Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1309 resultaten - Pagina 24 van 88

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[8] Toch matigen wij ons niet aan iemand van jullie voor dom en blind en lichtzinnig te verklaren, maar jullie doen dat wel bij ons en je houdt ons voor werkschuwe leeglopers en lichtzinnige avonturiers, zonder dat wij jullie daar ook maar de minste aanleiding toe geven! Zeg eens eerlijk of dat voor God en voor ieder rechtschapen mens wel juist is!'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Geestelijke kracht is echter duidelijk van een hogere orde dan natuurlijke kracht. Als je geen geestelijke kracht hebt, heb je die nu eenmaal niet, en zonder in het bezit te zijn van die grotere en hogere geestelijke kracht kun je dan ook evenmin diepere en meer geheime waarheden begrijpen en deze als zodanig gelovig erkennen, als dat je met te weinig natuurlijke kracht een berg kunt opheffen en wegdragen. Ik vind echter datje overal met liefde en geduld bij de mensen meer uitricht dan met die ernst die je nu zonder noodzaak tegenover mij hebt tentoongespreid. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, hier heb Ik een tarwekorrel in zijn totale eenheid en eenvoud! Zijn bestemming is kennelijk tweevoudig. In de eerste plaats dient hij tot voedsel voor de mens, en in de tweede plaats is hij als zaadkorrel dienstbaar aan zichzelf voor zijn eigen voortplanting en vermeerdering. Als voedsel geeft hij aan het menselijke lichaam en daardoor ook aan het formeel substantiële lichaam der ziel zijn veelvoudige specifica, en hij gaat als zodanig over in een hoger en vrijer bestaan. Hoe dat gebeurt zullen jullie pas precies te weten komen als jullie geestelijk wedergeboren zijn, zij het hier ook niet helemaal volmaakt -omdat onder de invloed van deze zon niets kan bestaan wat helemaal volmaakt is, en ieder weten en kennen min of meer onvolmaakt is -, maar daarna aan gene zijde des te volmaakter, omdat ook jullie je daar voor wat betreft je geest buiten de invloed van tijd en ruimte zullen bevinden en jullie zien, kennen en weten niet meer onvolmaakt zal zijn.
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] IK zei: 'Uw kunst is, voor zover deze zich bij de experimenten bedient van natuurkrachten, mechanica en geneesmiddelen, op zichzelf heel goed, en mettertijd kan deze de mensen menig aards voordeel brengen. Maar omdat voor God alle mensen gelijke waarde hebben, is alles wat aan de mensen bedrieglijk wordt voorgespiegeld om geld uit hun zak te kloppen slecht en God, de enige Heer van de hele wereld en alle schepselen, niet welgevallig, hetgeen Ik ook tegen de Essenen, die iets dergelijks doen, bij een bepaalde gelegenheid heb gezegd en heb laten zien. Want ook al zou het doel op zichzelf nog zo goed zijn, maar alleen maar door een leugenachtig en derhalve als zodanig slecht middel bereikt kunnen worden, dan wordt dat middel door het in wezen goede doel nooit geheiligd en ook nooit goed.
Hoofdstuk 39: Het goede doel heiligt niet de slechte middelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar ik heb in overeenstemming met alle profeten van de Schrift onderkend dat alleen Hij de beloofde Messias, de grote gezalfde van God, van eeuwigheid kan zijn en ook is, en dus blijf ik bij Hem en beschouw het als de hoogste eer van de wereld om door Hem Zelf als leerling geroepen te zijn. Ga maar naar mijn huisgenoten en vraag hun of zij sinds mijn afwezigheid iets te kort zijn gekomen! Wie behalve Hij zorgt er voor hen?! En zij hebben voldoende brood en wijn! Hij gaat niet Zelfhun akkers bebouwen en vangt ook geen vis voor hen; dat alles doet Zijn almachtige wil, die er ook alleen voor zorgt dat de hele aardbodem bebouwd wordt! En dan zeg jij dat het niet aardig is om ter wille van deze Nazareeër huis en gezin te verlaten! O vriend, wat ben je toch blind!
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Ik wond me tegenover jou wel op, maar terecht, omdat ik je toch moest aantonen dat ik en ook de andere broeders, door alles te verlaten en Hem te volgen geen arbeidsschuwe dwazen zijn, maar dat jullie de dwazen zijn, omdat jullie dat niet inzien en erkennen en hetzelfde doen wat wij doen. Want nu is zichtbaar de tijd aangebroken waarin ieder die het wil, direct door God onderwezen en opgevoed kan worden; want waarlijk, ik zeg je als je oude vriend: In deze man, die jullie een profeet uit Nazareth noemen, woont niet alleen de gewekte geest van een profeet, maar in Zijn lichaam woont de volledige Godheid en in Zijn geest bijgevolg des te meer! Maar jullie zijn allemaal blind en willen, tot grote schade voor jullie zelf, dat nooit erkennen en nog minder geloven, en daarom is het moeilijk praten met jullie.'
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar hoewel zulk stof niemand enig nut kan schenken, kan het een wandelaar toch min of meer schaden. Als er wind komt en het stof in de lucht opwaait, moet je je ogen sluiten en je mond dichthouden, anders kunje blind worden en stikken. Ook moetje zolang blijven staan, of zelfs met je gezicht naar beneden op de grond gaan liggen tot de wind het hinderlijke stof ver weg gedragen heeft. En dat heeft de wandelaar beslist ook tijd gekost, waardoor hij noodzakelijkerwijs later op zijn plaats van bestemming aankomt dan zonder die stofoverlast.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zijn ook jullie dan nog blind, en onthouden jullie niets van wat Ik jullie zeg? Heb je vorig jaar niet die rijke jongeman gezien? Hij vroeg Mij wat hij moest doen om het eeuwige leven te bereiken. En Ik zei tegen hem dat hij de geboden moest houden en God boven alles en de naaste als zichzelf moest liefhebben. Toen bezwoer de jonge man dat hij dat al vanaf zijn kinderjaren had gedaan. Maar Ik zei daarop:'Goed dan, als je meer wilt, verkoop dan je hele bezit, verdeel de opbrengst onder de armen, en kom dan en volg Mij, dan zul je je daardoor een grote schat in het hemelrijk verwerven!' Meteen werd de jongeman treurig, keerde ons de rug toe en ging weer verder. Maar Ik maakte toen tegen jullie de opmerking, dat een kameel gemakkelijker door het oog van een naald* (* Een smalle neveningang bij de hoofdpoort van Jeruzalem ten tijde van Jezus) gaat, dan dat een rijke in de hemel komt. Toen waren jullie daar verbaasd over en dachten dat er dan maar heel weinigen in het hemelrijk zouden komen. En Ik zei tegen jullie, dat voor de mensen veelonmogelijk lijkt wat echter bij God nog altijd heel goed mogelijk is.
Hoofdstuk 59: Het wezen van de wereldse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Met de gedachte aan het bestaan in en aan de overzijde van het graf kan iemand zelfs met de beste wil nooit zodanig vertrouwd raken dat zijn hart zich daarbij gelukkig voelt, maar het huivert er steeds opnieuw voor, omdat het juist over dit belangrijke punt ondanks alle mogelijke moeite van geen enkele kant duidelijkheid krijgt.
Hoofdstuk 67: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Toen zei DE WAARD: 'Wees dan zo vriendelijk mij aan te horen! Kijk, ik heb behalve deze bezitting nog een grote boerderij niet ver hiervandaan, waar ik mijn beste runderen en schapen houd, en ik heb daar ook een aantal heel trouwe knechten en meiden! Op de grote dierenweide, die helemaal begroeid is met weelderig gras, is een paar maanden geleden een stuk land van ongeveer een kwart morgen zodanig verzakt, dat er nu op die plaats een gat zit waarvan je de diepte niet kunt peilen, en ook niet kunt weten of er niet al gauw nog meer land zal wegzinken.
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Toen zakte de rook, en binnen in het gat begon het geweldig te keer te gaan en te bruisen. Dat duurde echter maar heel kort en al gauw zag men dat het verzonken stuk land langzaam maar zeker omhoogkwam, en na een uurtje was het gat weer zodanig opgevuld dat niemand kon zien dat dit deel ooit verzonken was geweest.
Hoofdstuk 70: Het verzonken land - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei tegen hem: 'Vriend, als de menselijke geest eenmaal volgens de orde is opgewekt, komt hij achter allerhande geheimen, en als hij helemaal in het volle licht ontwaakt is, komt hij ook achter het grote geheim van het leven, en beseft hij dat hij de schepper van al het leven is. De grootste kunst van het leven is nu juist om jezelf als zodanig te vinden en te herkennen!
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Zolang een mens op deze aarde leeft en een volkomen vitale, ernstige wil heeft, is dat alles nog heel goed mogelijk, waarvan David je een levend en concreet voorbeeld geeft; want ook hij had in een periode, die jullie niet onbekend is, veel gezondigd op het gebied van de lichamelijke lust. Maar hij heeft zich daarna ook op tijd vermand, zondigde uit liefde tot God niet meer en werd daardoor een man naar Gods hart. Want waarlijk, Ik zeg je, dat in de hemel meer vreugde is over één zondaar die zijn zonden als zodanig herkent, ze verafschuwt, er waarachtig berouw over heeft, op een juiste en verstandige wijze boete doet en zich grondig verbetert en niet meer zondigt, dan over negenennegentig rechtvaardigen die nooit hoefden te boeten! Of is het bij de mens ook niet zo dat hij over iets, hoe onbeduidend ook, wat hij verloren en dan gelukkig weergevonden heeft, meer vreugde heeft dan over zijn grote schatten die hij nooit verloren had?! Kijk, zo gaat het ook bij God, en als het niet zo was dan zou je Mij nu in jouw herberg waarlijk niet te gast hebben!
Hoofdstuk 68: De oorzaak van de vrees voor de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Zij lijken op die dromers die zich met allerlei zoete dromen als vorsten en koningen in slaap wiegen, in hun droom allerlei domme onzin uitkramen en zich vaak heel druk maken. Nu weet iedereen echter dat zulke dromen niet zo erg bevorderlijk zijn voor de natuurlijke gezondheid van de mens en dat het goed is zulke mensen die 's morgens zo zoet dromen, te wekken. Wat wordt zo'n slaper echter geërgerd en kwaad als hij door iemand die wakker is, gewekt wordt! Maar als hij daarna helemaal wakker wordt, is hij toch erg blij dat hij uit zijn verdovende slaap gewekt is. Hij is bij het wakker worden weliswaar al zijn mooie vorstendommen kwijt en van koning weer gezonken tot heel gewoon mens; maar als zodanig is hij ook juist tot het duidelijke besef gekomen dat zijn koningschap niets dan een ijdele ziekelijke koortsdroom was.
Hoofdstuk 71: Het wezen van de boze geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Als echter de hele schepping volgens jullie nieuwe filosofie alleen maar het werk van het blinde toeval zou zijn, zouden dan de dingen in de natuur ook naar alle kanten hun huidige bestaansbestendigheid behouden? O zeker niet! Kijk, de wind kun je wel tot de meer blinde krachten rekenen, hoewel slechts ten dele! Heb je ooit wel eens gezien dat hij een bepaalde, blijvende vorm geproduceerd heeft? Hij woelt het stof op en draagt het in de vorm van losse wolken door de lucht, waar de vormen ieder ogenblik veranderen en nooit meer helemaal hetzelfde tevoorschijn komen. Kun je je de vorm van een wolk zodanig herinneren dat je bijvoorbeeld na een paar dagen zou kunnen zeggen: 'Kijk dat is dezelfde wolk die ik al een paar dagen geleden gezien heb!'?! Of kun je aan zee van de een of andere golf hetzelfde beweren?!
Hoofdstuk 87: De innerlijke ontwikkeling van de geestelijke mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...