Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

737 resultaten - Pagina 24 van 50

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[14] Omdat het in de avond al tamelijk kil was geworden, gingen wij het huis van de waard binnen, dat een kamer had die voor ons allemaal voldoende ruimte bood.
Hoofdstuk 124: De Heer vraagt naar de Messias (26.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop zei Ik tegen de waard: 'Kijk, je hebt hier in jouw huis nu wel erg weinig geschikte ruimte waarin men dergelijke dingen doelmatig onder zou kunnen brengen. Er blijft Mij na jullie goede vraag dan ook niets anders over dan zo'n ruimte aan je huis toe te voegen, waarin de eerder besproken hulpmiddelen waarmee je alles uit kunt leggen, ordelijk en doelmatig ondergebracht en op de juiste tijd ook in Mijn naam door jullie gebruikt kunnen worden.
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Daarom zei Ik bij de vijver: 'Omdat alleen door Mijn macht en wil ten eerste de grote hoeveelheid vis in het Meer van Galilea is gevangen en ten tweede volkomen vers en gezond in de zakken hierheen is gebracht, en ten derde omdat deze vissen in deze vijver zich voortdurend rijkelijk zullen vermeerderen, in stand zullen blijven en het hele dorp rijkelijk kunnen voorzien, zal van nu af aan ieder huis het recht hebben om zoveel vissen uit deze vijver te halen als het redelijkerwijs nodig heeft. Maar opdat de vissen mettertijd, als ze zich sterk gaan vermeerderen, ook voldoende ruimte zullen hebben, zullen wij deze vijver tot de juiste en passende afmetingen vergroten!'
Hoofdstuk 135: De visvijver van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Kijk, zolang de mens op deze aarde binnen tijd en ruimte leeft, kan hij het eeuwige en oneindige van de geest weliswaar nooit met zijn verstand en al helemaal niet met enig ander lichamelijk zintuig bevatten of begrijpen; maar als de geest Gods, die puur liefde is, de gelouterde ziel van de mens volledig doordringt en zo de eigenlijke mens, die de ziel is, op die manier door en door verlicht wordt en met het eeuwige leven tot leven wordt gewekt, dan wordt hij één met God en dringt dan ook door in de eindeloze en eeuwige diepten Gods en kan hij ze begrijpen -en zo moet je datgene begrijpen waarvan gezegd wordt dat een volmaakt mens in zijn geest God van aangezicht tot aangezicht zal aanschouwen.
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Er is weliswaar nog een geheime, innerlijke, geestelijk reden, die jij nu nog niet kunt begrijpen, maar die jou pas in het andere leven duidelijk zal worden. Maar aangaande jouzelf en je zoon mag je nu uit Mijn mond horen, dat zowel jij als je zoon wat jullie zielen betreft niet van deze aarde, maar van boven stammen, dat wil zeggen van een andere aarde in de eindeloos wijde ruimte van de hemel. Want alles wat zich aan de wijde en diepe hemel als vaste sterren voordoet, is het ene hemellichaam na het andere, en geen daarvan is zonder met rede begaafde menselijke wezens die op jullie lijken; maar alleen deze aarde draagt Mijn kinderen.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Jullie zijn hier nu weliswaar begrensd zowel wat tijd als wat ruimte betreft, maar toch bevatten jullie eeuwige en oneindige dingen in je; dat begrijpen jullie weliswaar nu nog niet helemaal, maar eenmaal zullen jullie geheel en al begrijpen hoe zelfs het kleinste zandkorreltje iets dergelijks in zich draagt. Want laat iemand van jullie die kan rekenen, eens proberen een zandkorreltje in stukjes te delen, en laat hij het Mij zeggen als hij daarmee klaar is! Ik geloof dat dat werk voor iedere rekenkundige, ook voor de beste, nog te lang zou gaan duren, omdat hij er eeuwig niet mee klaar zou komen. Zoals echter zelfs in het kleinste ding de oneindigheid aanwezig is, zo is ook de eeuwigheid dat.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] En kijk, dat zal een laatste gericht op deze aarde zijn, waarvoor spoedig na jullie in het klein een eerste begin gemaakt zal worden! Maar jullie moeten natuurlijk ook niet denken dat zo'n vuur onmiddellijk in alle plaatsen en streken van de aarde tegelijk zal uitbreken, maar hier en daar, zo geleidelijk aan, opdat de mensen nog altijd de tijd en de ruimte zullen krijgen om hun leven te beteren.
Hoofdstuk 156: Over het Laatste Gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Jij bent nu na twee jaar de eerste op mij lijkende verschijning. Kun je mij misschien zeggen wat men hier kan doen en hoe men het moet aanpakken om toch eindelijk eens een plaats te vinden, waar het zo half en half uit te houden zou zijn? Want ik ben het zoeken in deze uitgestrekte zandsteppe wel moe geworden en heb echt geen zin meer om nog meer stappen voor en achteruit te doen!'
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop zei de persoon, die op mij scheen te lijken en zich in dezelfde toestand als ik bevond: 'Ja, mijn vriend, er zijn er tallozen in dit rijk die net als jij wat je zoekt, al vele eeuwen lang zoeken! Als je hier iets wilt vinden, moet je het niet zo aanleggen als op de materiële wereld, waar men alles alleen buiten zichzelf zoekt. Wie dat hier doet, vindt eeuwig niets! Want er is hier geen andere plaats en streek meer dan hijzelf, al zou hij die ook op alle plekken van de oneindige ruimte willen vinden.
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Dat Ik met jullie echter nog nooit over een algemene dag van opstanding en gericht heb gesproken, zullen jullie je allemaal wel weten te herinneren - maar wel over een speciale jongste dag voor ieder mens, die aanbreekt op het moment dat zijn ziel haar lichamelijke, aardse beproevingsomhulsel verlaat. Die opwekking zal evenwel niet bij iedereen direct het verkrijgen van het eeuwige leven tot gevolg hebben of andersom de eeuwige dood -waarbij echter opgemerkt moet worden dat jullie het woord 'eeuwig' niet als een eindeloos voortdurende tijd dienen te beschouwen; evenzo heeft ook de oneindigheid van Mijn scheppingsruimte niet uitsluitend betrekking op die ruimte, die evenwel nergens een begin of een einde heeft evenals God Zelf, van wie die ruimte uitgaat, en die overal in alle richtingen vervuld is van de werken van Zijn liefde en wijsheid en van de macht van Zijn wil.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Die eeuwigheid is in de geestelijke wereld weliswaar te vergelijken met de tijdsduur in de materiële werelden; dus aan gene zijde in de geest is ze wat hier de tijd is. Daarmee is echter absoluut niet gezegd dat in de eeuwigheid geen verandering plaats zou vinden, maar alleen is ermee aangeduid dat de waarheid en het leven eeuwig en onveranderlijk hetzelfde is; het valse en onware blijft als tegenstelling tot het eeuwige waarheidslicht en leven derhalve ook eeuwig bestaan, zonder dat een wezen daardoor gedwongen zou zijn om ook eeuwig in die tegengestelde toestand te blijven. Want jullie weten dat God als de eeuwige liefde, wijsheid, macht en kracht ook eeuwig nooit werkeloos kan en zal zijn, maar dat Hij uit Zichzelf eeuwig door scheppingen tevoorschijn zal roepen, zodoende Zijn gedachten zal belichamen en die vanuit Zijn liefde en wijsheid naar een toekomstig zelfstandig bestaan zal leiden, waarvoor in de eeuwigheid tijd genoeg en in de eindeloze ruimte plaats genoeg is.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Want er waren nog enkele Farizeeën Dismas en Barnabas achterna gekomen, en die zeiden zelf: 'Ja, ja, wonderbaarlijk om te zien wat daar geschreven staat! Het oude Verbond met Abraham is ten einde en heeft geen geldigheid en werking meer; want wij weten immers allemaal dat de werking van de Ark des Verbonds al bijna dertig jaar geleden zo goed als geheel opgehouden is -alleen Simon en Zacharias kenden die nog in haar gebruikelijke kracht. De staf van Aäron werd niet meer groen en de zeven toonbroden werden door de motten tot stof stuk geknaagd. Alleen de twee stenen tafelen zijn nog gebleven; maar wat daarop geschreven stond werd van jaar tot jaar onleesbaarder, en daarom was het noodzakelijk om de hele oude Ark des Verbonds, met uitzondering van het goud ervan en de twee grote cherubs, reeds twintig jaar geleden te vernietigen en in plaats daarvan door een vooraanstaand en uitstekende schrijnwerker van hetzelfde hout een nieuwe te laten vervaardigen, overeenkomstig de vorm van de oude met het goud te beslaan en de twee cherubs er weer op te plaatsen. En in het midden van de Ark, waar de rookzuil of bij tijd en wijle ook een vuurzuil uit opsteeg, moest de Ark zo ingericht worden dat men er pas aangestoken kolen in kan doen en daar dan wierook en andere welriekende hars op kan leggen om zo een rookkolom te vormen, die echter de hele ruimte van het Allerheiligste dermate in alle richtingen vult, dat men het daar nauwelijks kan uithouden, en de vuurzuil moet met aangestoken nafta tot stand gebracht worden.
Hoofdstuk 180: De ontaarding van de Joodse leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Rafaël zei: 'O nee, mijn beste vriend, dat heb ik echt zelf gedaan. Want zie, evenals al het andere wat de ruimte betreft kan ook de tijd in zeer kleine stukjes worden verdeeld, en wel zodanig dat het tijdsverloop, dat jij een ogenblik noemt, in een eindeloze reeks van nog kortere spannen tijds ingedeeld kan worden! Voor jou en je begripsvermogen is zo'n klein stukje tijd natuurlijk zo goed als niets, maar zo is het voor ons volmaakte engelengeesten niet; want in zo'n heel klein stukje tijd kan ik mij talloze malen van hier heel ver weg en weer terug bewegen, terwijl jij nooit zult merken dat ik in die tijd ook maar een ogenblik afwezig was, en de mensen op dat meest verafgelegen punt, waar ik mij naartoe heb bewogen, zullen mijn aanwezigheid even weinig missen als jij! Weetje hoe snel een gedachte is?'
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Ja, mijn beste vriend, het rijk Gods heeft in alle opzichten een eindeloze uitgestrektheid! Als wij volmaakte geesten ons niet sneller zouden kunnen bewegen dan jullie mensen op deze aarde, zou het er met het verrichten van de wil van de Heer op zeer veraf gelegen plaatsen van Zijn scheppingen erg bedenkelijk uitzien -maar omdat de tijd en de ruimte voor ons volmaakte geesten helemaal geen belemmering kunnen vormen, kan ook de orde van de Heer in de hele oneindigheid nooit ook maar enigszins verstoord raken. Begrijp je dat, mijn beste vriend en broeder?'
Hoofdstuk 202: Rafaëls bewijs van zijn snelheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Stuur je knechten er straks heen met een paar broden, dan zullen ze de knechten volgen naar jouw eigen stal, die voldoende ruimte heeft voor deze dieren! Maai dan het gras op het grote stuk weide dat van jou is, laat het drogen en tot bossen samenbinden; laat de knechten dan met de dieren naar buiten gaan dan zullen die zelf het hooi in de schuur brengen, en zo zul je ze geleidelijk aan voor nog verschillende andere werkzaamheden kunnen africhten.'
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...