Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13994 resultaten - Pagina 23 van 933

...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...
[3] Anderen hebben een verlichte liefde en zijn daarom ook echt wijs en kunnen hun medemensen heel goede lessen geven, maar hun wil is zwak en zij kunnen daarom niets volledig ten uitvoer brengen.
Hoofdstuk 20: De disharmonie van de zeven geesten in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar deze verheven man is de liefde, de waarheid en de hoogste wijsheid zelf en Hij getuigt van de grote slechtheid van die Farizeeën, die zich als priesters en schriftgeleerden aan het volk presenteren en die zich mateloos laten vereren en ook gewoonweg laten aanbidden, alsof ze dienaren van God zijn, aan wie zij niet geloven en die zij ook helemaal niet kennen en ook niet willen kennen. Daarom zijn zij Hem vijandig gezind en willen niets van Hem horen of weten, wat maar al te duidelijk blijkt.
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Rafaël zei: 'Daarom heb ik het je ook niet gevraagd, want jullie bezit aan kleren in jullie woonvertrek ken ik heel precies. Ik weet echter nog iets, wat je vanwege je enigszins misplaatste eergevoel graag wilde verzwijgen. Maar zie, bij ons kan niets worden verzwegen, omdat wij alles maar al te precies weten. Je hebt uit liefde voor je ouders en je broer je goede en zelfs zeer kostbare kleren bij een Griekse pandjesbaas voor honderd zilverstukken voor een jaar beleend en de pandbrief heb je thuis, en zie, daarvan heb je me juist niet bepaald veel verteld! Als je nu die kleren zou bezitten, zou je daarmee dan niet tevreden zijn? Voor je ouders en je broer zou dan hier wel gezorgd kunnen worden!'
Hoofdstuk 24: Rafaël kleedt de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Als jij, M'n lieve Helias, God nu heel zeker boven alles liefhebt en juist daarom ook boven alles eert, zul je je dan niet graag, en wel dikwijls, uit de dagelijkse wereldse bezigheden terugtrekken en je met het voorwerp van jouw vurige liefde bezighouden? Ja, zonder enige twijfel vast en zeker! En zie, daaruit bestaat immers ook de meest ware en juiste en voor God alleen geldige viering van de sabbat, die Mozes heeft bevolen! Want die dag als zodanig heeft weinig of niets te betekenen, maar het is alleen belangrijk datje overdag of's nachts in de liefde en de rust vanje hart graag aan God denkt en met Hem spreekt. En zo zie je hoe ook het derde gebod van Mozes in het ene gebod van de liefde tot God is vervat!
Hoofdstuk 28: Uitleg van de eerste drie geboden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Helias zei: 'O Heer, bij dit gebod vind ik nu, nadat ik van U het juiste licht heb gekregen, helemaal geen gebreken en leemtes meer! Er staat: 'Gij zult niet stelen! ' Daar moet je immers weer in de eerste plaats de ware naastenliefde volledig bij betrekken! Want wat ik redelijkerwijs beslist niet kan wensen dat het mij gebeurt, dat mag ik ook mijn naaste niet aandoen en dus zie ik nu opnieuw dat de hele wet van Mozes en zeker ook alle profeten vervat zijn in Uw twee geboden van de liefde. Ik merk nu ook dat het gebod van de naastenliefde zuiver voortvloeit uit de barmhartigheid als uit de machtigste zevende geest van God in het hart van de mens en dat deze alle voorgaande zes geesten doordringt en levend maakt en de hele mens pas goed en waarlijk wijs maakt. Wie echter goed en wijs is, zal zich beslist nooit vergrijpen aan wat van zijn naaste is. En dus is ook het zevende gebod helemaal in orde en ik vind niets wat er aan ontbreekt.'
Hoofdstuk 33: Het zevende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Zo hebben bijvoorbeeld ik, mijn ouders en mijn broer ons vermogen en bezit helemaal buiten onze schuld verloren en hebben nu niets dan ons naakte bestaan en door Uw genade, o Heer, goede vrienden. Als wij in onze grote armoede de rijken en aanzienlijken in overvloed zagen zwelgen, hebben wij dan gezondigd als wij het verlangen in ons voelden om slechts een heel klein deel van hun overvloed het onze te mogen noemen? Als wij in onze honger ook niet eens mogen begeren om ons alleen maar in gedachten een keer te verzadigen aan de overvolle schalen, dan gaat dat toch wel te ver!
Hoofdstuk 35: Het negende en tiende gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De engel zei: 'Nu vertel ik jou en ieder van jullie nog minder over ons kookgeheim dan eerst, want nu benje zelfs wat grof geworden en met grofheid is er bij ons goden al helemaal niets te bereiken! Want jullie mensen moeten zich naar ons en wij niet naar jullie richten, omdat wij zonder jullie heel goed kunnen leven en eeuwig bestaan, maar jullie zonder ons nooit. Hebben jullie dit ook weer begrepen?'
Hoofdstuk 41: Raphaël en de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De Romein zei: 'Ja Heer, Meester en God, tegen U kan ook de meest wijze van alle mensen van de hele aarde niets inbrengen, omdat U de eeuwige liefde, wijsheid en waarheid Zelfbent, en dus heeft U ook hier gelijk; want een God die met Zich zou laten onderhandelen als een Griekse fruitverkoper, zou geen God zijn, maar ook slechts een zwak en wispelturig mens -en wie zou zich nu kunnen verlaten op de belofte van een zwakke God?!'
Hoofdstuk 43: De vraag van Agricola over het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Breng de ergste roofmoordenaar maar eens bij Me, dan zal Ik hem in een oogwenk omvormen tot een engel des lichts; maar dan zal daardoor zijn eigen ik zo goed als volledig dood zijn! Zodra Ik Mij echter weer terugtrek met de geest van Mijn almachtige wil, wordt zijn eigen ik weer actief, en zal de oude roofmoordenaar weer voor je staan. Want zijn liefde is roof en moordlust en dat is dus zijn leven; neemt men dat van hem af, dan is hij volkomen dood en heeft helemaal opgehouden te bestaan.
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En dus moeten hier onder 'engelen' worden verstaan de gedachten, ideeën en begrippen van het verlichte verstand, dat de wijsheidshemel van de mens is -weliswaar in het kleinste formaat. Deze stijgen op en dalen neer en dienen de nog verborgen geest van God in het hart van de mens, en deze geest heet liefde tot God en liefde tot de naaste. Zoals echter deze levende geest uit God in het hart van de mens door maar al te veel mensen niet herkend wordt en er geen acht op wordt geslagen - terwijl toch al het heil van de mens met betrekking tot zijn tijdelijke en eeuwige leven juist van deze geest afhangt -zo word ook Ik Zelf als de Heer en diepste grond van al het zijn en bestaan door de mensenwereld niet herkend, hoewel zij zien welke grote gedachten, ideeën en begrippen uit de hemelen van God door Mij op deze aarde neerdalen en weer opstijgen en het hart helder verlichten en tot het dragen van levende vruchten verwarmen en opwekken. Daarom zijn er velen die geroepen zijn, maar er zijn weinig uitverkorenen die Mijn woorden begrijpen, behartigen en tot de rijke oogst van daden vol leven brengen.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Eens werd in deze tempel de enig ware God vereerd en Zijn geboden werden daar aan de mensen gepredikt, en degenen die zich er niet aan hielden, werd door Gods leraren te verstaan gegeven, dat zij hun leven moesten beteren en boete doen en zich weer tot God moesten wenden, van wie zij zich door hun zonden hadden afgekeerd. Daarop deden de zondaars dat, en Gods genade en liefde keerde weer in hen terug; zij die het niet deden, werden door God gestraft, doordat zij Zijn genade moesten ontberen - vaak hun leven lang. Zij moesten veel lijden doorstaan, en als tenslotte de dood kwam, hadden ze geen troost en stierven onder grote pijn, in grote angst en onder grote verschrikkingen. Zij die Gods geboden hielden, verloren Gods genade nooit, hadden altijd een gezond en blij leven in God, en de lichamelijke dood had voor hen niets pijnlijks; angst noch verschrikkingen gingen daarmee gepaard.
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] In dat geval ziet en hoort zij echter niets van de natuurlijke wereld die zij in haar lichaam bewoond heeft, hoewel zij zich ruimtelijk precies in diezelfde wereld bevindt. Haar bestaan is min of meer als een heldere droom, waarin de ziel in een streek of omgeving leeft die als het ware uit haar is ontstaan, en waar zij zich helemaal gedraagt en handelt alsof zij zich in een heel natuurlijke wereld bevindt, en waar zij de wereld die zij heeft verlaten niet in het minst mist.
Hoofdstuk 66: Het wezen van de ziel en van de geest. De ziel aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De engel zei: 'Ik heb je immers al gezegd dat dit alleen maar door de standvastigheid van onze wil gebeurt, en dat alle materie niets anders is dan de standvastige wil van de geest van God, hoe verschillend die materie er voor jou ook uit mag zien; want de verschillende stoffen van de materie en de elementen waar zij in jouw ogen uit lijkt te ontstaan en bestaan, zijn onze gedachten. Hun vormen en kleuren zijn de uit onze gedachten gevormde ideeën. Hun doelmatigheid zijn onze denkbeelden die uit de ideeën zijn ontwikkeld, en het bereiken van een hoger geestelijk doel voor alles wat nu materie is, zijn ons oogmerk, waaruit het gelukkige einddoel van alle materie zal voortkomen.
Hoofdstuk 69: De macht van de engelen. Verhouding tussen geest en ziel. Wedergeboorte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar deze ether is, ofschoon hij er helemaal niet lijkt te zijn, beslist niet zo nietig als hij er voor jullie uitziet; want in die ether bevinden zich alle ontelbare stoffen en elementen in een toestand, die nog minder gebonden is dan in de zuiverste atmosferische lucht van deze aarde. Maar zij bestaan daar nog meer als vrije krachten en zijn veel dichter bij en meer verwant aan het oervuur en het oerlicht, en zij voeden de lucht van de aarde, en die voedt vervolgens het water en het water voedt de aarde en alles wat op haar leeft, beweegt en streeft. Als dat allemaal in de ether aanwezig is, is dat wel degelijk iets en geen niets, ook al lijkt dat voor jullie zintuigen zo.
Hoofdstuk 72: Het wezen van de ether - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zie, daar duikt zelfs in de organische materie iets zuiver geestelijks op en laat aan de ontwaakte en scherpzinnige waarnemer zien, dat het enkel in zoverre het iets zuiver geestelijks is, werkelijk 'iets' is, en dat datgene wat de zintuigen van de uiterlijke mens als 'iets' zien en beschouwen, eigenlijk helemaal niets is en dat alleen maar datgene wat in de zaadkorrel verborgen ligt, een werkelijk 'iets' is, omdat het iets zuiver geestelijks is. Dit bevindt zich in het voor jouw oog nauwelijks zichtbare, uiterst kleine omhulseltje in het kiemhuisje dat door de hele zaadkorrel omsloten wordt. Dit zuiver geestelijke, dat in het genoemde omhulseltje ligt opgesloten, is een met liefde, licht en wilskracht vervulde gedachte of een idee, die volkomen geïsoleerd is van de talloos vele andere gedachten en ideeën, die ieder op zichzelf net zo afgebakend, afgezonderd en geïsoleerd zijn.'
Hoofdstuk 73: Het zuiver geestelijke in de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36  ...