Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2482 resultaten - Pagina 24 van 166

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[1] ZOREL zegt, geheel bevangen door zijn verbazing over de grote waarachtigheid en zuiverheid van Mijn tamelijk uitvoerige, praktische levensles: "Heer en eeuwige Meester van het hele bestaan en leven! Ik heb, wat mij betreft, U ook zonder de voorafgaande, praktische levensles herkend en beseft, dat wat U zegt geen mens, maar alleen een God, die de hemel en deze aarde en de mensen schiep, heeft gesproken. Maar daarom zal ik met des te meer kracht ook alles in de praktijk van mijn leven toepassen wat U, o Liefde der liefde, mij nu vol genade hebt geleerd!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Alleen de mens die door zijn energieke, verlichte wil der waarheidsliefde de wereldse wil der genotzucht geheel heeft overwonnen en zo in het licht en in alle waarheid in zichzelf een eenheid vormt, is daardoor geheel licht en waarheid en dus ook het leven zelf. Daarvoor is echter, zoals ik je al eerder zei, een waarachtig stoïcijnse zelfverloochening nodig, - maar niet de op zichzelf hoogmoedige verloochening van jullie Diogenes, die zich meer en hoger acht dan een van goud blinkende koning Alexander, maar de deemoedige van een Henoch, een Abraham, Isaäk en Jacob. Als je dat kunt, dan zul je in het tijdelijke en voor eeuwig gered zijn; kun je dat echter niet, en niet uit je eigen kracht der waarheidsliefde, dan is het gedaan met je en dan kun je noch aan deze, noch aan gene zijde geholpen worden. Ik ben echter van mening dat je daartoe bij jezelf in staat bent; want aan inzicht en kennis ontbreekt het je niet. Wat zegt je innerlijk gevoel daar nu over?"
Hoofdstuk 73: De zucht naar kennis en de zucht naar genot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] O, ik redeneer nu niet als de een of andere dronken dwaas, maar volkomen nuchter getuig ik met deze woorden dat ik de waarheid van Gods woord volkomen heb begrepen en verstaan! En dat ik het volkomen begrepen heb, volgt daaruit, dat ik mijn aardse leven voor deze heilige waarheid in de waagschaal wil stellen, -wat ik nu niet zo maar zeg om mijn woorden bij jullie een zekere oratorische kracht bij te zetten, maar omdat mijn hart mij dat nu werkelijk ingeeft.
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Daarop antwoordt CYRENIUS hem: "Die jongen is een wonderbaarlijk wezen; hij is mens en geest tegelijk, in hem leven een kracht en een macht waarvan jij nog nooit gedroomd hebt. Mijn broeder Cornelius, die naast je zit, kan dat beamen!"
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] CYRENIUS zegt: "Maar hoe en op welke wijze bezit deze steen dan deze lichtgevende kracht? Hoe heet hij eigenlijk?"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[20] IK zeg: "Deze stenen horen eigenlijk niet op deze aarde, maar horen alleen in de grote zonnewereld.thuis. Wel, in de grote zonnewereld vinden van tijd tot tijd reusachtige uitbarstingen plaats, met een kracht die voor jullie begrippen onmetelijk is, waardoor vrij vaak zulke stenen met zeer grote kracht in de wijde scheppingsruimte naar buiten worden geslingerd. En dit is er zo een!
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[22] Deze stenen worden echter in de zon niet als zodanig al in de natuur aangetroffen, maar zij worden daarvoor door de vaardigheid en de handen van de daar wonende mensen geprepareerd. Ze worden merendeels reeds in de ronde vorm gevonden in de omgeving van grote wateren en ze ontstaan altijd bij uitbarstingen. Onder grote hitte gesmolten elementen van mineralen worden daarbij tot.ver in de met ether gevulde ruimte naar buiten gedreven, waar zij in de vrije ruimte steeds de ronde druppelvorm aannemen volgens de wet van de middelpuntzoekende kracht, die voor alle materie geldt.
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Van enig geestelijk ontwaken kan in haar geen sprake zijn alvorens de tijd, de nood en allerlei vernederingen het werelds duistere en grove of in zekere zin lichamelijk substantiële uit de ziel hebben afgescheiden en verwijderd; en dat gaat in het hiernamaals veel moeilijker dan hier, omdat de ziel daar zolang in een zekere afzondering alleen moet blijven, om niet, als een te naakt en in zekere z in nog huidloos en onbekleed wezen, door een ander wezen, dat vol hoger levensvuur reeds al zijn kracht laat gelden, verslonden en als een waterdruppel op gloeiend metaal vernietigd en verteerd te worden. Want voor iedere nog erg onvolkomen ziel geldt ten opzichte van een reeds volmaakte geest dat, wat Ik eens tegen Mozes zei toen hij Mij wilde zien: 'God kun je niet zien en daarbij in leven blijven!'
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zulke levenskrachten kunnen elkaar niet verzwelgen omdat de aparte ik heden van gelijke kracht en sterkte zijn; maar zij vormen toch gezamenlijk verenigingen en overleggen onderling, waaruit echter nooit veel vruchtbaars kan voortkomen omdat de wijsheid van ieder afzonderlijk wezen vrijwel even groot is. Stel je een vergadering voor van louter oerdomme mensen, die een wijs besluit zouden willen nemen om dat met vereende krachten uit te gaan voeren! Wat zal er uit hun beraadslagingen voortkomen? Niets dan domheden!
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Dus door Mijn woord en Mijn naam kan de ziel pas geheel gezuiverd worden. Maar dat gaat daarginds niet zo gemakkelijk als men zich dat misschien wel voorstelt; er zijn langdurige voorbereidingen voor nodig! De ziel moet eerst helemaal geoefend zijn in alle mogelijke zelfwerkzaamheid en moet reeds tevoren een heel behoorlijke kracht in zich hebben voordat het haar mogelijk kan zijn Mijn woord en uiteindelijk zelfs Mijn naam aan te nemen.
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Want de zaligste geesten van de hoogste hemelen krijgen juist daarom een kracht en sterkte die Mij bijna evenaart, om Mij en alle mensen hier reeds op deze wereld, waar het leven beproefd wordt, des te beter te kunnen dienen. Waartoe zouden zij anders in het bezit zijn van de kracht en macht van een schepper?! Heeft men voor het nietsdoen soms kracht en wijsheid nodig?! Als hun werk en dienstverlening reeds voor deze aarde van een voor jullie onbeschrijflijk belang is, hoe groot moet het belang voor de geestenwereld dan wel zijn, en van daaruit voor de gehele oneindigheid!
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Ik wil dat van nu af aan al Mijn gedachten en ideeën door jullie, Mijn kinderen, volledig ten uitvoer gebracht worden, hier reeds voor ziel, hart en geest van jullie broeders en zusters, en aan gene zijde dan in alle grote realiteiten vanaf hun meest innerlijke, geestelijke ontstaanssfeer tot aan hun meest uiterlijke, stoffelijke vorming, om het van daaruit weer terug te voeren naar het toegenomen, zuiver en zelfstandig geestelijke, volmaakte leven. En daarvoor, vrienden, zal oneindig veel tijd, geduld en een grote bedrijvigheid nodig zijn en een even grote en alomvattende wijsheid en kracht!"
Hoofdstuk 95: Het doel van het dienen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O, Ik zeg jullie, het is een slechte gedachte die jullie ingegeven werd! Hoe moet een blinde werken? En toch is hij jullie broeder, die hetzelfde recht heeft om te leven als jullie die zien en horen en recht van lijf en leden zijn. Hoe moeten arme grijsaards en zwakke kinderen van verarmde ouders werken, die daarvoor niet de nodige kracht hebben? Hoe moeten lammen en kreupelen werken voor loon, dat jullie nog zo karig mogelijk uit willen meten?
Hoofdstuk 97: Het juiste beoefenen van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Want voor datgene wat uit de ziel op haar bodem valt geldt ongeveer hetzelfde als voor een steen die men van deze aarde de eindeloze ruimte in zou willen slingeren. Ja, wie de kracht zou bezitten een steen met zo'n kracht omhoog of van deze aarde weg te slingeren, dat deze de snelheid van een afgeschoten pijl dertigduizend maal zou overtreffen, die zou de steen inderdaad zo van de aarde verwijderen dat hij nooit meer terug zou vallen; maar Iedere mindere kracht zou dat nooit tot stand brengen. Die zou de steen wel meer of minder ver van de aarde brengen, maar als de kracht waarmee de steen is weggeworpen, tengevolge van de voortdurende heel ver reikende aantrekkingskracht van de aarde minder en noodzakelijkerwijs zwakker zou worden, zou de steen weer omkeren en steil op de aardbodem terugvallen.
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dus als de ziel aan de andere zijde al het grove en stoffelijke uit zichzelf wil verwijderen, moet een hogere kracht in haar werkzaam worden; en dat is de kracht die in Mijn woord en in Mijn naam ligt! Want er staat, komende uit de mond van God, geschreven: 'Voor Uw naam zullen zich alle knieën in de hemel, op aarde en onder de aarde buigen!' Dat laatste heeft betrekking op alle menselijke schepselen van de talloos vele andere werelden in de eindeloze scheppingsruimte; want in de hemel wonen de reeds voor eeuwig volmaakte kinderen Gods, -en daarbij enkel en alleen op deze aarde de kinderen Gods in wording. Als echter alleen aan deze aarde dit grote voorrecht is verleend, dan is haar waarde voor God hoger dan die van alle andere hemellichamen; die staan dan moreel onder haar en dus ook hun bewoners, die dan bedoeld worden met' die onder de aarde wonen' .
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...