Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1782 resultaten - Pagina 24 van 119

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[3] Het waren allemaal weliswaar gevolgen van de noodzakelijke prikkel die Ik terwille van het beseffen van de eigen, vrije wil in de geesten moest leggen, maar hoewel de prikkel noodzakelijk was, was de zondige vorming van de stoffelijke werelden als gevolg daarvan, beslist niet noodzakelijk. Deze was slechts een binnen Mijn orde toegelaten, helaas noodzakelijk gevolg van het feit dat zoveel geesten de prikkel niet wilden weerstaan, hoewel zij het gekund zouden hebben, -evenals zesmaal zoveel oergeschapen geesten dat konden, waarvan er nu één hier klaar staat om ons te dienen en de naam Raphaël draagt.
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Mijn woord is echter de edele en zuivere tarwekorrel en jullie vrije wil is de akker, waarin Ik als Zaaier van al het leven het zuivere koren van Mijn eeuwige orde strooi en zaai.
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Het kleinste atoom eigenliefde in jullie, Mijn leerlingen van nu, groeit in duizend jaar uit tot hele bergen vol giftig onkruid, en Mijn woord zal men in de stegen en straten met het gemeenste vuil bepleisteren, opdat vooral geen leugen vol hoogmoed en haat zich daaraan zal stoten! Maar als jullie geheel in Mijn orde blijven, dan zullen jullie weldra de wolven samen met de lammeren uit één beek zien drinken.
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Betere geesten ontworstelen zich gewelddadig aan de steeds toenemende druk van de materie door met de kracht van hun wil hun eigen materie op te lossen. Zij konden meteen overgaan in de orde van de zuivere geesten, maar de oude prikkel doet ook nog steeds zijn oude kracht gelden. De eigenliefde wordt meteen weer wakker, de plant zuigt, het dier vreet, en de mensenziel zoekt nauwelijks opnieuw in de oude goddelijke vorm terugkomend, begerig naar stoffelijke kost en een ongestoord, traag genieten. Zij moet zich daarom meteen weer met een stoffelijk lichaam omhullen, dat echter toch niet zo hard is als de oude, zondige materie. Ondanks het zachtere lichaam neemt daarin de ziel toch zodanig in eigenliefde toe dat zij weer helemaal in de hardste materie zou veranderen als Ik in haar hart niet een bewaker, een vonkje van Mijn liefdegeest, gelegd zou hebben."
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ik heb jullie nu een uitleg gegeven die tot op heden nog geen enkele geest ten deel is gevallen, opdat jullie daaraan kunnen zien wie Degene is die alleen in staat is jullie dit te leren, en waarom Hij dat doet. Zeker niet alleen vanwege de les, maar vanwege de juiste daad daarna! Daarom mogen jullie niet alleen maar verbaasde toehoorders zijn van lessen die vóór Mij nog nooit zo openlijk verkondigd zijn; ook is het niet genoeg dat jullie nu duidelijk inzien dat God Zelf, de eeuwige Vader, dit tegen jullie heeft gezegd, maar jullie moeten je hart streng onderzoeken of in diens liefde geen atoom onkruid aanwezig is. Als je dat vindt, wied het dan uit met wortel en al, ook het kleinste, en ga dan uit alle macht aan het werk volgens Mijn orde die je niet meer onbekend is, dan zullen jullie eeuwig de ware levensopbrengst daarvan oogsten! ..
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Juist nu, nu Ik Zelf alle materie zegen doordat Ik Mijzelf in jullie oude vloek heb gehuld en hem daardoor de zegen heb gebracht! De gehele oude orde van de hemelen houdt op en ook de hemelen houden op, en nu wordt op het fundament van de thans door Mij gezegende materie een nieuwe orde en een nieuwe hemel gemaakt, en de hele schepping moet, evenals deze aarde opnieuw ingericht worden. .
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Volgens de oude orde kon niemand die eens in materie gehuld was, rn de hemelen komen; maar van nu af aan zal niemand werkelijk tot Mij in de hoogste en zuiverste hemel kunnen komen die niet, zoals Ik, de weg van de materie en van het vlees heeft doorlopen.
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Het MANNETJE lacht daarop schaterend en zegt, nog lachend "Hij die dat tegen je gezegd heeft, is wel in orde, - maar jij, sneeuwgansje, nog lang met; want jouw stinkende bodem heeft noch de gedachte, noch de wil daartoe voortgebracht! Maar je bent nu toch wel verdraaglijker dan eerst, alleen dat beetje schoonheidshoogmoed is er nog lang niet helemaal uit. Verbeeld je maar niets, want alles wat van jou is, is slecht, - het goede behoort iemand anders!"
Hoofdstuk 115: Jarah en de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Dat zijn zielen of respectievelijk geesten van lager orde in de vorm van een ongeluksgezelschap dat nog enige tijd bijeenblijft en pas dan uit elkaar zal gaan als het in de duidelijk zichtbare voedingszak rijper is geworden.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wij brengen de uit God komende levensgedachten, die zich aan jullie voordoen als vurige, lange tongen, bij elkaar en volgens Gods orde in ons scheppen wij voortdurend vormen en wezens; en als iemand zou vragen waar God of wij, als Zijn zeg maar eeuwige dienaren, boodschappers en knechten het materiaal voor het vormen van de wezens vandaan hebben gehaald, -dan hebben jullie het hier nu voor je! Deze op slangen lijkende, vurige lange tongen zijn de geestelijke bouwstenen, waaruit alles is gemaakt wat de gehele oneindigheid ook maar ooit aan reëel stoffelijks bevat.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Als een van ons uit deze levensstof die jullie nu kennen, binnen de orde van God een wezen wil maken en eigenlijk moet maken volgens de innerlijke drang van de Allerhoogste Geest, roept hij de geesten die hem dienen, die dan de bekende stof naar hem toe moeten leiden; en omdat het in het stoffelijke ook zo gaat, kun je je hier geestelijk gemakkelijk voorstellen dat de zwaardere gedachten eerder op de plaats van bestemming aan zullen komen dan de lichte en de nog lichtere. De zwaarsten vormen het centrum, terwijl de lichte, omdat zij later aankomen, gaandeweg meer met de buitenkanten genoegen moeten nemen en de heel lichte het allerbuitenste vormen.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Om zich naast zijn pottenbakkerij nog een bijverdienste te verschaffen, pachtte hij ook een visserij en begon zich een paar jaar geleden toe te leggen op de natuurlijke magie, omdat hij in Jeruzalem meermalen gezien had hoeveel geld Egyptische of Perzische magiërs daarmee verdienden. Hij bracht er echter niet veel van terecht, hoewel hij er veel geld voor uitgaf. Hij nam voor dat doel ook les bij enige buiten hun orde levende Essenen die hem hadden wijsgemaakt dat zij zo nodig ook met gemak een wereld konden scheppen, met alles wat zich daarin bevindt.
Hoofdstuk 125: Over het leven van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De grote, machtige geest zei: 'Alles was en is nog afhankelijk van jullie liefde! Richt die naar de jullie bekende orde van Jehova, dan zullen jullie je eigen verlosser zijn; maar behalve jullie kan niemand in Gods hele oneindigheid je verlossen! Het is jullie leven en ook jullie liefde; als jullie je liefde kunt veranderen, dan zal deze ook jullie gehele leven en bestaan veranderen! En ga nu weg!'
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Ja, Gods wijsheid kan zich wel verzetten, wanneer mensen die reeds ontwikkeld en minstens voor de helft zijn gerijpt, moedwillig en ook kwaadwillig tegen de orde van God opstaan; maar daarvoor is er dan weer de liefde van God, die in haar grote geduld altijd deugdelijke middelen tegenover de verkeerde neigingen van de mensen weet te stellen en hen weer op de juiste weg brengt, waardoor tenslotte Mijn einddoel met de mensheid toch altijd moet worden bereikt zonder dat de mens als een machine daartoe gedwongen wordt door de een of andere almachtige wraak van God.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar zelfs deze middelen moeten niet als een gevolg van de toornige, goddelijke macht gezien worden, maar zuiver als een gevolg van de verkeerde handelwijze van de mensen. De wereld en de natuur hebben immers binnen de bestaande, juiste orde van God noodzakelijke en onveranderlijke, onontkoombare wetten meegekregen; aan zulke wetten is echter ook de mens onderworpen wat zijn vorm en zijn lichamelijke wezen betreft. Als de mens zich nu op de een of andere wijze tegen deze orde wil verzetten en de wereld wil omvormen, dan wordt hij daarvoor niet door Gods toorn gestraft, maar door de aangetaste strenge en vaststaande goddelijke orde in de dingen zelf, die zo moeten zijn als zij zijn.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...