die deze verschijning heel aandachtig bekijkt, zonder er echter zichtbaar genoegen in te scheppen. Toch kijkt hij stomverbaasd en totaal verbluft naar de vele dansgroepen. Eén groep maakt nu vlak bij de heuvel gracieuze bewegingen en lijkt Cado te amuseren, want hij heeft hen al enkele keren met welgevallen toegelachen; de ruggen krijgt hij echter niet te zien.
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] En verder op de achtste trede leest hij weer: 'Je schrikt van de grote hoeveelheid slechte geesten in jou, die op aarde je vlees en bloed hebben beheerst en je vraagt met Paulus: 'Wie zal mij verlossen van mijn vlees en bevrijden van de banden des doods?' Ziedaar; Christus, die gedood werd, is verrezen en leeft: Hij is Heer in eeuwigheid! Was Hij in de dood gebleven, als dat mogelijk zou zijn geweest, dan zou jij eveneens verzekerd zijn van de eeuwige dood. Omdat Christus echter verrezen is, zoals jij Hem nu zelf ziet, is het onmogelijk dat er iemand in het graf zou kunnen blijven. Want zoals door die ene slang de dood over al het vlees kwam, zo kwam ook het leven door die ene Godmens over al het vlees van de mensen der aarde, maar tegelijkertijd ook een nieuw gericht, ofschoon het oude gericht, dat de dood in zich borg, door de opstanding van deze Ene voor eeuwig werd vernietigd. Dit nieuwe gericht is ook een dood, maar geen dood ten dode, maar een dood ten leven! Leg je toe op de liefde door jouw liefde, opdat dit nieuwe gericht van jouw vlees door de werken van die Ene tot een waar leven wordt. Je staat aan de bron, drink volop van het levende water!'
Hoofdstuk 7: Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Na deze een tijdje te hebben gekeken, begint hij te spreken: 'O Heer, omwille van Uw heilige naam, daar speelt zich toch wat af! Ik ontdek de kamer van een geleerde. In een hoek een hele grote boekenkast vol met allerlei stoffige banden en in de andere hoek een schrijf- en studeertafel met daarop een grote hoeveelheid op elkaar gestapelde geschriften. Tegen de achterwand bevindt zich echter een grote rustbank, waarop een naakt, zeer onesthetisch uitziend vrouwspersoon ligt in een nogal onzedelijke houding. Nu komt ook de geleerde, die er heel lelijk uitziet, bij de rustbank en zegt: 'Coiba, laten we het hoogste genot van het leven genieten, want het leven is pas leven als men zwelgt in zalig genot!' Nu kleedt hij zich ook uit en... O jij stuk vee! Nee, dat is te bar! Heer, is er dan geen water bij de hand, waarmee ik de driften van die smeerlap wat kan afkoelen? Ik dacht hieronder een dood lichaam te ontdekken. Nou, dat is me een fraai lijk! Dat is werkelijk een zonderling beestachtig museum!'
Hoofdstuk 4: Grafgeheimen en geneesmethoden aan gene zijde. De grote verzamelplaats van goddelijke genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Dat beide gebergten zich zeker op één en dezelfde aarde bevinden is duidelijk; zo staan ook soortgelijke profetieën in een en hetzelfde boek, dat is ook duidelijk. Maar hoe zulke profetieën zinvol samenhangen, of hoe in elk geval de Chimborasso via het middelpunt der aarde met de Himalaja in Azië samenhangt, dat vast te stellen zal een aardse natuuronderzoeker moeilijk gelukken, zolang hij nog bang is voor het vuur en voor zijn geringe dorst een te machtig blusapparaat vindt in het vele water van de zee.
Hoofdstuk 3: De gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwmeester en de verklaring daarvan (Matth. 7:24 - 27) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...