Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 24 van 56

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[1] Nu stond ook de opperstadsrechter, die naast Mij aan onze tafel zat, op en zei: 'Heer en Meester, U weet dat ik een Romein ben die goed thuis is in alle wetenschappen, anders had men mij niet aangesteld als opperstadsrechter van een van de grootste gemeenschappen op het Haurangebergte. Omdat ik mij echter al van kind af aan op allerlei kennis en wetenschap heb moeten toeleggen, om na het afleggen van strenge examens te kunnen worden wat ik nu ben en nog steeds meer kan worden. Het is dus in zekere zin vanzelfsprekend dat ik reeds in mijn vroegste jeugd de volstrekte leegheid en betekenisloosheid van ons afgodendom voldoende heb leren kennen en verachten, en een wijs man, of het nu een Griek of een Romein was, was mij duizend keer liever dan al onze Egyptische, Griekse en Romeinse halfgoden en goden.
Hoofdstuk 168: De geloofsbelijdenis van de opperstadsrechter - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Deze inrichting van de overigens zo wondermooie natuur is echt iets wat zich aan ieder rechtschapen denkend mens in hoge mate weerzinwekkend, verachtelijk en verwerpelijk moet voordoen, zelfs aan iemand die op de een of andere manier nog met een gekoesterd bijgeloof in zijn vlees gelooft aan een eeuwigdurend leven van zijn arme ziel; zo iemand zou beslist ook liever op een aangenamere manier afscheid van deze jammerlijke wereld nemen dan op de manier waarop dat gewoonlijk gebeurt!'
Hoofdstuk 169: De materialistische kritiek van de opperstadsrechter op de ontwikkeling van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Maar zelfs die zaligheid, die na de lichamelijke dood verwacht mag worden, staat onder zulke duimschroeven van dwang en bedrog, dat een eerlijk mens het horen en zien vergaat over de voorwaarden om tot die zaligheid te komen; want de mogelijkheid dat men die zaligheid niet bereikt vormt een buitengewoon brede weg, terwijl de mogelijkheid om die zaligheid te bereiken in een zo steil, smal en doornig pad is geplaatst, dat men uiteindelijk liever helemaal niet zalig zou willen worden dan zich het levenslange omhoogklimmen onder alle martelingen en folteringen te laten welgevallen.
Hoofdstuk 169: De materialistische kritiek van de opperstadsrechter op de ontwikkeling van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Hier en daar zijn er echter vreesachtige zielen, net als kinderen, die bang zijn voor het wereldse licht en het wereldse tumult. Die blijven dan liever thuis en houden zich bezig met wat zich in het huis bevindt. Als er nu lawaai te horen is, kunnen ze door een ruit, die niet verblind is door uiterlijk licht, heel goed van binnen naar buiten kijken en er snel en gemakkelijk achter komen wat het lawaai heeft veroorzaakt, en ze kunnen zich van veel dingen die ook in het huis gebeuren juister en eerder bewust worden dan degenen die zich buiten hun huis bevinden.
Hoofdstuk 172: Het verkeer met gene zijde Het innerlijk geestelijk gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik laat me die figuren nog welgevallen als het werken van echte kunstenaars zijn; maar deze figuren, die de slaapkamer van moeder sieren, zijn voor het merendeel werken van Griekse herders; naast het hoeden van hun vee maken zij dergelijke figuren van hout, leem, zachte steen of lood, laten ze daarna door de priesters wijden, pakken er tenslotte grote kisten mee vol en geven ze dan tegen een schandalige prijs aan bepaalde beeldenhandelaars om verder te verkopen. Die komen dan in onze streken, en onze vrouwen hebben in hun domme piëteit geld genoeg om die armzalige rommel van de handelaars te kopen. En de keuken moet daar dan onder lijden, want alles wordt zuiniger en slechter op tafel gezet, en dan hebben vreemde gasten werkelijk geen reden om te bedanken voor een goede en overvloedige verzorging. Daarom liever wat meer vet en olie op tafel voor de gasten dan zoveel dwaze en belachelijke goden in de slaapkamer!
Hoofdstuk 177: De afgodsbeelden in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei tegen haar: 'Ga naar je slaapkamer, dan zul je op de plaats van je vele vroegere afgoden iets anders vinden, wat je liever zal zijn!'
Hoofdstuk 181: De huisgoden in de herberg worden vernietigd (27.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] O, wie kan er iets aan doen dat de mensen hun vrije wil zozeer misbruiken en zich liever aan de leiband van de duivel laten rondleiden en verleiden dan Uw raad op te volgen, die hen zo graag wil verheffen tot alle vrijheid en hun het eeuwige leven in Uw rijk wil geven!
Hoofdstuk 188: Over valse Christussen, valse profeten en valse wonderen Wenken voor het gedrag van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Je ziet in de verte een gebergte; maar je ziet niet het gebergte zelf, maar alleen een afbeelding daarvan door middel van je lichamelijke oog, dat zo ingericht is dat het de grote beelden van de werkelijkheid -of dingen, als je dat liever wilt -op een sterk verkleinde schaal in zich kan opnemen en die door een buitengewoon kunstige inrichting van het lichaam onmiddellijk de ziel voor ogen kan stellen om ernaar te kijken.
Hoofdstuk 195: De alomtegenwoordigheid van de Heer en Zijn almacht Over het wezen van de ziel en het proces van het zien - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Een van Mijn leerlingen, die Philippus heette en anders niet zo gemakkelijk zijn mond opendeed, zei: 'O Heer en Meester, wij hadden U al zo vaak bij gelegenheden graag meer over het een of ander willen vragen en hebben dat soms ook gedaan, maar we kregen bij U altijd een terechtwijzing; we lieten het dus voortaan liever anderen vragen, en luisterden dan wat U daarover zou zeggen, en zo ontdekten wij Uw grote licht in heel veel dingen en hoefden daarbij geen terechtwijzing van U te verwachten!'
Hoofdstuk 208: De wonderbare spijziging in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik wil het niet over de oorveeg hebben, en het zou mij echt niets uitmaken om, als iemand mij bij een of andere gelegenheid een niet al te harde oorveeg heeft gegeven en zin zou hebben mij er nog een te geven, ook de andere wang toe te keren, zodat er dan vrede en eendracht tussen ons kan ontstaan; maar wat, als mijn tegenstander mij met zijn eerste oorveeg al bijna halfdood heeft geslagen? Moet ik in dat geval niet liever mijzelf verdedigen, als ik dat op een of andere manier zou kunnen, dan mij door zo'n woedende reus van een Simson helemaal dood laten slaan?
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De stoïcijnen, die grotendeels uit de leer van de Griek Diogenes voortkomen, geloven helemaal nergens in, en Ik zeg jullie dat zij Mij als mensen veel liever zijn dan die domme, blind gelovende Joden, die heden ten dage nog geloven dat de mest uit de tempel hun akkers, tuinen, weiden en wijngaarden levend en vruchtbaar maakt, en dat iemand God een veel meer welgevallige dienst bewijst als hij zijn geld als offer in de godskist in de tempel te Jeruzalem legt dan wanneer hij datzelfde geld aan een ander, arm mens zou geven, die daar geruime tijd mee geholpen zou zijn. Verkondig dus vooral alleen de waarheid en wees spaarzaam met het doen van wonderen!'
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] In die tijd zullen ook twee joden in één bed slapen; de ene, die een bekende vriend van de Romeinen is, zal behouden blijven en de hardnekkige jood zal verworpen worden. Zo zullen er ook twee anderen in één molen malen; ook daar zal om dezelfde reden de ene behouden, de ander verworpen zijn. Wie op het veld werkt, laat die niet weer naar zijn huis terugkeren om zijn mantel te halen, en wie het dak op zijn huis repareert, moet niet van het dak zijn huis ingaan om iets te halen, maar laat hij liever van het dak op de grond springen en door te vluchten proberen zijn leven te redden! Want als hij in zijn huis afdaalt, zal hij zijn leven zeker verliezen; als hij echter van het dak springt, kan hij in het gunstigste geval zijn leven nog behouden en zichzelf door de vlucht redden.
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Zo moeten jullie ook niet teveel ophef maken over de wonderen die Ik heb gedaan, maar in plaats daarvan de mensen liever heel duidelijk de wonderen en tekenen voor ogen stellen die Ik dag aan dag voor ieders ogen doe; dan zullen jullie daardoor veel betere en overvloediger vruchten oogsten dan wanneer jullie de mensen lang en breed over Mijn wonderen verhalen.Want als de mensen inzien dat Ik in alle dingen de Heer en Meester van eeuwigheid ben, dan zullen ze waarschijnlijk ook wel inzien dat ook tijdens Mijn lichamelijke leven voor Mij niets onmogelijk was.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Want tegenover Mij moet een mens in zijn hart ofwel helemaal koud ofwel al helemaal heet zijn, als hij door Mij aangenomen wil worden -want lauwe mensen zullen door Mij net zolang op een afstand worden gehouden, tot ze koud dan wel heet worden. Een vastbesloten karakter is Mij duizendmaal liever dan duizend besluitelozen; want die besluitelozen lijken op de ruwe potten op de draaischijf van een pottenbakker, die pas te gebruiken zijn als ze in het vuur zijn gehard. En zo moeten ook die lauwe mensen eerst door allerlei beproevings en verleidingsvuur heen gaan, voordat ze geschikt en deugdelijk worden voor Mij en Mijn rijk.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zelf en zijn zoon kwamen Mij al gauw achterna - evenals de opperstadsrechter, deze keer met zijn vrouwen kinderen, die nog niet zo groot en oud waren. Korte tijd daarna kwamen ook de overige leerlingen, met uitzondering van judas Iskariot. Hij was liever wat in de stad gaan rondlopen, waar hij de burgers de weldaad van Mijn wonderen flink had aangeprezen, die hem dan ook meer of minder geld gaven; dat geld stopte hij in zijn buidel, waarna hij naar de herberg ging en zich onmiddellijk, nog ruim een uur voor het ochtendmaal, brood en wijn liet voorzetten.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...