Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 23 van 751

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[3] Maar de mensen van deze aarde riep Ik uit het centrum van Mijn hart tevoorschijn en schiep hen geheel naar Mijn evenbeeld en zij zullen niet slechts Mijn schepselen, maar Mijn lieve kinderen zijn, die Mij niet als God en Schepper, maar alleen als hun goede Vader zullen kennen, die hen na een korte proefperiode weer geheel tot Zich wil nemen, opdat zij alles zullen hebben wat Hijzelf heeft en eeuwig bij Hem zullen mogen wonen en met Hem zullen mogen regeren en het heelal besturen. Maar zie, al Mijn schepselen houden van Mij als hun Schepper in de dankbare vreugde van hun bestaan; maar Mijn kinderen willen hun Vader niet en versmaden Zijn liefde!
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, Ik wil hen (dat wil zeggen: jouw vrienden en broeders) je allen bij naam noemen: Hl B VI T Z L G D Z G *. (* De verklaring van deze tien letters staat aan het einde van dit boek ) Zij zullen allen Mijn vaderlijke groet ontvangen en vandaag nog, als ze dat willen, zullen de poorten van de hemel, dat zijn de ogen van hun geest, voor hen geopend worden en Ik wil nog heden in hun harten wonen. Slechts één ding moeten zij nog met volharding doen, namelijk, zij moeten hun vlees schoon wassen aan de bron waarin het levende water is en zij moeten een stok nemen die voor de helft zwart en voor de helft wit is; hiervan moeten zij de helft afbreken en het zwarte stuk moeten zij de wereld voor de voeten gooien en het witte stuk voor zichzelf houden als teken dat zij voor altijd met de wereld en met haar vlees gebroken hebben.
Hoofdstuk 3: De Heer als Vader van Zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] En zeg hen bovendien nog, dat Ik Mijn gericht slechts opgeschort heb voor diegenen die zich nauwgezet aan Mijn strenge geboden zullen houden; maar laat de overtreders voor alle eeuwigheid in alle gestrengheid van de eeuwige heilige waarheid bij de geringste overtreding bedreigd worden met de nauwkeurige voltrekking van het gericht!
Hoofdstuk 9: Het gericht van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Zie, deze vrucht is voor jullie geen zonde meer; wel is die het gevolg van de drievoudige ongehoorzaamheid tegenover God en is de dood van je vlees, die jullie in je vlees verwekt hebben door je zelfzuchtige begeerte. Jullie mogen deze vrucht niet van je werpen, maar hem volgens de wil van boven houden als getuigenis over jezelf en je vernedering, waardoor je nu zult ondervinden hoe door jullie de zonde en door de zonde de dood in de wereld gekomen is; de vrucht zelf zullen jullie 'Kaïn', of 'brenger van de dood' noemen!"
Hoofdstuk 11: De geboorte van Kaïn en Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En uit de van zegen druipende wolken zei een zachte stem tegen de vrome Abel: "Abel, Mijn lieve, vrij geworden zoon, zwaai met je linkerhand het zwaard over de slapenden en wek hen tot berouwen tot verbetering van hun toekomstige levenswandel voor Mij, en wees voor hen een waar voorbeeld van Hem, die eens zal komen in de grote tijd der tijden en zeg hen dat tot dan toe niemand meer vrijgesteld wordt van de wet, en dat de geboden tot die tijd en ook nog verder al diegenen zullen gevangen houden die zich niet de wedergeboorte door de Zoon eigen maken, welke zal zijn de weg, het licht, de waarheid en het eeuwige leven, als enige overwinnaar van de dood.
Hoofdstuk 14: Adam komt tot inzicht en heeft berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En Kaïn keek de bevallige jonge vrouw aan en zei: "Ja, dat is jouw ware gedaante; zo ben je op z'n ergst! Wie je zal zien met je tien koppen, die zal van je wegvluchten als voor een gericht van de Godheid; tot wie je echter in deze gedaante zult komen, die zal je nalopen, je vangen, je meer liefhebben dan God en zich voor de gelukkigste mens houden als je hem zult beetpakken met je handen die altijd de dood brengen, en de mensen zullen tempels en altaren voor je oprichten en je speeksel oplikken en je uitwerpselen opeten.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Ik wil de mishandelingen die bij zo' n bouw plaatsvonden niet gedenken, maar Ik wil jullie naar de hoofdzaken leiden. - Toen nu de steden geheel gebouwd waren, gingen de tien vorsten naar Hanoch en zeiden: "Hanoch, gij grote verheven god van alle macht en kracht (N.B. ofschoon hij al zwakker was dan een mug en helemaal geen macht meer bezat) en allergrootste heer van alle gerechtigheid (N.B. waaraan niets anders dan diefstal, hoererij, bedrog, al het boze, gevoelloosheid, slangenbroedsel, wreedheid, leugens, vleierij en allerlei soorten misdrijven ten grondslag lagen)! Zie, onder de meest wijze leiding van uw grenzeloze, onbegrijpelijke en onnaspeurbare gerechtigheid is uw volk groot geworden (N.B. Het was waarlijk een grenzeloze, voor hen geheel onbegrijpelijke en meer nog, geheel onnaspeurbare gerechtigheid) en heeft zich verspreid over heel het wijdse land van uw goddelijke heerlijkheid en is daarom niet meer te overzien vanuit uw hoge huis en als wij ze niet in het oog houden, dan zullen ze doen wat ze willen; ja, zij kunnen zelfs zo ver afdwalen, dat zij in plaats van u, aan wie alleen toch alle aanbidding toekomt, weer de oude God van Kaïn beginnen aan te roepen en te aanbidden en het zou diezelfde oude God toch weer eens te binnen kunnen schieten, iemand van hen te verhoren en hem met een onoverwinnelijke macht toe te rusten, waarna hij dan een groot volk om zich heen zou kunnen verzamelen, ons overvallen en ons tenslotte allemaal vernietigen. (N.B. Zulke zorgen passen heel goed bij zo'n machtige god!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En jij, waarde broeder Farak, wees mij en ons allen een trouwe gids naar het licht uit de hoogten van de ware God, waarvan wij vervreemd zijn net als van onze aartsvader Adam, en leid ons allen volgens de jou welbekende wil van de enig ware God, en ook alle mensen, die eveneens onze arme, onschuldige broeders zijn, daar alleen wij door onze grenzeloze boosheid schuldig zijn aan hun vergrijpen. En wat jij, o broeder, als enige aan wie de wil van boven bekend is, voor het goede zult houden, dat zullen wij met vereende krachten met de genade van boven graag en altijd vol bereidwilligheid nauwkeurig ten uitvoer brengen.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En zie, zo heb Ik Mij in korte tijd een volk opgewekt waarvan tot op dit uur nog afstammelingen bestaan, - waar echter, daarover later! Welnu, toen zij nu zo goed voorbereid waren, liet Ik op de achtergrond een hooglied vol wijsheid en liefde voor hen klinken door middel van Meduhed; het werd daar reeds opgetekend en is nog heden ten dage voorhanden - waar echter, ook daarover later! Het luidde als volgt: Luistert allen, gij late kinderen van Mijn genade, hoe Ik u onthaal, luistert, hoe Ik u allen uitnodig aan Mijn grote gastmaal! Komt allen, die trouw van harte zijt hier in Mijn midden, en doet mede met 't gemeenschappelijk loven van Mijn naam, nog volgens d' oude zede, die Meduhed u zo vroom en trouw wist te leren, daar hij - als eerste - Mij in zijn hart heeft willen begeren! Neemt dus zijn goed en zinnig voorbeeld wel in acht; ziet zijn ogen, mond en oren, en zijn witte baard, zo zacht, als veilige tekenen van zijn vroom en zeer wijs spreken! O, dat toch jullie allen in dit alles hem geleken! Zodat ook gij straks worden kunt Mijn lieve, trouwe kinderen, die dat kwade slangen broed niet meer vermag te hinderen. Ziet, schoon spoelen van haar gruwelen zal Ik spoedig heel deez' aarde, der zondaren streven naar Mijn liefde zal dan blijken zonder waarde! Maar als gij van binnen trouwen vroom van hart zult blijven, zal Ik Mijn watervloeden graag aan u voorbij doen drijven! En als Ik straks Mijn toorn zal ontkluisteren van zijn banden, dan zult gij veilig zijn geborgen: Ik zorg voor hogere landen! Dan zullen op aarde alle geslachten klagen,en de 'groten' zullen geen hoongelach meer wagen. En als dan d'hoge watervloeden ruisend stromen over de bergen, zullen ze slechts weinig kinderen sparen: dat zijn Mijn liefdedwergen. Ja, zeer klein werden ze en heel veel minder waard; hun groot gebrek aan liefde heeft hen zeer ontaard! Ziet op dus naar Mijn licht-doorstroomde hemelzalen, Ziet Mijn sterren stralend van Mijn genâ verhalen. Ziet hoe de vlakten der aarde worden verlicht door de zon. Ziet hoe de maan haar begeleidt, welwillend van toen ze begon. Ziet alle werelden gehoorzamen aan Mijn wil. Doet gij ook zo dus al uw werken steeds heel stil. Ge wilt het wezen van de sterren geheel doorleven? Hoor! Ik zeg: de liefde zal het juiste antwoord geven! Als het hart volkomen zuiver op de liefde zal zijn gericht, zal Ik de fakkel van Mijn genade geven als een licht; daar leest een ieder dan gemak'lijk in fel en vlammend schrift, Gods naam in grote letters heel duidelijk gegrift. O gij, klein hart, in nauwe borstkas ingesloten, kendet gij de bron, waaruit zo groots ge zijt ontsproten..., dan zouden er geen vragen over de dode materie in u rijzen; ge liet ze, onbekommerd, dan graag zweven op hun eigen wijzen, wetend dat de Schepper Zelf van al deez' nietig kleine dingen..., onbeduidend vergeleken met een hart, dit steeds met liefde wil omringen. Dàt, wat voor zwakke mensenkinderen zo vaak als groot opdoemt, wordt door Mijn liefde daarentegen slechts zo klein genoemd! Want die dingen in de ruimten, ze zijn als niets zo klein... gelijkend mensenharten, die nog niet ontkiemd in liefde zijn! Houdt daarom niets voor groot dan slechts Mijn liefde trouw en, wat direct daarna komt: des zondaars waar berouw. Ik alleen ben groot, daar Mijn liefde en machtig besturen, en een vrije geest, die in de orde is gegrondvest, zal voortduren. Wat betekenen Mijn zonnen in hun onbekende banen?! Slechts dat ze u als al het andere, steeds uw zwakte manen! Wat zijn zij meer... in het licht van Mijn volmaakte Godheid...dan 't afgevallen hulsje van een zojuist ontpopte mijt? Stel dat g' eens tot in het centrum al dezer werelden in mocht keren... om daar dan het geruis te horen van hun snelle vluchten door de sferen... Om daar ook de sterkte te meten van aller zonnen felste licht... en d'almacht te verstaan, waarmee Ik al dat groots verricht... Zoudt ge ook dan nog nader tot Mijn grote liefde kunnen komen? Neen zeg Ik; aan vertwijfeling zoudt ge niet kunnen ontkomen! Zoudt gij ook kunnen besturen daar de grote hemelwagen? En hem - net als grote geesten - snel naar de sterren jagen? Kondt g'uit uw mond ook lichtende zonnen baren, zonder weeën? En hen onderdompelen - zoals Ik de Mijnen - in de golven van de zeeën? Dan nog zou al uw kracht, naast de Mijne, een vergelijk behoeven: ze is als zand en stof in oude leem - en steengroeven! Kijk op naar 's hemels blauwe randen, kijk over golven naar der zeeën verre stranden, maar geloof gerust, omdat Ik 't u zeg: grenzen zijn daar niet, waar men overdag zeeën van licht van de zon en 's nachts de sterren ziet! En heel de inhoud van uw grote zee is zelfs niet te vergelijken met slechts een druppel der daargindse 'kleinste' sterrenrijken. Richt daarom uw oog op Mij, de Grote, gij kleine mensenrij, en beperk uw weetgierigheid maar tot Mij. Heinde en ver, ja overal moet ge Mijn liefde zoeken! Laat uw blikken alom dwalen tot in de vreemdste hoeken! De tekenen van Mijn naam zult g' overal kunnen vinden; maar laat u dan ook door niets anders dan door Mijn liefde binden! Ja, zelfs het gras zal u over Mij verblijdend informeren, mits g'u maar onophoudelijk van Hanochs zonden afblijft keren! En als g' elkaar, als broeders nu, steeds trouw wilt blijven minnen, en in bedwang houdt voor elkaar uw ongeregeld' aardse zinnen, dan zal grote genade tot u komen van boven... en u zal getoond worden hoe men de Vader moet loven. Zo kniel dan neder op deez' aard', de moeder van uw zonden, schudt af het stof der slang, 't maakt dodelijke wonden! Dank Mij, jullie Redder, vol nieuwe vreugde in het hart en laat aan Mij gewijde tijd je nooit brengen tot enige smart! Laat de macht van Mijn liefde jullie diep in de harten raken, dan zal het licht van Mijn genade je tot nieuwe mensen maken!
Hoofdstuk 32: Het hooglied van Meduhed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] "Mannen, vrienden en broeders, vrouwen en zusters, luister! Het is de wil van de Heer, onze grote, almachtige God, dat jullie steeds met zijn honderdentwintigen plaats zullen nemen in één bak en wel met veertig van het mannelijke en tachtig van het vrouwelijke geslacht en de kinderen moeten zitten of liggen op de huiden, die over de werktuigen gespreid zijn. Maar de vrouwen moeten op de twijgen en dekkleden en mantels gaan zitten; jullie mannen moeten om de vrouwen heen gaan staan, met jullie gezichten in de richting die de bakken nemen en waarheen de wind waait, en jullie zullen slechts eenmaal per dag eten en wel rondom het midden van de dag. Jullie moeten je behoefte, evenals de vrouwen en de kinderen op het achtereinde van de bak in het water doen; maar daarbij moet de een de ander vasthouden, opdat niemand in het water zal vallen. De mannen zullen verder gedurende de hele tijd niet slapen noch zitten en nog minder gaan liggen; want de Heer zal je ledematen sterk maken en je ogen open houden gedurende de tijd die wij volgens Zijn heilige wil op de golven van het grote water zullen doorbrengen. De vrouwen en de kinderen zullen niet zelf naar de vruchten grijpen, maar moeten deemoedig hun eten aan de mannen en vaders vragen, opdat wij één volk worden naar de wil en de eeuwige, almachtige ordening van God en wij Zijn welgevallen en uiteindelijk Zijn oneindige liefde en genade waardig mogen zijn, want wij willen en zullen ook niet één haar op ons hoofd aanraken zonder Zijn heilige wil!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Kortom - ik heb er geen woorden meer voor! Het is voor mij niet mogelijk om jullie nog langer aan te zien en mijn gerechtvaardigde woede in te houden! Daarom verlaat ik jullie volgens de wil van de Hoogste en zeg nog tot slot, dat jullie - indien de eeuwige Liefde je uit onze klauwen, die vergeleken met jullie handen, waar de damp van het bloed van je broeders nog afslaat, zachte klauwen zijn, naar de vrijheid zal geleiden en jullie tot een volk op aarde worden gemaakt jullie je zullen herinneren wat hier gezegd en getoond werd door een gruwelijke tijger, in wiens ogen grijnzend en fel gloeiend de bloeddorst brandt, maar toch ten opzichte van jullie gelijk een lam was!
Hoofdstuk 35: Een boeteprediking door de dieren - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] Jullie moeten je geen zorgen maken over de voeding van het lichaam; want waar de Heer een land op aarde gezegend heeft, daar hoeven de bewoners nooit honger te lijden, zolang hun streven erop gericht zal zijn alleen de heilige, alles zegenende wil van de eeuwige, grote Vader steeds voor ogen en in het hart te houden; want de mensen zijn geschapen, opdat zij God en Zijn heilige wil zullen erkennen, daarnaar zullen leven en in woord en daad de allerheiligste naam van de grote, eeuwige God loven en prijzen!
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Doch zonder schade aan de vrijheid van geest bleef ook dit volk niet altijd geheel hetzelfde. Volgens de berekening ongeveer honderdentwintig jaar na de zondvloed, groeiden de nakomelingen van Sihin eveneens tot een belangrijk volk aan en geraakten dikwijls verwikkeld in allerlei twisten en vormden op die manier partijen, die in hun gebruiken en godsdiensten verschilden. Sommigen beweerden dat alleen de eerstgeborenen in staat waren leiding te geven; anderen zeiden dat als eerste geboren te worden, geen uitnemendheid inhoudt, omdat herhaaldelijk vrouwelijke eerstgeborenen voorkwamen, - vandaar dat de bekwaamheid om leiding te geven altijd aan verstandiger harten opgedragen zou moeten worden. Dat grepen weer anderen uit het volk aan en zeiden: "Als het alleen maar over het hart gaat, waarom zou dan niet ook het bezonnen hart van een jongere broeder in staat zijn leiding te geven?" Maar sommigen verwierpen weer alles en zeiden: "Zoals het in het begin was, zo zal het tot aan het einde der tijden blijven!" Anderen zeiden dat men overal en altijd God om raad moet vragen en nooit eigenmachtig moet oordelen en handelen. Daarop wierpen weer anderen tegen: "Als dat zo is, dan kan immers iedereen dat doen, waarom dan ook nog een of ook meer leiders?" - Anderen weer zeiden dat God zich niet aan iedereen openbaart, opdat de mensen elkaar niet zullen kunnen ontberen. Daarop antwoordden weer anderen: "Dan moet dus toch iedere ziener onderwijzen wat hij vernomen heeft en de leiding aan God toevertrouwen; waartoe dan een of meer leiders?" Weer anderen merkten op: "Maar wie geeft ons de zekerheid dat zo'n ziener en leraar die boven ons wil staan, ook wel altijd Gods woord spreekt?" Anderen wederom zeiden daarop: "Ja, wanneer men de leraren niet meer onvoorwaardelijk geloven kan en mag, dan zijn onze leiders en leraren immers zinloos geworden!" En meer van dergelijke grappenmakerij, waardoor er dan ook een massa sekten gesticht werden en het rijk daardoor in zeer verschillende bestuurs - en onderwijsgroeperingen verviel, en zo ging de versplintering voort tot in het jaar 3700 nadat Adam in leven was geroepen. Totdat de zelfs bij jullie betere geschiedschrijvers iets meer bekende bouwer van de Hehu-Tsin's linie (beschermende muur), Tschi-Hoang Ti (wijze alleenheerser over het volk) genaamd, optrad. Hij begon vurige predikingen voor het volk te houden en voorspelde het, dat een groot volk, niet ver van de landsgrenzen, ze in het geheim zou hebben verkend; en als zij zich niet allen tezamen zouden verenigen om langs het hele rijk een hoge en dikke muur op te bouwen, dit volk massaal en krachtig binnen zou vallen en hen allemaal op kwalijke wijze om zou brengen.
Hoofdstuk 37: De prehistorie van het Chinese volk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Weten jullie verblinde dwazen dan niet, dat er op aarde geen zuiver gras meer groeit dat geschikt zou zijn om de onsterfelijken tot voeding te dienen, opdat zij niet verloren zullen gaan?!
Hoofdstuk 73: De hongerige tijger - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Waarlijk, wie van jullie vandaag begint, zal zich reeds morgen over een verheven en gezegend hart kunnen verheugen! Maar bij diegene die in de liefde talmt en zich meer met zijn verstand zal bezig houden, zal ook God talmen en Hij zal in plaats van zegen, aan het verstand harde stenen te kauwen geven, die het van de zwakke tanden eerder zullen winnen dan dat deze de niet fijn te kauwen, bikkelharde wijsheidsstenen meester zullen worden!
Hoofdstuk 90: De verlossende macht van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...