Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1367 resultaten - Pagina 23 van 92

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[14] Het ware en levende rijk Gods echter komt niet met uiterlijk vertoon en bestaat daar ook niet uit, maar het bevindt zich in het innerlijk van de mens; want voor de mens die het niet in zich heeft, bestaat het ook eeuwig niet en ook nergens in de hele oneindigheid.
Hoofdstuk 195: De gelijkenis van de koning en zijn bruiloftsmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Daarop zei de Griek: 'Ja, zo is het en zo moet het ook zijn, en nooit ofte nimmer kan het anders zijn! Maar nu wij hier van zo'n heerlijk uitzicht genieten en dit kennelijk alleen gezien wordt door onze levende en voelende ziel, door de ogen van het lichaam als door een paar ramen van haar tijdelijk levend wandelende huis, dat wij lichaam noemen, en daar de ziel zelf daarover nadenkt en met volle teugen geniet van die heerlijkheid, is het toch de vraag of de zielook na het afvallen van het lichaam deze wereld en haar schoonheid zal kunnen zien en beoordelen, dat wil zeggen, als ze zich ergens op deze aardbodem zou bevinden. -Wat kun jij daarover, goddelijke jongeling, voor opheldering geven?'
Hoofdstuk 209: Onderricht op de top van de berg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wat voor zin heeft het als de mens alle schatten van de wereld voor zichzelf zou kunnen verkrijgen maar daardoor grote schade zou lijden aan zijn ziel?! Kennen jullie de korte levensduur van al het vlees op deze aarde nog niet en het uiteindelijke lot van het vlees? Of je nu als keizer sterft of als bedelaar, aan gene zijde maakt dat niets uit! Wie hier veel had, zal aan gene zijde veel moeten ontberen, maar wie hier weinig of niets had, zal aan gene zijde ook weinig of niets te ontberen hebben en zal des te gemakkelijker en eerder de innerlijke en enig ware levende schatten van de geest verwerven.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] De ware, zuivere en levende liefde is in zichzelf geheel onbaatzuchtig; ze is vol deemoed, actief, vol geduld en erbarming; zij zal nooit iemand onnodig tot last zijn en duldt graag alles; ze schept geen behagen in de nood van haar naaste; maar zij is er aldoor op uit om iedereen te helpen die hulp nodig heeft.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Wanneer Hij ons mensen in Zijn naam goede dingen laat doen.,. dan gebeurt dat alleen vanwege ons eigen heil; want daardoor oefenen WIJ ons in de ware en levende liefde tot God en van daaruit tot de naaste. Hoe meer iemand echter in zijn hart in de liefde tot God en de naaste is gegroeid, des te meer vermogens zal hij van God ontvangen om Hem en de naaste steeds meer en meer te kunnen liefhebben!
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Zie, als God de mensen alleen voor deze aarde had geschapen, zou het wel een vreemde liefhebberij van Zijn kant zijn om aan één stuk door te scheppen en het geschapene dan weer te vernietigen; maar omdat Hij de mensen voor een hoger en eeuwig leven heeft geschapen en hen slechts zo lang op deze aarde laat bestaan tot ze de strikt noodzakelijke beproeving van hun vrije wil, of op z'n minst het bestaan in het vlees hebben doorgemaakt, is het een ware en levende liefhebberij van God ten opzichte van Zijn mensen, dat Hij ze op deze jammerlijke wereld slechts zo lang in het vlees laat leven als voor de ene of andere mens hoogst nodig is! Wanneer de eigenlijke mens deze aarde verlaat, zal hij aan gene zijde wel naar scholen gestuurd worden die geschikt zijn om hem tot de hogere en geheel ware levensvervolmaking te brengen. Daar zal hij dan ook wel een ware voorlichting krijgen over de genesis van de eerste mensen van de aarde.
Hoofdstuk 217: Gods bedoeling met de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Waarom komt er dan niet eens een ergens aan gene zijde voortlevende ziel naar ons toe, die bijvoorbeeld tegen ons zegt: ik ben de aan gene zijde zeer gelukkig voortlevende Elia, Daniël, David of Jesaja? Ik zeg jullie: zoals de oude profeten en ook Mozes vergaan zijn, zullen ook wij vergaan samen met die nu zo beroemde profeet, die zelfs doden op schijnt te wekken, en de latere nakomelingen zullen van ons en van hem precies datgene erven wat wij van de oude profeten geërfd hebben. Al zal het geloof ook misschien vele eeuwen blijven bestaan met vele toevoegingen en vervalsingen, dan zal de levende ware overtuiging toch exact dezelfde zijn als die wij nu hebben over het voortleven van de ziel na de dood van het lichaam.
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wat ik jullie hier gezegd heb, is een heilige waarheid; maar ik kan jullie die niet anders verzekeren dan door jullie voor eens en altijd te zeggen: zo is het en niet anders, en daarom geloof ik dat de zeer verheven Galileeër in alle levende waarheid de beloofde Messias, Jehova Zebaoth is. Wie in Hem gelooft en Hem boven alles liefheeft en zijn naasten als zichzelf, die zal het ware, eeuwige leven in zich hebben!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Want zolang de mensen niet volledig doordrongen zijn van de waarheid van Uw leer, zullen ze daarnaast toch steeds aan hun wereldse genoegens blijven vasthouden, hetzij meer, hetzij minder, wat uiteindelijk hetzelfde is. Van Uw leer zullen zij door middel van vele toevoegingen weldra een aardse bron van inkomsten maken, en dan zal het er met Uw latere leerlingen in geen enkelopzicht beter voorstaan dan nu met de vele joden en heidenen, en de ware zegen en de levende vrucht van Uw leer zal ver van de mensen afstaan. Ik ben weliswaar geen profeet; maar dit zegt mij mijn tamelijk heldere vermogen om te oordelen, dat ik verkregen heb door mijn vele ervaringen, en ik geloof dat ik in deze aangelegenheid een heel waar oordeel heb uitgesproken.'
Hoofdstuk 13: De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'Ook over dit punt is hier al het juiste en geheel passende gezegd, en jullie hebben dat voor een deel ook van Mijn leerlingen wel gehoord; maar het onthouden gaat jullie niet zo goed af en daarom is het in sommige hoeken van jullie leven weer een beetje donker geworden. Maar als jullie volgens Mijn woord leven, zullen jullie de doop met de Geest ontvangen, wat de ware, innerlijke wedergeboorte van de Geest in jullie ziel is. Deze levende Geest van al het licht en alle waarheid zal jullie vervolgens in alle waarheid binnenleiden, en dan zal in jullie ook alles helder worden wat nu donker en duister is.
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Hoe lang zal Ik nog bij jullie moeten zijn en jullie materiële instelling verdragen?! Want wie is de poort naar het ware hemelrijk? Ik ben de poort, de weg en de hemel Zelf! Wie naar Mij luistert, in Mij gelooft en de Vader in Mij boven alles lief heeft, wandelt door de juiste poort van alle leven de lichte weg naar het rijk der hemelen, dat vanuit Mijn pure liefde geestelijk geschapen is in de lichtste en - meest levende vorm vanuit Mijn wijsheid.
Hoofdstuk 18: De poort van de hemel en het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wanneer een boer zijn akker bebouwt, dan bemest hij die, ploegt vervolgens de aarde om met de ploeg, strooit de tarwekorrels in de voren en egt ze daarna onder, en dan hoeft hij tot de oogst niets meer te doen. Is de oogst nu puur de verdienste en het werk van de boer, of is die niet veeleer in alle opzichten Mijn werk en verdienste? Wie schiep voor hem de beide sterke ossen voor zijn ploeg? Wie gaf hem hout en ijzer, en wie het zaaigraan met de levende kiem? Wie heeft daar al ontelbaar veel nieuwe kiemen en korrels in gelegd? Van wie was het alles verwarmende en alles tot leven wekkende licht van de zon? Wie zond de vruchtbare dauwen regen? Wie gaf de opgroeiende en rijpende halmen de voorspoedige groei en wie, tenslotte, gaf de boer zelf het leven, de kracht, de zintuigen, het oordeelsvermogen en het verstand?
Hoofdstuk 19: De machteloosheid van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] In de geest ofwel de eeuwige essentie woont de liefde, als de alles tot stand brengende kracht, de hoogste intelligentie en levende vaste wil; dat alles bij elkaar brengt de substantie van de ziel voort en geeft haar de vorm ofwel het wezen van het lichaam.
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daaraan kunnen jullie weer zien, dat de ziel als de in levende substantie veranderde gedachte van de geest, die eigenlijk de geest zelf is, toch in zekere zin kan worden beschouwd als iets dat als tweede uit de geest is voortgekomen, zonder daarom iets anders te zijn dan de geest zelf
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Omdat jullie nu door deze verklaring van Mij hopelijk duidelijk inzien hoe een mens op zichzelf beschouwd, evenals op een lager niveau ook ieder ander ding, uit een zekere te onderscheiden drie geleding bestaat, zullen we tot besluit van deze hoogst belangrijke toelichting overgaan naar het drieënige wezen van God zelf, opdat jullie helder en duidelijk inzien, waarom Ik jullie vanwege de hogere en innerlijke levende waarheid met klem heb moeten aanraden om de mensen, die in Mij geloven en Mijn leer metterdaad hebben aangenomen, in de naam van de Vader , de Zoon en de Heilige Geest te dopen, dat wil zeggen: te sterken.
Hoofdstuk 25: De activiteiten van de drie lichamen van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...