Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 24 van 128

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[12] Want wat zou het een menselijke maatschappij baten als Ieder mens op zichzelf helemaal volmaakt zou zijn, maar zich steeds voor zijn buurman verborgen zou houden? Dan zou de een de ander gaan wantrouwen, en als er ook maar een mug om het hoofd van een totaalonschuldige buurman zou zoemen, zou men louter draken en olifanten zien! Maar als allen je nu leren kennen, wie je was en hoe je was, wat je gedaan en hoe je geleefd hebt, en als je je leven nu verbetert en iedereen ziet en hoort dat je een ander mens bent geworden, die volkomen inzicht heeft in zijn eerdere dwalingen en deze waarachtig en oprecht verafschuwt, dan zal ieder mens je ook met oprecht vertrouwen goedgunstig omarmen en je liefhebben, zoals de ene reine broeder de andere reine broeder liefheeft. Daarom moet hier tevoren alles over je bekend gemaakt worden aleer je effectief in een betere leer opgenomen kunt worden.
Hoofdstuk 63: Zorels afkomst en verwantschap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] ZOREL antwoordt tenslotte: "Wat moet ik dan nog zeggen? De goden mogen weten hoe, maar jij weet toch al alles wat ik vanaf de wieg heb gedaan, waarom moet ik jou dan nog meer vertellen? Ik zou best wat kunnen zeggen, maar waarom zou ik mij nog verder verdedigen? Zoals ik was en voor het grootste deel nog ben, zo gedroeg ik mij ook; want ik kon toch niet anders handelen dan mijn hart mij ingaf! Kunnen leeuwen of tijgers er iets aan doen dat zij wilde dieren zijn? Dat is nu eenmaal hun natuur, en zij zijn toch beslist niet door en door verkeerd, omdat zij zijn zoals zij zijn! Als zij slecht zijn, heeft alleen diegene schuld die hen zo geschapen en gemaakt heeft!
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Het staat je echter zonder meer vrij alles hardop te vertellen wat ik tengevolge van mijn daartoe neigende aard gedaan heb; want meer dan doden kunnen jullie mij daarvoor niet, en de dood kan ik moedig in de holle, duistere ogen kijken, want daar ben ik niet bang voor! Daaruit kun je reeds opmaken dat ik geen groentje meer ben. Als je uit mijn ploertige leven soms nog een paar spectaculaire dingen bekend mochten zijn, kom daarmee dan maar voor de draad, want mij stoort nu allang niets ter wereld meer!
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] JOHANNES zegt: "Ja, ja, later heb je dat gedaan, maar in het begin gedroeg je je zoals ik het je vertelde! Dat je echter slechts in geringe mate de meisjes misbruikt zou hebben, is ook nu nog een grove onwaarheid! Slechts één van hen heb je wat zachtzinniger aangepakt en dat was de laatste, toen je ellendige geilheid reeds te kort schoot; de eerste vier heb je niet in het minst ontzien, maar ontzettend misbruikt! Kun je dat tegenspreken? - Kijk, je zwijgt en beeft! De meisjes kregen daarna een zeer gevaarlijke uitslag die maakte dat zij eerder stierven, maar ook daarvan was jouw geilheid de eigenlijke en enige oorzaak! Maar dit hoofdstuk is uit en nu gaan we naar een volgend!
Hoofdstuk 69: Zorel als moordenaar van zijn moeder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En als iemand die rijk is, een geheel verarmde gemeente weer op de been heeft geholpen omdat de gemeente hem heeft beloofd om, zodra zij weer welvarend wordt, de tiende te geven en bepaalde diensten te verlenen, dan is zijn hele goede werk voor God niets waard, want hij heeft zijn loon al opgeëist. Wat hij gedaan heeft, zou ook iedere woekerzuchtige vrek terwille van het voordeel gedaan hebben.
Hoofdstuk 81: Over het echte geven, dat God welgevallig is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Hoe vele duizenden vloeken en ontzettende verwensingen zijn er al over je uitgesproken, hoeveel honderdduizend maal honderdduizend tranen zijn er door de te grote pijn bij duivelachtige mishandelingen geweend en gekermd! Hoeveel van zulke tere meisjes zijn tengevolge van ondraaglijke pijnen in de allergrootste vertwijfeling gestorven! En weet, dat jij al degenen die jou vervloeken op je geweten hebt! Want weet je, jij dreef je geheime, kwade zaken in het groot, vooral ongeveer drie jaar geleden, en het aantal van hen die jij zo vreselijk ongelukkig hebt gemaakt, is groot geworden en beloopt nu al achtduizend hoofden! Ik vraag je: "Hoe zul je dat ook maar ooit weer goed kunnen maken? Wat hebben deze meisjes je gedaan, dat je hen zo vreselijk ongelukkig gemaakt hebt? Spreek nu en leg rekenschap af!"
Hoofdstuk 64: Zorels verleden als slavenhandelaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Zorel staat er helemaal ontsteld en verbijsterd bij en pas na vrij lang zwijgen zegt hij: "Vriend, je kunt van mij aannemen dat als ik toen beseft en geweten zou hebben wat ik nu weet, ik alles eerder gedaan zou hebben dan slavenhandel drijven! Ik ben een staatsburger van Rome en naar mijn weten verbood nooit enige wet de slavenhandel. Deze is en was van oudsher toegestaan, en wat honderden wettig mochten doen, zou ik dat dan niet mogen? Zelfs Joden mogen kinderen kopen, vooral als zij kinderloos zijn, waarom andere beschaafde volken dan niet, waartoe de Egyptenaren toch zonder enige twijfel reeds sinds mensenheugenis behoorden, evenals de Perzen?! Men verkocht dus de meisjes niet aan een wild en ruw volk, maar aan het in ieder opzicht meest beschaafde van de nu bekende grote aarde, zodat men volkomen terecht kon verwachten dat daardoor het lot van zulke kinderen, die thuis een treurig bestaan hadden, niet verergerde, maar alleen maar zichtbaar verbeterde!
Hoofdstuk 65: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] IK zeg: "Luister, - omdat Ik toevalligerwijs hier de Heer ben en jij welbeschouwd alleen aan Mij je eed verschuldigd bent en Ik je daarvan kan ontslaan hoe en wanneer Ik wil, heb ook Ik intussen alleen te bepalen wat hier achtereenvolgens voor de genezing van een zieke ziel gedaan moet worden! Bovendien heb je je eed aan goden gezworen die eeuwig nergens bestaan, en omdat die beschermers van je eed zo weinig voorstellen, zal je eed ook niet veel meer voorstellen. Je goden en je eed zijn daarom op zichzelf één grote nul. Slechts in zoverre Ik je eed als teken van trouw beschouw, heeft deze ook waarde; maar voor zover Ik je eed als nul zie, heeft deze voor Mij ook niet de minste waarde en ben je in ieder geval voor dit ogenblik geheel daarvan ontheven.
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Dan zou men je eerst zorgvuldig al het ware bij moeten brengen, je de ware weg wijzen en je gedurende enige tijd daarop leiden! Als iemand, die in deze waarheid volmaakt onderwezen zou zijn, toch weer in zijn oude fouten zou terugvallen en net zo slecht zou handelen als voorheen, zou hij wél zondigen, omdat hij dan tegen zijn vaste overtuiging in zou handelen en zijn geweten in grote onrust zou brengen. De beelden die jij gebruikte, deugen daarom alleen voor mensen die net als de dieren nog nooit enige waarheid hebben gekend. Maar jij bent geen leek in de echte waarheid, jij kent die daarentegen bijna net zo goed als ik die ken en je hebt deze als zodanig ook allang gekend. En je geweten heeft je ook altijd bij elke slechte daad van je aangeklaagd, maar jij schonk daar weinig aandacht aan en probeerde het door allerlei valse, verstandelijke overwegingen te overstemmen. Je voelde ook altijd berouw als je iets slechts had gedaan tegen je overtuiging en je geweten in, maar tot boete en werkelijke verbetering kwam het bij jou tot op heden nog niet.
Hoofdstuk 72: Johannes geeft Zorel advies zijn leven te beteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Alleen de mens die door zijn energieke, verlichte wil der waarheidsliefde de wereldse wil der genotzucht geheel heeft overwonnen en zo in het licht en in alle waarheid in zichzelf een eenheid vormt, is daardoor geheel licht en waarheid en dus ook het leven zelf. Daarvoor is echter, zoals ik je al eerder zei, een waarachtig stoïcijnse zelfverloochening nodig, - maar niet de op zichzelf hoogmoedige verloochening van jullie Diogenes, die zich meer en hoger acht dan een van goud blinkende koning Alexander, maar de deemoedige van een Henoch, een Abraham, Isaäk en Jacob. Als je dat kunt, dan zul je in het tijdelijke en voor eeuwig gered zijn; kun je dat echter niet, en niet uit je eigen kracht der waarheidsliefde, dan is het gedaan met je en dan kun je noch aan deze, noch aan gene zijde geholpen worden. Ik ben echter van mening dat je daartoe bij jezelf in staat bent; want aan inzicht en kennis ontbreekt het je niet. Wat zegt je innerlijk gevoel daar nu over?"
Hoofdstuk 73: De zucht naar kennis en de zucht naar genot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Zelfs toen ik nog een laagdenkend mens was heb ik de dingen nooit half gedaan, hoewel ik totaal geen zekerheid had over het verkrijgen van enig gezegend resultaat; slechts één kwaad zuchtje en al mijn hoopvolle verwachtingen lagen op de bodem van de zee! En toch kan niemand mij ooit van enige lauwheid betichten en mij enige halfheid verwijten. Als ik dus als laagdenkend mens mij helemaal kon inzetten, vaak ook zonder enig uitzicht op een goede uitkomst ook al was het maar voor de helft, hoeveel te meer zal ik nu op déze weg iedere halfheid weten te vermijden en mijn gedachten, woorden en daden afwenden van wat de wereld eist; want zij heeft mij lang genoeg bij de neus genomen.
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wij zullen heel vaak de gelegenheid krijgen om te zien hoe arme mensen zich voor hun levensonderhoud in moeten laten met de minste en alleronzienlijkste bezigheden. Moeten wij dan, om zeg maar de kroon op onze deemoed te zetten, ook de poelen en riolen leeg gaan scheppen?! Ik geloof niet dat dat metterdaad gedaan hoeft te worden; het is voldoende als wij zulke mensen, die zich met dat werk bezighouden, in ons hart daarvoor niet minder achten dan onszelf, die door de Heer een geheel ander ambt te vervullen hebben gekregen.
Hoofdstuk 86: Overdreven en ware deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Welaan dan, - dan zal Ik zien wat er gedaan kan worden! Mij dunkt dat een echt vertrouwen en inzicht met betrekking tot het voortleven van de ziel na de lichamelijke dood voor jullie allen wel erg belangrijk en noodzakelijk is; daarom zullen wij dit onderwerp wat nader in ogenschouw nemen!
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Hoe hoger een leven eenmaal gepotentieerd is, des te krachtiger, machtiger en zwaarder is het, en al het leven dat nog op een heel lage trap staat, kan zich tegenover een veel hoger leven niet staande houden, tenzij er een zekere afstand is. Wat is een mug tegenover een olifant, wat een vlieg ten opzichte van een leeuw?! Wat is een heel teer mosschimmelplantje tegenover een honderden jaren oude ceder op de Libanon, wat is deze aarde vergeleken bij de grote zon?! Wat is een druppel water bij een machtig vuur?! -Als iemand van jullie op een olifant stapt, zal de olifant daar helemaal niets van merken; maar gaat iemand van jullie op een mier staan dan is het met haar natuurlijke leven helemaal gedaan.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Wie bij zichzelf wil vaststellen of hij volkomen deemoedig is, moet zich innerlijk afvragen of er nog iets is wat hem beledigen kan, of hij zijn ergste beledigers en vervolgers gemakkelijk van ganser harte kan vergeven en diegenen goed kan doen die hem kwaad hebben gedaan, of hij zo nu en dan niet enig verlangen voelt naar wereldse luister en of hij het zelfs aangenaam vindt zich de minste onder de minsten te voelen om iedereen in alles te kunnen dienen! Wie dat alles zonder verdriet en weemoed kan, is reeds hier iemand die thuis hoort in de hoogste hemelen van God en hij zal het eeuwig blijven, want door zo'n ware deemoed wordt niet alleen zijn ziel geheel één met haar geest, maar ook het grootste deel van zijn lichaam.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...