Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2737 resultaten - Pagina 24 van 183

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[22] Maar als uw wijze man, die die paar mensen tegen ons opzette, echt zo eerlijk was, waarom kwam hij dan niet naar óns en vertelde hij aan óns, wat hij aan een paar ontevredenen die ons steeds vijandig gezind waren, heeft verteld? Alleen een mens die onze verheven godsdienst niet kent en geen benul heeft van het goddelijk woord door de mond van een profeet en van het effect daarvan op een door hemelse tekenen bedreigde tijd, kan zo schandalig lasterlijk tegen ons te keer gaan! En kan een opperstadhouder van Rome zo'n mens dan eerder geloven dan ons!? Men kan nu wel zeggen: ' Als die wijze man naar jullie was toegekomen en jullie dat verteld had, wat hij het vertwijfelde volk heeft verteld, zouden jullie niet naar hem hebben geluisterd, maar hem hebben veroordeeld of zelfs gestenigd!' Maar wie kan dat al van ons zeggen nog voor hij het bij ons heeft uitgeprobeerd!? Wij plegen pas na de daad te oordelen en recht te spreken, maar nooit vóór de daad, bij vermoedens of bij kwaadsprekerij! Onze godsdienst rechtvaardigt ons gedrag. Wie staat dan op en bewijst dat wij anders geloven en handelen?! Kwaadwillige laster of alleen ernstige vermoedens bewijzen bij ons niets, en uw getuige kan hebben gezegd wat hij wil, maar wij verklaren zijn aanklacht zólang van nul en gener waarde tot hij ons kan bewijzen, dat wij werkelijk anders deden dan wij zelf geloofden en dat wij de man, die het volk met zijn praatjes tegen ons heeft opgehitst, onaangehoord zouden hebben laten gaan als hij naar ons toe was gekomen!
Hoofdstuk 135: Gesprek met de orthodoxe Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Daarom is het toch het verstandigst om niets anders te doen dan het volk bij het oude geloof te laten en zelf als leider van de oude leer en wetten tenminste ten aanschouwe van het volk, die leer en wetten streng na te volgen. Als men alleen is, zonder domme getuigen, kan men zelf datgene aanhouden en geloven wat men als een vaste waarheid zie.t! Doet men het anders, dan zult u dit mooie land maar al te gauw in een vreselijke opstand verwikkeld zien! -Nu bent II weer aan het woord en kunt u mij terechtwijzen, als ik iets verkeerds heb gezegd!"
Hoofdstuk 139: Cyrenius geeft uitleg over aarde en maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Een wijze Griek, die hart en hoofd op de juiste plaats had, gaf uitleg aan enige nuchter denkenden en die gaven, zo goed als dat in de grote verwarring mogelijk was, de benauwde Grieken en Romeinen uitleg over het natuurverschijnsel. Zij wezen hen op de voor de hand liggende, ordinaire hebzucht van de priesterkasten, die toch echt geen lust meer zouden hebben om offers te vragen en aan te nemen als er ook maar één woord waar zou zijn van hun onheilspellende preken. Ze moesten de beide verkondigingen, namelijk de formeel bezworen Joodse en de Grieks-romeinse maar eens met elkaar vergelijken, dan zouden ze toch wel inzien dat die twee niet samen konden gaan! Want ofwel dat, wat de Joodse priesters, of dat, wat de Grieken hadden aangekondigd, zou moeten gebeuren! De goden zouden toch niet zo dom zijn om nu voor ieder volk een persoonlijke worst te gaan braden, terwijl ze anders toch hun hemelse gaven altijd op dezelfde wijze over alle gelovige en ongelovige mensen verdeelden!
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] HERME zegt: "Ik wil het, en aan een krijgslist heeft het mij nooit ontbroken! Maar deze mensen zijn nog te sluw voor de furiën, laat staan voor ons tijdens een wettige rechtszaak! Om deze mensen te kunnen vangen, moet alleen maar datgene gebruikt worden wat betrouwbare getuigen over hen verklaren, want als men hen ook aan het woord laat wordt men in de war gebracht, houdt hen uiteindelijk nog voor onschuldig en geeft hun waarom ze vragen. Daarom stel ik voor, deze voorname spitsboeven gezamenlijk op te pakken en als voer voor de vissen in zee te werpen, zodat geen haan meer naar ze kan kraaien! Als rechter heeft men dan ieder recht voldoende zijn loop gelaten! Als zich ergens tijgers, hyena 's en wolven voordoen, waardoor de mensheid veel angst en verlies lijdt, moet men dan soms deze beesten vooraf nog netjes een verhoor afnemen?! Nee, zeg ik! Hun schadelijkheid is te duidelijk, daarom weg met hen als zij te gevaarlijk voor de menselijke maatschappij dreigen te worden! Heer der heren! Deze mensen zijn Proteussen, die onmogelijk te vangen zijn! Hoe meer wij ons inspannen om ze langs politieke weg te vangen, des te meer zullen wij zelf door hen gevangen worden! Ik ken ze, ook al ben ik een Griek! -Maar, genadige heer der heren, sta mij nu nog één vraag toe!"
Hoofdstuk 141: Herme, de boodschapper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Ik bezweer u bij mijn keizerlijke erewoord, dat getrouwen machtig is: er zijn hier in mijn gezelschap een aantal wijzen -niet van mijn, maar van uw geloof -, voor wie de geheimste gedachten van de mens even helder en klaar zijn als een openlijk begane daad! Als zij u op de proef zouden stellen, zou u hen dan met net zo'n onbezwaard geweten te woord staan als mij? Want van mij weet u dat het mij niet aan verstand en scherpzinnigheid, maar wel aan alwetendheid ontbreekt?! Ik heb deze mensen grondig onderzocht en bevonden dat met hen beslist niet te schertsen valt! Ik zal ook u door hen laten onderzoeken. Als alles zo is als u mij nu hebt verteld, krijgt u alles en nog veel meer dan waarom u hebt gevraagd. Als de genoemde wijzen echter iets anders over u getuigen, zal de broeder en oom van de nu op de troon zittende heerser wel heel goed weten wat hij zal doen!"
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De OVERSTE zegt: "Waarmee kunt u ons ervan overtuigen dat deze door u genoemde wijzen onze vrienden en niet onze vijanden zijn, en of ze ten opzichte van ons geen misbruik van hun wijsheid zullen maken? Want wij zijn nu eenmaal Farizeeën en als zodanig gehaat in Galiléa, omdat wij ons streng houden aan de geboden en slechts Mozes en de profeten prediken, terwijl al bijna geheel Galiléa aanhanger is van de Egyptisch-Griekse filosofie. Als daarom uw wijzen Galileeërs zijn, zullen zij hun wijsheid geen goed woord over ons laten zeggen en daarom wijzen wij vooraf al alle Galilese wijzen, die ons vijandig gezind zijn, van de hand!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] CYRENIUS zegt: "De wijzen die ik noemde, hebben zo'n plaats in mijn geloof en mijn hart, dat ieder woord uit hun mond voor mij eigenlijk al uit de hemel komt, hoewel ik niet bepaald van mening ben dat iets wat waar moet zijn, juist daarom uit de hemel zou moeten komen. Want iedere waarheid blijft op aarde net zo goed waarheid als op de vleugels van het licht uit alle hemelen! Want een peer en nog een peer moeten in de hemel net als op aarde twee peren zijn, -zo niet dan is de hemel een leugen!
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar nog veel scherper dan ieder ander heb ik nu juist die Nazareeër getest en bevonden dat hij zo'n volmaakt mens is, als er nog nooit iemand voor hem op aarde is geweest en er ook nooit weer na hem zal zijn. Hij is derhalve ook geheel vervuld en doordrongen van de ware geest van God en handelt en spreekt ook alleen maar uit eindeloze, onmeetbare kracht en almacht. Zo heb ik de Nazareeër leren kennen en de hoogste achting en liefde tot hem vervullen mij met een gloed, hoewel hij in de eigenlijke zin van het woord een orthodoxe jood is.
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] De OVERSTE antwoordt: "Zijn dan de bedriegerijen van die bij ons zeer beruchte kwakzalver, voor wie de timmermansbijl te zwaar werd en die liever door lekker luieren vooruitkomt dan door degelijk werk, ook al tot uw oren doorgedrongen? Kijk, ons als wettige priesters wilt u nu koste wat kost veroordelen, wat uit ieder van uw woorden en aan uw gezicht maar al te duidelijk merkbaar is. Maar zo'n bedrieger, zo'n volksverleider met behulp van wat ingestudeerde toverkunsten uit het morgenland, krijgt van u in zekere zin vrij spel, kan doen wat hij wil en aan zijn woord zoudt u wel eens heel wat meer waarde kunnen hechten dan aan dat van ons, waarvan de waarheid toch door het verstand, de grotere intelligentie en een zich binnen de wettige orde bevindend, menselijk gevoel duidelijk wordt bevestigd! Ik ken de bedrieger die u bedoelt, en heb hiermee dan ook alles gezegd!"
Hoofdstuk 143: De mening van de overste der Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Alle orthodoxe Farizeeën zetten nu grote ogen op en EEN zegt heel zachtjes: "Nou, het is onze scherpzinnige overste weer eens gelukt! Dat is toch wel een eersteklas kameel! Nu moeten wij maar weer zien, hoe we ons uit dit lastige parket kunnen redden! Had die kameel van een overste de Nazareeër in het bijzijn van de machtige gebieder niet hemelhoog kunnen prijzen, dan zou alles er toch heel anders hebben uitgezien?! Die kameel moet toch net als wij duidelijk aan Cyrenius hebben gezien dat hij heel erg ingenomen is met die wonderdoende Nazareeër en toch trekt hij tegen de lieveling van de opperstadhouder van leer, alsof hij werkelijk God weet hoe vast overtuigd is van zijn mogelijke schanddaden, terwijl hij hem nog nooit gezien, gesproken of onderzocht heeft! Ah, deze stomme overste kunnen we beslist niet meer gebruiken! Hij moet afgezet worden! Als hij nog langer aan het woord blijft, komen we allemaal vandaag nog aan het kruis! Met de opperstadhouder valt niet te spotten!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Na deze opmerking zeggen de ANDEREN heimelijk tegen hem: "Ga jij nu en vraag de opperstadhouder om wat te mogen zeggen, maar laat die ezel van een overste geen woord meer zeggen! Misschien redden we het nog! En jij wordt onze overste als je ons hier uit deze val redt!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Geëerde gebieder, met uw scherpe verstand moet u zich toch allang ervan overtuigd hebben, dat deze overste van ons een groot rund is! Als ik of een ander van ons de inleiding had mogen houden, zou het proces allang beëindigd zijn. Geëerde gebieder, luister daarom niet meer naar hem, maar geef mij het woord!"
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ook staat er geschreven: 'In die tijd zullen de hemelen wijd open staan en de engelen zullen opstijgen en neerdalen naar de mensen die van goeden wille zijn en zij zullen voor hen getuigen van het vleesgeworden, eeuwige woord, dat God Zelf is!' Dat gebeurt op dit ogenblik voor uw oren en ogen! Wat wilt en kunt u dan nog meer vragen?! Of denkt u nog steeds dat ik slechts een mens ben?"
Hoofdstuk 153: Raphaël geeft uitleg over Messiasbeloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] STAHAR antwoordt, terwijl hij nu diep nadenkt over de woorden van de engel: "Hm, dat is een heel vreemde gewaarwording! Het is zeker waar en de waarheid straalt uit ieder woord van je hemelse mond. Ik ben nu bekeerd. Het gaat nu echter om mijn collega's, dat ook zij bekeerd worden, en dan gaat het erom waar wij de grote Messias kunnen ontmoeten om Hem Zelf te horen!"
Hoofdstuk 153: Raphaël geeft uitleg over Messiasbeloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Jij staat bij ons bekend als iemand die nooit zo snel iets geloofde en daarom nemen we je woord dan ook voor waar aan, maar een voorzichtige terughoudendheid schaadt nooit! Want we weten uit de Schrift, dat menig profeet die wonderen deed, tegen het eind van zijn leven een heel eenvoudig, zwak mens is geworden! Op het laatst bleek pas wiens geesteskind zo'n profeet was. Daarom moet dat ook hier goed in het oog worden gehouden. "
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...