Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 24 van 1499

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[7] De opperpriester was zeer verbaasd over deze vastbesloten taal en zei: 'Werkelijk, als men mij hier niet nodig had, en ik geen vrouwen kinderen had en nog een heleboel andere dingen, dan zou ik zelf met u meegaan!'
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Nathánaël zegt: 'Wij hebben echter vrouwen, kinderen en bezit verlaten en zijn Hem gevolgd, en ondanks dat, leven onze vrouwen en kinderen! Ik zeg u wat ik ervan denk: Wie uit liefde voor Hem in deze wereld niet alles, onverschillig wat, verlaten kan, die is Zijn genade niet waard! Of ik u hiermee beledig of niet, het is nu eenmaal zo! Want mijn hart geeft het mij in, en in het hart is alles waar als eenmaal de geest tot het levende denken in God daarin is ontwaakt. Hij heeft ons niet nodig, maar wij hebben Hem nodig.
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Nu zegt de opperpriester: 'Was ik nu maar geen opperpriester, dan zou ik werkelijk doen, wat jullie allen hebben gedaan! Maar ik ben opperpriester, en omdat jullie nog slechts één dag bij ons zult blijven, zoals ik heb gehoord, ben ik voor deze zwakgelovigen zo onmisbaar als het oog bij het zien. Daarom zullen jullie wel begrijpen, dat ik niet direct voor mijn vrouw of mijn kinderen of voor mijn bezit hier moet blijven, maar vooral voor deze zwakgelovigen, die zich nog lang niet geheel los kunnen maken van de vanouds geleerde opvatting over de hoedanigheid van de Messias en over het doel van Zijn optreden. Het zal mij veel moeite kosten, maar wat kan ik anders?
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Denk je mijn situatie eens in; wat zal ik, het orakel van al deze mensen, nu moeten doen! Maar als ik ze niet bekeer, dan blijven ze tot het einde der wereld alles wat je maar wilt, alleen niet datgene, wat ze moeten zijn. Zie je, dat is de voornaamste reden, waarom ik het beste hier kan blijven! En ik geloof dat de Heer me dat niet kwalijk zal nemen. Want al ben ik dan niet lijfelijk in Zijn gezelschap, dan ben ik toch altijd geestelijk daar, en ik zal Hem als een trouwe knecht en herder van Zijn kudde getrouwen geheel volgens Zijn hier verkondigde leer trachten te dienen, en ik meen dat Hij het daarmee eens zal zijn!'
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Ja, zo is het volledig naar Mijn zin! Want voor Mij ben je in deze gemeente een ijverig werktuig, en je loon in de hemel zal evenredig groot zijn! Het is nu echter avond geworden, laten we daarom weer naar huis gaan! Het zij zo!'
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Na deze woorden gingen wij van de berg af naar huis. Maar, ondanks dat velen al eerder volongeloof en ergernis waren weggegaan, was er nog veel volk toen Ik de prediking had beëindigd.
Hoofdstuk 45: Niet iedereen kan de Heer lichamelijk volgen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Na deze woorden, juist in de buurt van de bron, loopt hij naar Mij toe, valt voor Mij neer en zegt: 'Heer wacht even, opdat ik U aanbidden kan; want U bent niet alleen Christus, een zoon van God, maar U bent God Zelf, Die in vleselijke gedaante bij ons is!'
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Met deze les is de opperpriester helemaal tevreden gesteld en hij zegt tegen zichzelf: 'Ja ja, Hij heeft in alles gelijk! Precies dat doen wat Hij heeft gezegd, is het allerbeste; wat daaronder of daarboven is, is slecht of dom. Want als ik nu alles weggaf, en er kwam morgen iemand voor mijn deur die nog behoeftiger was, wat zou ik die dan willen geven? Hoe hard en zwaar zou het mij om het hart worden, want ik zou dan de nog armere geen hulp meer kunnen bieden.
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De opperpriester zegt: 'Ja Heer, voor zover men tenminste Uw zeer gedenkwaardige beeldspraak kan begrijpen. Er is weliswaar nog veel te vragen om deze zaak geheel te verstaan, maar dat laat ik voor dit moment achterwege en ik hoop, dat daarvoor vandaag nog ruim gelegenheid zal komen.'
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik en een groot deel van die ons gevolgd zijn, voornamelijk Samaritanen, zetten ons aan de maaltijd en laten ons na gedane arbeid goed verzorgen en laten ons bedienen door de engelen; want Ik werkte ook daar in een woestijn en er staat geschreven: 'Toen de satan zich terug moest trekken, kwamen de engelen tot Hem en dienden Hem.'
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De opperpriester zegt: Ik ben nu op het goede spoor en hoop dat dit plaatsje dat binnenkort ook zal zijn. Maar veroorloof mij nog één vraag en deze vraag is de volgende: Moeten wij nu nog de berg en Uw oude huis eren en daar Uw sabbat heiligen, of moeten wij nu hier een huis gaan bouwen, waarin wij ons in Uw naam zouden kunnen verzamelen? Als dit laatste Uw wil zou zijn, zou U ons dan morgen een passende plaats aan willen wijzen, een die U het beste aanstaat, dan zullen wij alles doen om Uw wensen ook daarin te vervullen!'
Hoofdstuk 49: ledere dag is van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Terwijl we zo behoedzaam lopend van de berg af het vlakke land bereikten, lag daar aan de weg een mens bedekt met kwaadaardige melaatse plekken. Deze mens richtte zich zo snel mogelijk op, ging naar Mij toe, en zei met een klagende stem: 'O Heer, als U wilde, kon U me wel genezen! , Ik strekte direct Mijn hand over hem uit en sprak: 'Ik wil dat je genezen bent!' En de zieke was op datzelfde ogenblik genezen van zijn melaatsheid; alle zwellingen, schurftige plekken en huidschilfers verdwenen plotseling. Het was een hele erge melaatsheid, die door geen dokter te genezen was; het volk zag het dan ook als een groot wonder, dat deze man zo plotseling van zijn melaatsheid werd genezen.
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De genezene deed dadelijk, wat Ik hem had aangeraden. De opperpriester verbaasde zich ook buitengewoon en zei: ' Als een dokter tegen mij gezegd zou hebben: 'Kijk deze mens zal ik gezond maken!', dan zou ik danig hebben gelachen, en dan zou ik hebben gezegd: 'Wel, zot, ga naar de Eufraat en probeer die leeg te scheppen! Als je één emmer hebt geschept, dan krijg je er honderdduizend voor in de plaats; maar toch zal het je makkelijker vallen de Eufraat droog te leggen, dan deze mens gezond te maken, want zijn vlees is al bijna helemaal vergaan!' En deze Mens, waarvan wij nu geloven dat Hij de Messias is, gelukte dat door een enkel woord! - Waarlijk, dat is voor ons voldoende! - Hij is in alle opzichten de Christus! - Wij hebben nu geen verdere getuigenissen meer nodig.
Hoofdstuk 46: Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De opperpriester, die bijzonder verwonderd is over het grote aantal schone jongemannen en vooral over hun grote minzaamheid, vriendelijkheid en menselijkheid, komt dadelijk naar Mij toe en vraagt nu vol deemoed: 'Heer vertel mij toch alstublieft, wie zijn deze heerlijke jongemannen? Er is er beslist niet één ouder dan zestien, en toch verraden ze met ieder woord en iedere beweging, dat ze buitengewoon beschaafd zijn! Zeg mij toch, waar ze dan wel vandaan zijn gekomen en tot welke school ze behoren! Wat hebben ze een mooi figuur en wat zien ze er goed doorvoed uit. Hun stem klinkt zo prettig en zo echt hartverkwikkend! Daarom Heer, zeg, toe zeg het mij, wie zijn deze jongemannen en waar komen ze vandaan!'
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Al het volk dat geloofde, at mee; slechts een nog ongelovig deel ging naar huis, want dat dacht, dat het een valstrik was. Dat kwam, omdat het merendeels geïmmigreerde Galileeërs waren, waaronder velen uit Nazareth, die Mij kenden en ook Mijn leerlingen, die ze vaak op de vismarkt hadden gezien. Zij zeiden ook tegen de inheemse Samaritanen: 'Wij kennen hem en zijn leerlingen; hij is timmerman van beroep en zijn leerlingen zijn vissers. Hij was bij de Essenen in de leer, en die zijn goed bedreven in allerlei kunsten, in de heelkunde en in buitengewone toverij. Dat heeft hij daar geleerd, en nu oefent hij zijn perfect geleerde kunst uit om de Essenen een grote aanhang en veel inkomen te verschaffen. Deze jongemannen zijn verklede en door dezelfde Essenen in de Kaukasus gekochte en welopgevoede meisjes; die konden wel eens de grootste aantrekkingskracht uitoefenen! Wij laten ons echter niet zo gemakkelijk verlokken, want we weten dat met de God van Abraham, Isaäk en Jacob volstrekt niet te spotten is. Maar voor de Essenen, die zo ongeveer van mening zijn dat hun voorvaderen de wereld geschapen hebben, is het gemakkelijk te spotten met wat voor hen niet bestaat. Zolang wij aan een God van Abraham, Isaäk en Jacob geloven, hebben we die Esseense goocheltrucs niet nodig; en mocht het zijn, dat we ooit ons geloof verliezen, dan zullen de Essenen met hun slimme afgezanten zeker niet in staat zijn om dat te vervangen, maar dan zouden ze maken dat we pure Sadduceeën werden, die in geen opstanding en eeuwig leven geloven. Daarvoor behoede ons Jehova!' Met zulke opmerkingen gaan ze naar huis terug.
Hoofdstuk 47: Bij Irhaël. ledere heer heeft dienaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...