Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

7187 resultaten - Pagina 24 van 480

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[6] Na deze woorden begint de kleine te huilen en zegt zachtjes snikkend: "En zo zal het ook zijn! Ik heb mij met mijn liefde te ver gewaagd en bedacht in mijn naïviteit niet, wie Degene is, die mijn hart zo in beroering heeft gebracht. Daarom wijst Uw te heilige liefde mijn nog veel te onheilige liefde heel zacht af en geeft mij een engel, die mijn hart eerst moet reinigen en moet opvoeden voor een heiliger liefde. Het doet mij geweldig pijn, maar ik weet dat U alleen Heer bent, en dus wil ik echt alles dragen wat U mij wilt opleggen."
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "O Mijn lief, wat maak je jouw liefde nodeloze verwijten! Wie mij niet net eender liefheeft als jij en ook maar iets ter wereld meer liefheeft dan Mij, is Mijn liefde niet waard. Maar jij met jouw hart dat zich door alle engelen des hemels niet van Mij af laat keren, hebt Mij, jouw God en Heer, zelfs in gelijke mate lief als de engelen des hemels en daarom ben je allang zelf een prachtige engel, die Ik Zelf bijzonder liefheb! Kom aan Mijn hart en haal daaruit de volledige schadeloosstelling voor deze kleine test!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Dan zegt de ENGEL: "O zaligheid aller zaligheden! Wat betekenen alle hemelen bij de aanblik van zo'n liefde?! Wij volmaakte geesten hebben weliswaar al zo eindeloos veel zaligheden genoten, dat het getal daarvan door geen tong meer uitgesproken zou kunnen worden, maar al die talloze genoten hoogste verrukkingen zijn niets vergeléken bij deze, waar U, o heilige Vader, Uw kind in Uw armen neemt en het.met zichtbare opperste liefde aan Uw heilige hart drukt! oh, wat voor onuitsprekelijke verrukking moet dit kind nu gewaarworden!?"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JARAH zegt: "Heer, mijn liefde en Mijn leven. Uit die twee levens elementen zijn ook de mensen samengesteld en toch kan ik ze niet zo boven alles liefhebben als U! Ja, ik houd zeker van alle mensen en het meest van de behoeftigen, en zover mijn geringe krachten reiken doe ik altijd alles om de armen hulp te verschaffen, maar toch kan ik ze niet zo liefhebben als U. En ook houd ik van deze lieve engel, maar toch behoort mijn hart en mijn leven aan U! Slechts wanneer U, o Heer, mijn zuivere liefde voor U hard af zou wijzen, dan zou ik echt heel bedroefd worden, maar ik zou denken: Hij, de Reinste, de Heiligste heeft jouw misschien nog veel te onreine liefde voor Zich niet waardig gevonden en heeft haar daarom afgewezen!"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] De KLEINE antwoordt met een van liefde vervulde en kinderlijk onschuldige zachte stem: "O ja, voor U doe ik alles ontzettent graag! U hoeft het maar te zeggen - en ik stort mij terwille van U in Ieder vuur en ook van de hellingen van deze berg naar beneden in de zee, als die er weer is."
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] JARAH zegt: "Heer, mijn liefde en mijn leven. De heen vlucht maakten wij in vier korte momenten. En tot aan het vierde moment zag de ster, die ik nu nog heel goed zie, er steeds onveranderd uit als ster, maar in het vierde moment werd zij zo groot als onze zon overdag. Daarna duurde het nog momentje en toen waren we al op die prachtige wereld. Van de berg, waar wij eerst op de top stonden, raapte ik op aanraden van de engel een steentje op -dat is dit stralende klompje -en nam het als bewijs, dat ik daar echt was, mee hierheen. Meer kan ik U als bewijs van mijn werkelijke aanwezigheid op die plaats niet laten zien."
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JARAH doet dat meteen en na een paar ogenblikken zegt zij: "Heer, Heer, mijn God, mijn liefde, nu zie ik haar net als bij mijn heen vlucht in het vierde moment. Zij wordt nu steeds groter en ik kan haar licht nauwelijks verdragen! Ah, dat is een verschrikkelijk sterk licht, maar gelukkig doet het mijn ogen geen pijn! Oh, oh, nu is het hele firmament een verschrikkelijk grote, reusachtige, machtig golvende lichtzee geworden! O God, o God, hoe groot en wondervol zijn Uw werken, en U wandelt in het vlees als een eenvoudig bescheiden mens temidden van de mensenwormen van deze aarde!
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "Nee, de engel heeft jouw wens helemaal uitgevoerd! En dat was ook alleen maar met jou mogelijk omdat jouw hart overvol van liefde is. Met ieder ander mens zou zoiets helemaal onmogelijk geweest zijn. En zou de engel, wat hij wel zou kunnen, dat met een gewoon werelds mens doen, dan zou alleen de nadering van zo'n engel de wereldse mens al doden!
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] JARAH zegt: "Heer, mijn leven. Als ik nog meer sterren zou willen bekijken om mij daardoor te bewaren voor ontrouw in mijn liefde voor U, dan zou het mij spijten die ster gezien te hebben. Want U alleen bent voor Mij oneindig veel meer waard dan alle talloze sterren met hun schatten! Waarlijk, om U boven alles lief te hebben heb ik niets, eeuwig niets nodig dan U alleen. Maar alleen voor U, omdat U het wenst, kijk ik ook graag naar de wonderen van Uw macht en wijsheid!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] IK zeg: " Allerliefste Jarah, dat is voor jou nog veel te moeilijk! Maar Ik zal je uit bijzonder grote liefde tot jou toch wat zeggen: Kijk, als Ik het weten wil, kan Ik natuurlijk al altijd al alles weten wat er van een mens terecht komt. Maar de mens moet als hij volwassen wordt geheel vrij en zelfstandig beslissen. Daarom trek Ik Mij op een bepaald moment terug van de mens en kijk niet naar wat hij met zijn vrijheid doet, behalve wanneer hij Mij dringend vraagt hem te helpen bij zijn vrije strijd tegen de wereld. Dan kijk Ik naar hem, help hem op de goede weg en geef hem bij de strijd tegen de wereld nieuwe kracht.
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Wanneer dan zo'n ziel in het ware licht is opgenomen, wekt dat licht, als het sterker en sterker wordt, de warmte van het geestelijke leven op, en de ziel begint zich zodanig met haar geest te verenigen, dat langzaam maar zeker haar gehele leven liefde wordt. Als die liefde dan sterk en krachtig genoeg is geworden en is overgegaan in de echte innerlijke levensvlam, dan wordt het in de ziel van binnenuit licht en stralend, en pas dan bevindt zo'n ziel zich in de toestand waarin ze opgenomen kan worden in de vrije wereld van de gelukzalige geesten, waar zij dan als een kind weer verder opgevoed wordt.
Hoofdstuk 140: Ontwikkelingsperioden in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Oh, het zou echt niet slim van mij zijn als ik mij zoiets zou wensen! Ik blijf mooi bij mijn liefde thuis en denk daarbij: 'Zo'n zon is wel iets reusachtig groots en een geweldige getuige van de eindeloze wijsheid en eeuwige macht des Heren, maar zij kan de Heer, haar God en Schepper , niet zien, begrijpen en boven alles liefhebben zoals ik!' -En kijk, dat is naar mijn mening veel meer waard, dan een eindeloos grote zon te zijn in een voor mensen onmeetbare diepte van de eindeloze scheppingsruimte! En wie weet of de Heer mij misschien niet net zo lief heeft als zo'n grote zon!?
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Nu zeg IK: " Je hebt volkomen gelijk, en het is zo, en jij alleen weegt op tegen duizend zonneheelallen die de eindeloze scheppingsruimte vullen. Maar het is altijd goed voor de mens dat hij Mijn werken kent ter vermeerdering van de liefde tot Mij, zijn Vader!
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Onze vaderen beefden aan de voet van de Sinaï, toen Hij met donder en bliksem op de brandende berg aan Mozes de heilige wetten der liefde gaf! En toen Mozes van de berg afdaalde straalde de goddelijke majesteit van zijn gelaat sterker dan de middagzon, en hij moest zijn gezicht met een driedubbele doek bedekken, opdat het volk hem kon naderen. Nog lang nadien profeteerden de heilige zieners des Heren wanneer, na voorafgaande voorbereiding, hun hoofd korte tijd met de doek van Mozes werd bedekt, en heden verbazen wij ons nog over hun grote wijsheid! En hier is Hij Zelf, die op de Sinaï donderde! De Sinaï ging gloeien onder de stappen van Zijn voeten, -kunnen wij dan in Zijn almachtige tegenwoordigheid koud blijven als een barre winternacht?! Sta daarom op en snel naar Hem toe, want Hij alleen is meer dan heilig! Alleen Hém komt alle eer toe, alle roem, alle liefde en alle aanbidding!"
Hoofdstuk 143: Droom en werkelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Door de toespraak van Andréas werden alle leerlingen, behalve Judas, die Andréas een overdreven dweper noemde, van vurige liefde vervuld, kwamen naar Mij toe en riepen Mij een geestdriftig "Hosianna " toe als ochtendgroet.
Hoofdstuk 143: Droom en werkelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...