Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5699 resultaten - Pagina 24 van 380

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[3] Daarna zal alle genade en al het licht en alle gerechtigheid van dit volk worden weggenomen en aan jullie heidenen worden gegeven, want jullie wil is goed en als blinden hebben jullie gezien, wat de ziende Joden verworpen hebben.
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom komt nu het licht van boven tot jullie en maakt dat je ziende harten krijgt, maar de kinderen van het licht zullen buiten gestoten worden in de buitenste duisternis. Onder vreemde volkeren zullen zij de broodkruimels zoeken en de naam 'volk' zal van hen afgenomen worden en zij zullen in de toekomst geen volk meer zijn!"
Hoofdstuk 182: De Heer voorspelt Zijn dood en opstanding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Mij lijkt het, alsof Hij wil, dat ieder mens eerst volkomen zich zelf moet vinden, voordat de Heer tenslotte Zijn al het leven voltooiende hand op hem legt, en met Zijn licht in het hart van de mens gaat wonen.
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Om deze reden, die ik voor juist houd, zegt de Heer dan ook niemand rechtstreeks wat hij fout doet in zijn leven, maar Hij geeft hem, alleen indirekt, bepaalde schokkende ervaringen. Daardoor dwingt Hij de ziel zichzelf nader te bekijken, haar fouten door Zijn licht te ontdekken, deze uit te bannen en dan zogezegd helemaal in te gaan in de orde van de Heer. Dat, broeder, is zo'n beetje mijn bescheiden mening, en ik ben er zo goed als zeker van dat het zo is. -Hoe lijkt jou dat?"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toen wij buiten kwamen zei SIMON Juda: "Heer, ik heb weliswaar een aardig tijdje geslapen, maar het verhaal van onze gastheer Marcus gaat mij niet uit mijn gedachten. Nee, dat is ongehoord! Zoiets is nog nooit vertoond! Waarlijk, soms kan zelfs ik Uw geduld en lankmoedigheid niet begrijpen! Als ik bedenk dat U zo vaak tegenover ons, die toch zo verknocht aan U zijn als de haren aan ons lichaam, zo kort aangebonden bent. Voordat men er erg in heeft straft U een van ons met een woord of een blik, zodat iemand het later niet licht weer waagt U iets hardop te vragen. Maar zulke gruweldaden kunt U heel rustig enige honderden jaren aanzien, en ze storen U niet! Waar één van ons totaal uit zijn vel zou kunnen springen, kunt U heel geduldig toezien, maar waar óns oog en hart weinig of niets ziet of vindt, dáár bent U er helemaal bij, en doet U of het heil van de gehele schepping er van afhangt!
Hoofdstuk 179: Opwinding over het verhaal van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Weet jij bijvoorbeeld waarom er zo talloos veel soorten planten en struiken op aarde groeien, die helemaal geen vruchten dragen? En als ze wel vruchten dragen, zijn die naar onze begrippen toch zinloos, en niemand weet wat het nut ervan is! Net zo'n verscheidenheid ziet men bij de dieren: van de kleinste bladluis tot aan de over de zeeën heersende Leviathan. Vertel mij maar eens waarvoor ze er zijn, behalve dan die paar huisdieren van ons! Wat voor doel kunnen de wilde verscheurende dieren eigenlijk hebben? Wat heeft de mensheid aan de beren, leeuwen, tijgers, hyena 's en veel van de nog onbekende verscheurende dieren? Wie, goede vriend, kan je vertellen waarom de dieren zulke heel verschillende vormen hebben? Waarvoor zijn die ontelbare sterren aan de hemel? Waarom geeft de maan 's nachts niet altijd licht? Waarom heeft zij verschillende gestaltes? Waarom is zij er eigenlijk? Kijk, dat allemaal en nog duizendvoudig veel meer begrijpen wij niet, en als wij kritisch erover nadenken, vindt ons verstand het dwaas! Maar bij God de Heer bestaat voor dat alles een zeer wijze reden, en daarom mogen wij ons helemaal niet verbazen dat wij, nu wij de buitengewone gelegenheid hebben gekregen om de Heer in eigen persoon voor ons te zien werken, niet alles kunnen begrijpen wat Hij doet en verder nog zal doen. Want Zelf zal Hij zeker voor alles een zeer wijze reden hebben! -Ben je dat niet met mij eens?"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zei tegen hem: "Vriend, je bent nu erg dankbaar voor deze door Mij aan jou bewezen weldaad, maar vandaag wanneer het Romeinse schip hier landt, zul je nog een ander geschenk krijgen! Dat geschenk zal echter niet uit vissen of uit goud en zilver bestaan, maar zuiver uit Mijn woorden, die je de weg naar het eeuwige leven zullen banen. Schenk daar met je gehele huis aandacht aan, dan zal het licht en helder in je ziel worden voor nu en voor de eeuwigheid! -Heb je Mij goed begrepen?"
Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Wie Jarah kent van de eerdere belevenissen in Genezareth, zal zich nog goed herinneren dat juist JARAH niet licht iemand een raak antwoord schuldig bleef, en daarom zei zij ook tegen Cyrenius: "Verheven heer en gebieder! Hoe kunt u nu net doen of u Hem niet kent en Hem om de een of andere waardeloze politieke reden bijzetten in de rij van de dode goden van Rome, -terwijl intussen Zijn goddelijke licht en Zijn genade oogverblindend uit uw hele manier van doen blijkt!?
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Cyrenius wilde toen aan de jongeman een vraag stellen, maar JOSOË hield hem daarvan af, want hij zei zachtjes tegen hem: "Praat niet met die jongeman, want dat is er net zo een als degene, die mij zo nu en dan bezoekt! Dit soort wezens kunnen niets wat onrein is verdragen, en dus ook geen onwelvoeglijke vraag; hun leven en hun bestaan is gelijk aan Gods vlammende licht."
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Mijn zoon Josoë is vaak zo heetgebakerd tegenover zijn mystieke meester, dat hij hem gewoon wegjaagt; maar de meester laat zich daardoor niet in het minst van de wijs brengen, houdt vast aan zijn er vaak duimendik bovenop liggende onzin, en laat pas op het eind wat licht doorschemeren. Daarom denk ik dat de knappe rabbi dat bij jouw dochter ook doet!"
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Wij hebben nu door de Ene de grote heilige waarheid leren kennen, en wij kunnen nu het licht heel goed onderscheiden van de duisternis, maar eer alle mensen van de aarde in ons licht zullen delen, zal er nog menige mand door een grote geest worden gevlochten! Zeg me eens wat de toekomst van je zo wonderbaarlijk lieve dochtertje zal zijn!? Zij heeft een bijzonder hoog geestelijk niveau en wordt daarbij nog door een hemelse rabbi onderwezen. Zeg eens, wat zal ze worden!? Huisvrouw lijkt me toch onwaarschijnlijk!"
Hoofdstuk 191: De hemelse manier van lesgeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] JULIUS zegt: "O zeker; want de waarheid ligt niet in het vuur, maar slechts in het zachte licht ervan, en daarom ben ik sinds ik Hem ken ook veel zachter en meegaander geworden. Oh, kon ik toch nog eenmaal in mijn leven Hem ergens ontmoeten!"
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Daarop ging Marcus de keuken weer uit en gaf de zonen opdracht vast wijn en brood op de tafels voor het huis te zetten en er ook voor te zorgen dat er genoeg licht was. Op de tafels moesten een aantal goedgevulde lampen branden, en de andere ruimte van de hof moest met vissersfakkels gedurende de gehele nacht helemaal verlicht worden! -Dat werd allemaal snel gedaan en toen het wat donker was geworden, brandden al op alle tafels een aantallampen, en de bewuste vissersfakkels verlichtten de tamelijk uitgestrekte hof. Snel daarna werden heerlijk bereide spijzen op de tafels gezet, zoals goed klaargemaakte vissen, brood, wijn en allerlei fruit.
Hoofdstuk 194: De wijze toespraak van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] In God is derhalve alles de volle eeuwige waarheid, terwijl buiten God niets kan bestaan, -alleen in ons mensen toch nog, in zoverre wij door de zuivere liefde tot Hem, één zijn met Zijn heilige geest. De zuivere liefde tot God verbindt ons met God en maakt dat wij één met Hem worden. Als we dat zijn, wordt alles puur licht, waarheen wij ons ook wenden. Dit oerlicht in de hoogste geestelijke zuiverheid, is dan de eeuwige onveranderlijke waarheid. -Dit, denk ik, is het enig juiste, verklarende antwoord op de vraag van de Heer aan de lieve Josoë."
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Maar hoe kan zij dat, en Josoë niet, die zich voorgenomen had alleen voor de waarheid te zijn? Wel, dat doet haar onbegrensde zuivere liefde tot Mij; die liefde verbindt haar hart met het Mijne en op die wijze kan zij steeds op de kortste weg al het licht en daardoor ook alle wijsheid putten uit de door haar zelf aangeduide oerbron van al het licht, al het zijn en al de waarheid, die voor eeuwig onveranderlijk een en dezelfde in Mij is.
Hoofdstuk 199: De volle waarheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...