Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

494 resultaten - Pagina 24 van 33

...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33
[17] Zie, wie Ik wil meenemen is het volk! En wees dus niet meer bezorgd; want alleen de wijsheid van de Heer in de mens kent de juiste wegen van de Heer!'
Hoofdstuk 50: De woorden van de Wijze over het doel van de tempelwijding. Het hele volk wordt uitgenodigd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Want zolang jij niet weet waarom een steen hard en zwaar is, en niet weet vanwaar de winden komen en je hun vaderland niet kent, en vanwaar de zee haar voedsel krijgt en ook de aarde, en je ook de wegen niet weet om de bronnen in de aarde te onderzoeken, en niet de geboorteplaats van het vuur kent, en de taal der dieren en planten niet begrijpt en zo nog veel meer wat je nog vreemder is dan de afgrond van de grote zee, laat ook zolang al die verstandelijke overwegingen achterwege; want het zal je niets opleveren omdat dat alleen een zaak van de Heer is en Hij het geven kan aan wie Hij wil!
Hoofdstuk 51: Henochs gesprek met koning Lamech over de waarheid. Over gehoorzaamheid en de orde van het hart. Het volk gaat naar de tempel op de berg. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Nu trok de Heer Zijn licht van alle licht in Zich terug en zei toen tegen de hevig geschrokken en bevende menigte: 'Kindertjes, sta op; want Ik, jullie God, Schepper en Vader, ben niet bij jullie gekomen om jullie te oordelen en te straffen, maar om voor jullie de juiste leiders op te wekken, die jullie in je zwakte moeten leiden op de wegen die naar het ware rijk van het eeuwige leven voeren! Sta daarom op, en wees niet bang voor Mij, jullie goede Vader, die jullie boven alles liefheeft!'
Hoofdstuk 80: De verheerlijking van de Heer voor het volk, dat vol eerbied terugschrikt. De vaderlijke woorden van de Heer aan het volk, dat Hem herkend heeft. De Heer verdwijnt voor hun ogen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] In de stad aangekomen trof Lamech na het genuttigde ochtendmaal meteen maatregelen waardoor nog op dezelfde dag de berichten over Gods grote wonderen naar alle overige tien steden werden gebracht. Dat was niet zo moeilijk, omdat geen van deze steden meer dan hooguit een kleine dagreis van de hoofdstad Hanoch lag en bovendien ook de wegen naar ieder van deze steden tamelijk recht waren.
Hoofdstuk 82: Het uitzenden van de boden. De goddelijke ideale orde van de staat en de stad Hanoch. Henochs en koning Lamechs vertrek naar de hoogte. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Maar hoe moet ik het aanleggen dat de Heer mij verhoort en mij Zijn woord geeft, zoals Hij mij belooft heeft?
Hoofdstuk 105: Het wachten van Muthaël op het woord van de Heer, zijn zelfgesprek. Adams zorgen over Muthaël, Henochs geruststellende woorden. Men gaat naar buiten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Kinderen, Ik heb nu zowel de hoogte als de laagte geordend en heb tussen beide goed begaanbare wegen gemaakt, opdat jullie bij elkaar kunnen komen en elkaar in al datgene ondersteunen waar jullie wederzijds behoefte aan hebben!
Hoofdstuk 114: De afscheidswoorden van de Heer. Koning Lamech keert met de zijnen terug naar Hanoch. Het ware gouden tijdperk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Maar om deze met zekerheid optredende vreselijke gebeurtenissen te ontwijken en te verhoeden, staan voor ons slechts de volgende wegen open - en wel op zeer korte termijn.
Hoofdstuk 142: Het reddingsplan van de twee boden en de uitvoering daarvan. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Daardoor zullen wij, evenals onze nakomelingen indien zij op onze wegen zullen wandelen, deze oudste, eerbiedwaardigste stad van de wereld steeds in een staat van bloei houden en geen van haar bewoners zal ooit over gebrek te klagen hebben!
Hoofdstuk 143: Verdere hervormingsvoorstellen van de twee boden: hun voorstellen de tempels te openen en de verering van Godin te voeren. Strijd onder de duizend raadsheren. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Waarlijk, jullie hebben Me grote moeite bezorgd! Jullie steeds toenemende zonden hebben Mijn geduld en lankmoedigheid buitengewoon op de proef gesteld! Het scheelde niet veel meer of de anders zo machtige draad van Mijn geduld was in het midden gebroken omdat de grote en zware last van jullie zonden die te veel hadden uitgerekt, dunner gemaakt en daardoor verzwakt! Maar Mijn liefde spon meteen een nieuwe draad; hiermee verbond Ik Mij nu weer opnieuw met jullie en heb voor jullie een nieuwe koning gewekt en gezalfd, die jullie zal leiden op Mijn wegen die altijd recht en effen zijn.
Hoofdstuk 168: De woorden van de heilige Vader tot Zijn verzamelde kinderen. De liefde en het geduld van de Heer met de mensen. Over de verhouding van het volk tot de koning. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Er blijven daarom maar twee wegen open, ofwel de hele onderneming opgeven of in de naam van alle goden die de wereld beheersen door de zure appel heen bijten!'
Hoofdstuk 211: De radeloosheid van de opperpriesters vanwege het loskopen van de slaven. De raad van de tien verkenners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Na deze overdenkingen trad de woordvoerder pas naar voren en zei: 'Maar, jullie hoogmachtige dienaren van alle goden! Wat is dat toch weer voor een weinig doordachte vraag! Jullie zijn toch opperpriesters - hoe kun je dan vragen hoeveel pond een enorm grote gouden berg wel zal wegen?! Probeer de kleinste berg gedeeltelijk te wegen en we zijn er van overtuigd dat jullie je geduld verliezen voordat je met het afwegen van zijn vele duizend miljoen pond klaar bent! En wat is zo'n kleine heuvel ten opzichte van zo'n kolossaal gebergte als er in onze omgeving nergens te vinden is?!
Hoofdstuk 213: Vragen van de opperpriesters aan de tien verkenners. Het verdrag met de slavenhouders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Maar nu moeten we hier huizen bouwen en boomgaarden aanleggen, met zorg alle vruchten verzamelen, eetbare wortels zoeken en die in de tuinen vermeerderen! Verder moeten we het gebergte in de wijde omtrek zorgvuldig onderzoeken om te zien of er ergens nog een toegang mogelijk is! Mocht dat ook maar enigszins het geval zijn, dan moet die toegang meteen zodanig versperd worden dat het zelfs voor een kat niet mogelijk zal zijn eroverheen te klimmen!
Hoofdstuk 218: Het grote legerkamp ten noorden van Hanoch. Het nieuw bewoonde mooie bergdal. De onthulling van het eigenlijke plan van de tien. De verordening om het bergdal te bebouwen en te versterken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Wij hebben tegen de vijfhonderd gangen door het overigens overal onbeklimbare gebergte gegraven en de overwinning had voor ons moeten zijn; kunnen wij er wat aan doen als die schavuiten van hooglanders ons ontdekken en vanuit hun verdoemde schuilhoeken observeren wat wij doen, dan met duivelse zekerheid berekenen waar wij moeten doorbreken, en op die plaatsen grote vuren aanleggen zodat wij bij een volledige doorbraak overal door vuur, rook en damp bij duizenden en nog eens duizenden in de lange, duistere gangen het leven moesten verliezen?!
Hoofdstuk 227: Het oorlogsverslag van de teruggeslagen opperpriesters. De scheuring onder de opperpriesters. Het verraad van het leger dat naar de provincies was gestuurd. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Maar de bode van Noach zei: 'Dat moet je nu juist niet doen, want niet alle wegen om het land uit te komen zijn voor jullie afgesneden! Ik ben immers ook van vlees en bloed en toch kon ik een weg vinden om bij jullie te komen! Waarom zouden jullie niet ook deze voor eeuwig onverwoestbare weg uit dit land vinden wanneer het nodig zou zijn?!
Hoofdstuk 251: De boodschap van de afgezant van Noach aan de volkeren van het hoogland. De aankondiging van het gericht. De opdracht van de Heer aan Noach om de ark te bouwen. De termijn van twintig jaar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] Wat Agla in het geheim met Fungar-Hellan besprak, was of hij haar broeder Kisarell niet ergens zou kunnen onderbrengen waar hij een ambtelijke aanstelling zou hebben, - waarop Fungar-Hellan voorstelde dat Agla hem tot wachtmeester van het residentieplein zou benoemen; van daaruit zouden zich dan voor hem vele wegen kunnen openen waardoor hij in een steeds hogere rang zou kunnen opklimmen als hij daarvoor bij zijn eerste aanstelling de noodzakelijke bekwaamheden zou verwerven.
Hoofdstuk 279: Kisarells benoeming tot wachtmeester van de residentie. Mahals profetische verklaring. Mahals verdriet over de dood van zijn zoon Waltar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33