Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 24 van 583

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[2] Ik zeg: 'God heeft ook het sterven van het lichaam in een onvermijdelijke en onveranderlijke wet vastgelegd, en ondanks al het gejammer van de mensen neemt Hij Zijn heilige woord niet terug! Je kunt daarover praten en redetwisten zoveel je maar wilt, maar aap het eind moet je toch sterven! pas in het hiernamaals zul je beseffen, dat dit sterven heel noodzakelijk voor je was.
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik wilde daarom aan U vragen mij uit te leggen hoe zoiets mogelijk is. Eerst waren zij zuivere geesten, en nu zijn zij net zulke mensen als wij; waar komt hun lichaam vandaan? En als zij dat lichaam, dat er veel volmaakter uitziet dan het onze, van het ene op het andere moment gekregen hebben, zou dat dan niet bij alle mensen zo gedaan kunnen worden, in plaats van moeizaam geboren te moeten worden?'
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Het grote verschil tussen ieder mens en iedere geest ligt daarin, dat een geest, zoals nu deze drie engelen hier, van meet af aan een wijs gebruik heeft gemaakt van zijn vrijheid binnen Mijn ordening en nooit daartegen heeft gezondigd. Een groot deel van de voor jouw, begrippen talloos vele geesten heeft de vrijheid van haar wil echter misbruikt en is daarom ondergedompeld in het gericht; en uit zulke geesten, die tesamen eigenlijk deze hele aarde en alle talloze andere werelden, zoals zon, maan en sterren, vormen, ontstaan volgens de wet waaraan de gehele natuur gehoorzamen moet, zowel de natuurlijke mensen van deze aarde als ook de mensen van alle andere werelden, en wel op de je wel bekende manier van de geboorte met de daaraan voorafgaande verwekking. Zo moeten ze door opvoeding en onderricht mensen worden, en na het afleggen van hun lichaam tot zuivere en vrije geesten worden opgevoed.
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg tegen jou en jullie allen: Zo ver is het nu gekomen, dat alle mensen totaal verloren zouden zijn, als Ik, de Heer Zelf, niet in de wereld was gekomen om jullie te verlossen van het juk van de satan en diens eeuwige verderf; en Ik Zelf zal het uiterste moeten doen, om aanvankelijk slechts het kleinste deel van de mensen op te heffen in het ware hemelse licht.'
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Exact! Zo is het, en zo zou de Schrift gelezen en begrepen moeten worden, dan zou er met alle mensen goed gesproken en uit de hemel voor hun bestwil iets gedaan kunnen worden. Maar de mensen, en wel de vrouwen het eerst, zijn door hun vrije wil voor de tweede maal te misbruiken in totale zinnelijkheid ondergegaan. Zij zijn begonnen om hun oorspronkelijk van satan overgeërfde mooiere lichaam zoveel mogelijk op te poetsen en zijn ongenaakbaar, trots en onwillig geworden door hun zelfzucht, en zij dwongen daarmee de zachtere man te doen wat zij wilden, en hij moest ter wille van de vrouwen zo bereidwillig mogelijk en haast onderdanig naar haar heerszuchtige pijpen dansen, en uiteindelijk vond hij het zelfs bijzonder prettig om in de echte helse list van de vrouwen totaal verstrikt te raken.
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Komt de satan als draak en spuwt hij oorlog, honger en allerlei besmettelijke ziektes over de aarde, dan is hij het minst gevaarlijk voor de mens; want in die noden wenden de mensen zich tot God, gaan boete doen en ontlopen zo de hel en zijn gericht.
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Dan komt een Farizeeër naar voren en zegt: 'Heer en Meester! Dat is allemaal erg mooi, goed en waar, en er is niets tegen in te brengen. Maar als de mensen alle stoffen, die de aarde hen zo rijkelijk schenkt, niet verzamelen en op de juiste wijze bewerken, dan zal de aarde er spoedig als een woestijn uitzien, en geen enkele cultuur zal er dan nog te vinden zijn. Moeten er geen huizen zijn en allerlei scholen? Als dat verdwijnt, dan valt de mensheid binnen zeer korte tijd in een totaal dierlijke toestand terug. Men kan de wereld toch niet volledig aan de kant zetten zolang men in de materie woont!?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Mensen zijn en blijven mensen, vandaag engelen, morgen duivels, en dus kun je ook de beste niet vertrouwen!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarom zeg ik en daar ben ik vast van overtuigd, zonder ook maar in het geringste op Uw liefde en Uw wijsheid vooruit te willen lopen: Het is eeuwig jammer van Uw wijsheid en zulke daden; want de mensen zijn dat in de eeuwigheid niet waard! Vuur en zwavel van de hemel, ja, dat zijn ze waard, maar nooit in de eeuwigheid zo'n onmetelijke genade! Alleen op deze plaats kan ik dat zeggen; want ik geloof dat er hier geen verrader op ons loert. Maar als we weer beneden zijn dan zwijg ik weer als het graf! Zeg mij, o Heer en Meester, heb ik gelijk? Is het zo of niet?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen de Farizeeër deze les uit Mijn mond hoorde, sprak hij heel somber en met een ernstig gezicht: 'O grote, heilige, voor de hand liggende waarheid! Hoe heerlijk, hoe groot ben je! Hoe gelukkig zouden alle mensen op deze aarde kunnen zijn, als ze in die heilige waarheid woonden en hun levenswandel daarnaar richtten! Maar, o Heer, er is een levensgroot maar! Zo lang er nog een stofje van de aarde bestaat, of zolang de mensen deze aarde bewonen zullen, zal er hebzucht, nijd, gierigheid, hoogmoed en de alles bedervende heerszucht onder hen zijn, allemaal zaken uit de basis van de hel; en op die bodem zal deze waarheid, die ongetwijfeld uit de hemel is, toch nooit wortels krijgen en hij zal door al die duizendmaal duizend hellekinderen tot de laatste letter achtervolgd worden! Wat heb je dan aan zo'n hemelse waarheid?!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Uw mening ten opzichte van de slechte wereld is goed en helemaal terecht; maar tussen God en de mensen van deze aarde bestaan heel buitengewone betrekkingen, waarvan niemand iets weet dan alleen de Vader, en degene aan wie Hij het openbaart.
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Trouwens de mensen kunnen beter helemaal niet of maar heel zelden lachen; want het lachen is afkomstig van de geesten van leedvermaak uit het menselijke lichaam.
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Als de mensen veel om de zwakheden van hun broeders gaan lachen, dan verdwijnt het geloof als de zon na zonsondergang, en de liefde in het hart van de mens wordt dan net zo koud als deze nacht nu is, en er zal dan zo'n nood onder de mensen heersen, als er nog nooit eerder is geweest!
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Daarop zei Ik tegen de oude: 'Het is weliswaar iets ongerijmds, om iemand 's nachts ziende te maken; maar als je geloof zo sterk is als je beweert, dan kun je best ook 's nachts ziende worden! Ik zeg je echter, dat het nu geestelijk voor alle mensen nacht is en dat ze allemaal geheel blind zijn, en de mensen zullen nooit overdag, maar 's nachts ziende worden en voor velen zal uit hun avond en morgen blijvend een eerste dag ontstaan. En dus wordt je ziende in de nacht!'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het zal jullie wel bekend zijn dat de timmerman uit Nazareth, Jozef genaamd, waarvan altijd al gezegd werd dat hij ingewijd was in de kennis van de Egyptische en Perzische magie, tevens in direkte lijn afstamt van David en zich zo nu en dan de bijnaam 'Davids zoon' gaf. De vader van Jozef, die Eli heette en ook een timmerman met een overigens geheel onbesproken gedrag was, had echter in het geheim toch als hoofddoel gekozen om zijn stam weer op de troon van Juda en het gehele beloofde land te brengen. Hij liet zijn zoon Jozef, onder het voorwendsel dat deze zich in de bouwkunst zou bekwamen, in goed gezelschap naar Perzië en misschien zelfs naar Indië reizen. Maar dat was niet voor de bouwkunst, maar voor de buitengewone magie, opdat Jozef dan met die wetenschap en die kunst alle mensen kon verblinden en zich als een door God gezonden wezen kon laten verheffen op de troon van Joden en Romeinen tesamen. Want met de sterk tot verafgoding ge neigde Romeinen zou makkelijker gemanipuleerd kunnen worden dan met de Joden. Alleen moest Jozef, ondanks zijn geheime kunst, naar buiten toe een strenge Jood zijn en voor de wet geen smetje hebben, opdat zelfs de hogepriester geen aanmerking op hem kon maken! Na een aantal jaren kwam Jozef van zijn reis terug en bezat toen de kunst wel, maar had geen middelen en gelegenheid om deze toe te passen. Ook had hij geen durf genoeg, zoals mij oude mensen verteld hebben, maar het voornaamste wat hem ontbrak was het sprekerstalent; want spreken kon hij niet en daarom was hij erg kort van stof. Eli zag, dat zijn opzet niet slaagde, en liet toen zijn zoon Jozef, die helemaal geen geschiktheid voor de troon toonde, alleen maar zijn bekende handwerk uitoefenen. Toen Eli stierf, zegende hij zijn zoon wel, maar zei heel wijs dat Jozef ten opzichte van zijn kinderen voor dat bepaalde doel niets meer moest doen, want er zat geen toekomst meer in. En daarom heeft Jozef ook helemaal niets meer voor de kinderen van zijn eerste vrouw gedaan.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...