Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15547 resultaten - Pagina 24 van 1037

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[5] Maar Ik en Mijn leerlingen gingen naar Mijn huis, dat wil zeggen nu het huis van moeder Maria, die thuis was met de drie oudste zonen en de vier maagden, die vroeger in Jozefs tijd, toen Ik nog een kind was, als kind waren aangenomen en opgevoed.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maria en alle huisgenoten gingen nu aan het werk en maakten een overvloedig ontbijt voor ons allen klaar, dat wij echt nodig hadden, speciaal de leerlingen, omdat die een hele dag en een hele nacht haast niets gegeten hadden. De maaltijd was snel klaargemaakt, en we gingen zitten en aten en dronken. Na het maal spraken wij onze dank uit en stonden op en gingen de stad in, om daar wat naar het doen en laten van de mensen te kijken. We konden echter nauwelijks het huis uit vanwege al het volk, dat voor het grootste deel uit nieuwsgierigheid, voor een ander deel uit onbehoorlijk spionage oogmerk en slechts voor een zeer gering deel uit nood en hulpbehoevendheid, zich om het huis gelegerd had.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Toen wij voor het huis kwamen, vroegen enige Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem, of Ik hier geen wonderen en tekenen zou doen. Maar Ik zei hen heel ernstig en beslist: 'Neen, door uw ongeloof is dat hier niet mogelijk!' Na dit besliste neen begon men zich te verspreiden, en een paar mompelden en fluisterden elkaar in het oor: 'Hij is bang voor de heren uit Jeruzalem en durft niet.' Anderen zeiden: 'Hij heeft zijn tovermiddelen zeker niet bij zich.' Weer anderen zeiden: 'Hij doet hier niets vanwege zijn landslieden; want hij zal wel weten, dat hij bij hen niet erg hoog aangeschreven staat!' Onder zulke en gelijksoortige opmerkingen verstrooiden ze zich, en binnen enkele ogenblikken was er geen mens meer bij het huis van Maria, de moeder van Mijn lichaam, en we hadden meteen ruimte genoeg om naar de stad te wandelen.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Deze soort zit hier alleen maar met vriendelijke gezichten naar het volk te luisteren, om het uit te horen hoe het denkt over het priesterdom. Geloof Mij maar! Vandaag word je vriendelijk aangehoord, en morgen sluiten ze je in de gevangenis op en tuchtigen je een vol jaar met roeden! Want deze priesters zijn allemaal net als de raven en de kraaien, die pikken elkaar ook nooit met de scherpe punt van hun snavel de ogen uit.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarom gaan we hier alleen maar zitten luisteren en opletten of, en in hoeverre, en op wat voor manier daar over ons gesproken wordt. We vallen hier niet op, en gesteld dat ze ons zien, dan zullen ze ons toch niet zo vlug herkennen, en zo kunnen wij hier goed luisteren en rekening houden met wat we horen.' -Simon van Kana ging hiermee akkoord en we gingen in een wat donkere hoek van de synagoge zitten en luisterden naar alles, wat daar naar voren gebracht werd.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Mensen, die alleen maar voor zichzelf kwamen, en ook wel afgevaardigden voor hele gemeentes, brachten een aantal ten hemel schreiende klachten tegen de priesters naar voren en werden heel vriendelijk aangehoord.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu stapt een zeer geziene man uit de omgeving van Kapérnaum naar voren en zegt: 'Zeer hooggeëerde dienaren van Jehova in de tempel te Jeruzalem! De door u in uw vraag aan ons genoemde Jezus, is zoals men dat noemt uit deze streek en stad geboortig en heeft zich steeds ordentelijk en ten allen tijde buitengewoon godvruchtig gedragen! Men zag hem zeer vaak langdurig bidden; niemand heeft hem ooit zien lachen, maar men heeft hem daarentegen wel vaak zien wenen op geheime stille plaatsen, die hij vaak bezocht.
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Met een vriendelijke trek op je gezicht luister je naar onze klachten, terwijl in je binnenste de onverzoenlijkste wraakzucht loert ten opzichte van degenen die klachten inbrengen, en als je dat kon, zou je ons nu al met sodomietisch vuur uit de hemel willen verdelgen! Maar vergeet het maar, jullie boosaardig addervuil en schorpioenengebroed! Hier hebben wij Romeinen het voor het zeggen en we zullen jullie de weg van hier naar Jeruzalem wel weten te wijzen, als je niet uit je zelf maakt dat je wegkomt!'
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Deze toespraak maakte de drie schriftgeleerden natuurlijk razend van woede; maar ze durfden nu voor het talrijke publiek niets meer te zeggen en kozen daarom door een achterpoortje het hazenpad, en wel de weg naar Kapérnaum, waar de meeste Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem zich ophielden en waar ze helemaal vrij waren om zich bezig te houden met alles wat maar te bedenken was op het gebied van hoererij en bedriegerij.
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Toen de drie op deze manier de synagoge verlaten hadden, kwam er iemand anders naar voren en bracht de spreker de algemene dank over van alle aanwezige afgevaardigden en de afzonderlijke klagers, en voegde daar nog aan toe: ' Als we niet net als de Samaritanen doen, zullen die beesten ons niet met rust laten! Hun namen moeten voor ons verachtelijker worden dan die van Gog en Magog, en Jeruzalem moet voor ons alleen maar goed genoeg zijn om tegen te plassen, anders worden we nooit bevrijd van deze plaag, die erger is dan de pest!'
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] De spreker zegt: 'Dat zou ik ook menen; maar daarover zouden we ons vooraf toch moeten verstaan met de Romeinse prefect in Kapérnaum, om te horen of hij het daar mee eens is. Want de Romeinen hebben het hier toch al niet zo gemakkelijk met ons priesterdom, want de tempel staat naar men zegt steeds in geheime briefwisseling met de vorst van Rome!'
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Wat voor plezier en blijdschap kan iemand echter, als hij wijs is, er wel er aan beleven, als een blinde, die langs de weg loopt, tegen een ziende, die dezelfde richting uitgaat, zegt: 'Vriend, ik ben de weg kwijt en ik weet niet meer of ik nu heen of terug ga; vóór mij moet mijn huis zijn. Volgens het aantal passen dat ik telde, zou ik al vlak bij het huis moeten zijn; maar als ik, omdat ik me gemakkelijk vergis als blinde, in plaats van heen, terug ben gegaan, dan moet ik nu verder van het huis af zijn, dan waar ik was toen ik naar huis wilde gaan. Wees zo goed en breng me op de goede weg naar mijn huis!'
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Als je dit alles nu in je hart begrepen hebt, laten wij dan nu ook uit deze lege synagoge naar huis gaan; want het middagmaal zal wel klaar staan! Kom dus nu maar mee!'
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar onderweg komen we ook Judas Iskariot tegen en die vraagt ons waar we toch geweest zijn en waar we nu naar toe gaan. Want hij was niet in de synagoge, omdat hij met zijn vis en zijn pottenbakkerswaren op de markt gestaan had en ook veel geld geïnd had, wat hem veel plezier verschafte. Toch ging hij met ons mee naar Mijn huis en liet zich daar het eten goed smaken, omdat het hem niets kostte. Maar na de maaltijd ging hij weer meteen naar zijn marktkraam en deed daar zijn geldzaken, want de markt duurde drie dagen, en allerlei kooplieden deden daar veel zaken en maakten goed geld voor hun waren.
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maria haast zich naar de voorraadkamer en vindt deze volgepakt met brood, meel, vruchten, gerookte en verse vis, met melk, kaas, boter en honing! Als moeder zo'n grote voorraad in de voorraadkamer ziet, dan beangstigt dat haar; ze komt vlug naar Mij terug, valt voor Mij op de knieën en dankt Mij knielend voor zo'n rijke verzorging van haar voorraadkamer! Ik buk Mij echter snel en hef moeder op, en zeg tegen haar: 'Wat doet u voor Mij, wat alleen de Vader toekomt? Sta op; want wij kennen elkaar toch al dertig jaar, en Ik ben nog steeds Dezelfde en niet veranderd!'
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...