Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

590 resultaten - Pagina 23 van 40

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[1] Gedurende Noachs leven vermeerderden de kinderen van Cham zich nog zeer, want Noach leefde na de zondvloed nog driehonderdvijftig jaar en zijn totale leeftijd bedroeg negenhonderdvijftig jaar.
Hoofdstuk 365: In het kort de geschiedenis van Noachs familie tot aan Abraham. Wenken over het voornaamste doel van dit werk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] De tweede binnenzee stond daarmee niet in verbinding en draagt tegenwoordig nog de naam Middellandse Zee. Deze zee stond evenmin als voorheen, de Zwarte Zee, met de een of andere wereldzee in verbinding; maar de totale oppervlakte ervan was niet minder groot dan de hiervoor genoemde Zwarte of Noordelijke Zee. In de buurt van het huidige Fiume (Ital. naam voor Rijeka) strekt zich een breed en lang dal uit tot in Kroatië en vandaar verder met verschillende vertakkingen naar het stroomgebied van de Sava tot in Krain en daar tot aan de gebieden waar het hooggebergte begint. Aan de andere kant bedekte deze zee het tegenwoordige Venetiaans koninkrijk alsmede Lombardije en ook enkele oostelijke delen van Frankrijk, strekte zich in Afrika door het Nijldal uit tot aan de watervallen en bedekte ook de hedendaagse grote zandwoestijn.
Hoofdstuk 366: AANHANGSEL. Hoe de aarde er uitzag vóór Noach. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[28] Ik meen dat Ik jullie zo kort mogelijk de adamitische gestalte van de aarde meer dan voldoende duidelijk heb gemaakt, en jullie zullen daar niet veel meer over te vragen hebben.
Hoofdstuk 366: AANHANGSEL. Hoe de aarde er uitzag vóór Noach. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] De geestelijke zon is liet ongrijpbare eeuwige leven, dat steeds nieuw uit de Oerbron, de goddelijke liefde ontspringt en in alle wereldsferen de gedachten van God vorm en bestendigheid verleent. Ook de mens als geestelijk wezen en kind van God draagt een vonk van deze oorspronkelijke scheppingskracht in zich en heeft daardoor• het vermogen om in de fijnstoffelijke geestelijke wereld gestalte te geven aan zijn eigen innerlijke zielenwereld. Zo bezit iedereen zijn eigen geestelijke zielensfeer die, afhankelijk van zijn ontwikkelingsniveau, bepaalde grenzen heeft welke zich in gestage toenadering tot het universele goddelijke leven, toch allengs beginnen te verwijden. Dit leerboek over de omstandigheden in het hiernamaals voert ons als het ware in tien geestessferen, hetgeen betekent dat wij in het innerlijke blikveld treden van tien verschillende geestelijke wezens, die ooit op deze aarde in een stoffelijk lichaam hebben geleefd. Hun inzicht heeft gestalte gekregen door de graad van hun liefde tot de hemelse Vader. Deze geestessferen zijn weliswaar aan elkaar verwant, maar zijn desondanks gevormd door de eigen aard van hun zielenwereld. Bij het binnentreden door de lezer in de sferen van deze tien geesten - waaronder de apostelen Petrus, Marcus en Paulus, de profeet Daniel, de ziener Swedenborg en tenslotte Johannes als toonbeeld van liefdeswijsheid - ontsluit zich een geestelijk beeld van overweldigende grootte en weidsheid.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Zoals jullie zien bevinden we ons nog steeds op onze eenvoudige, geestelijke zon, zien nog steeds niets anders dan zalige geesten in volmaakte menselijke gestalte door elkaar, met elkaar en boven elkaar wandelen en op de grond onze boompjes, edele struiken en het mooie gras. Maar kijk, daar komt zojuist een mannelijke geest naar ons toe. Mij ziet hij niet; spreken jullie hem daarom aan opdat hij voor jullie zal blijven staan. Als hij blijft staan, ga dan dichter naar hem toe zodat jullie zijn sfeer bereiken, dan zullen jullie meteen de geestelijke zon in een ander kleed zien.
Hoofdstuk 6: Het geestelijke kosmische diorama. De sfeer van de eerste geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Nu zien jullie in deze dalen onder elke heuvel een dampend gat. De betekenis daarvan is het ondergraven van de goddelijke geboden en het totale verduisteren en te gronde richten van de naastenliefde, wat alles bij elkaar genomen de grote ontucht van Babel wordt genoemd. Deze rook echter is erger dan de pest. Wie hem eenmaal heeft ingeademd, wordt spoedig dermate bedwelmd en verblind dat hij niet alleen in het dal zelf geen vrij plekje kan vinden, maar hij kan, hoe hij zich ook wendt of keert, de plaats waarop hij door de rook verpest werd, niet verlaten.
Hoofdstuk 20: Gang naar de hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Nu jullie dit weten, zal de kleine skeletgestalte van deze mensen jullie ook niet meer zo beklagenswaardig en armzalig voorkomen als bij de eerste aanblik, want ze komt zoveel mogelijk met hun verstandelijke principes overeen. Jullie zeggen nu: dat is allemaal juist en we zien nu ook duidelijk in dat het hier dus niet anders kan en dat deze mensen zich in een andere gestalte en onder andere omstandigheden ongelukkiger zouden voelen dan juist in deze, welke hun het meest bevalt. Maar er is nog een andere vraag op de achtergrond, beste vriend!
Hoofdstuk 24: De plaats en omstandigheden van stoïcijnen in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kennen jullie daar, tamelijk op de voorgrond, die vriendelijke man die wordt omgeven door een menigte grote en kleine mensengeesten? Kijk, hoe hij hun allervriendelijkst en liefdevol het grote geheim van de Mensenzoon leert en hoe elk woord uit zijn mond als een heldere ster tevoorschijn komt! Maar zie, onze goede gastheer en vriend heeft ons al opgemerkt. Hij staat op van zijn stralende zetel en snelt ons met open armen tegemoet. Kennen jullie hem nog niet? Kijk, hij is al heel dicht bij ons. Bekijk hem maar eens heel nauwkeurig; jullie moeten hem kennen. Als jullie hem nog niet herkennen aan zijn sprekende gestalte, dan zullen jullie hem toch zeker wel herkennen aan zijn oude, altijd dezelfde en getrouwe groet!
Hoofdstuk 9: De sfeer van de vierde geest. Het geheim van de Mensenzoon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Jullie zeggen: beste vriend en broeder! We zijn hiermee al tevreden, want de buitengewoon vieze huizen zien er uit als die van een afgebrand dorp in een of andere duistere uithoek van de aarde. De mensen die we hier zien, zien er zo haveloos uit dat men zich op aarde moeilijk iets havelozer kan voorstellen. Daar komt zojuist een stel op ons af; de man is halfnaakt. De blote delen van zijn lichaam zijn uitgeteerd en vuil en op zijn borst lijkt hij een brandwond te hebben. Zijn haren zijn voor meer dan de helft als door vuur verschroeid, ook de helft van zijn gezicht lijkt te zijn verbrand. Zijn begeleider lijkt een vrouw te zijn. Heer, wat een beklagenswaardige vrouwelijke gestalte! Zij ziet er uit alsof ze werkelijk reeds drie jaar in de grond heeft gelegen. Alleen over haar schouders hangen nog enkele vuile lompen, die er uitzien alsof ze zojuist uit een beerput zijn gehaald. Haar blote voeten lijken op vleesloze beenderen en haar armen! De ene is een halfverbrande skeletarm en de andere zit vol etter en zweren, en haar hoofd, wat een gelaatsuitdrukking! Werkelijk, wie in staat is om daaruit een andere karaktertrek dan die van de dood te halen, die moet een hoge graad van wijsheid bezitten.
Hoofdstuk 17: De sfeer van de negende geest (ev. Marcus). Rondleiding in de eigenlijke geestenwereld. Hoe het kwaad van de vleselijke liefde zichtbaar wordt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] De verstandspreses zegt: als jullie hele verhaal geen hersenschim is, dan is wat betreft het zich concentreren van de oneindige macht en kracht in een of ander centrum, bepaald niets onmogelijks gelegen, omdat uitgaande van elk gegeven punt, oneindig veel lijnen denkbaar zijn. Wat de menswording van dit goddelijke kracht- en machtscentrum betreft, daar is wel het een en ander tegenin te brengen alhoewel het zuivere verstand zoiets juist niet als een volkomen tegenstrijdigheid kan aannemen. Dat echter dit Wezen dan hoofdzakelijk de liefde tot Hemzelf heeft geleerd, komt de zuivere denker voor als puur egoïsme van de kant van het goddelijke Wezen. Aanvaarden we bij het Goddelijk Wezen of bij de in zichzelf geconcentreerde oerkracht echter de egoïstische behoefte, dan houdt ze om te beginnen op absoluut te zijn; en zou men dit kunnen betwisten, dan staat al het bestaande een totale vernietiging te wachten.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Ja, jullie hebben gelijk. Laten we er dus maar op af gaan, dan zal het jullie spoedig duidelijk worden wat zich daar beweegt. Kijk nu, het bewegende komt naar ons toe: het is een ineengedoken, armzalig uitziende mensengestalte. Willen jullie haar vragen, wie zij is? Jullie durven niet; dan zal ik het doen. Luister maar, ik zal de gestalte aanspreken.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Wat doe jij hier, armzalig wezen? Waar kom je vandaan? De gestalte zegt: ik ben al ongeveer drie aardjaren in deze omgeving, loop rond als een wild dier maar vindt niets, waarmee ik mijn grote honger kan stillen. Waarom ik na mijn sterven op aarde in zo'n miserabele omgeving moest belanden, weet ik echt niet. Ik was op aarde een vooraanstaande heer en bekleedde een hoge functie. Deze functie heb ik steeds als een rechtschapen en trouwe ambtenaar uitgeoefend. Ik liet me door niets omkopen, maar handelde streng volgens de wet, vervulde zodoende mijn plicht en werd door iedereen geacht. Ik werd zelfs door mijn koning gewaardeerd en onderscheiden. Ik deed met mijn verdiende salaris vrijwillig veel goeds en leefde in ieder opzicht voorbeeldig, hetgeen navolging verdiende. Toen ik tenslotte het tijdelijke verliet, kwam ik in deze afschuwelijke omgeving terecht, waarin ik, zoals gezegd, reeds ongeveer drie jaar lang rondzwerf, en nergens is een uitweg te vinden.
Hoofdstuk 28: De dalen van rijken, geleerden, vernuft- en verstandsmensen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Zoals jullie zien, komt er uit het midden van het gezelschap een knokige en uitgeteerde mannelijke gestalte, die zich naar ons paar begeeft. De vrouw ontvangt hem bijzonder liefdevol en welwillend. Ook de man van de vrouw maakt een diepe buiging voor deze mannelijke gestalte.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] De mannelijke gestalte zegt: zeer geachte dame, het doet me buitengewoon veel genoegen dat mij het bijzondere geluk ten deel is gevallen u weer de onze te mogen noemen, want met uw verstand en uw verdere buitengewoon innemende gedrag bewijst u ons gezelschap een grote eer en geeft u ons werkelijk het mooiste sieraad. Wel mijn lieve dame, mocht u iets op uw tedere hart hebben, dan zou het voor mij de grootste zaligheid zijn als u mij zo'n zoete hartenwens zou willen toevertrouwen.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De gestalte zegt: ik smeek u mijn zeer geachte dame, u bent veel te goed! Ik geef u de verzekering dat het voor mij een grote eer en een heel bijzondere gelukzaligheid zal zijn als ik tot mezelf zal kunnen zeggen dat ik een zo lieftallige dame met mijn persoontje heb mogen dienen. Daarom vraag ik u mij de kwestie die u op uw hart hebt toe te vertrouwen. Zij zegt: ach, mijn zeer gewaardeerde vriend, u bent veel te goed en te bescheiden en juist deze grote goedheid en bescheidenheid boezemen mij zoveel vertrouwen in, dat ik niets voor u achter zal houden; wees dus zo goed om naar mij te luisteren.
Hoofdstuk 36: Het echtpaar en een leugengeest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...