Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3048 resultaten - Pagina 24 van 204

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[6] Wanneer de VIJF vrij zijn, werpen zij zich voor Mij op de grond en roepen: "O, almachtige zoon van David, nu U ons al zover gered heeft, red ons dan helemaal van de eeuwige ondergang! De lichamelijke dood vrezen wij niet, maar wel de eeuwige ondergang! Want in deze nacht leden we niet alleen lichamelijk verschrikkelijke pijnen, maar wij werden ook nog gekweld door visioenen van de verdoemde geesten in de hel! Wij smeken U daarom, ons voor onze misdaden honderd jaar lang op deze aarde in onze slechte lichamen te kwellen, -maar ons te bewaren voor de verschrikkelijke, eeuwige kwellingen en pijnen van de hel die te verschrikkelijk zijn om te beschrijven!"
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Daarom is het beter over zo'n fenomeen helemaal niet na te denken! Er zijn toch zaken en verschijnselen in de natuurwereld die geen sterveling ooit geheel zal begrijpen. En als de dwaze mens daarover zou gaan nadenken, zou hij al gauw gek worden! Voor de hemelse geesten zal het zeker zonder meer duidelijk zijn en ons kan het op den duur ook duidelijker worden dan nu. Maar zouden wij het nu meteen willen begrijpen, dan raakten wij stellig met onze gedachten in de knoop. Daarom kijk ik graag naar een wonder, maar ik heb er helemaal geen behoefte aan om er verder over na te denken. Ook al zou men er echt iets van begrijpen, dan zou men het toch niet na kunnen doen en als men dat niet kan, heeft men aan een half inzicht toch nog niets!"
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar HEBRAM zegt tegen zijn makkers: "Hoe kunnen jullie je daar nu over verwonderen? De goede engel, die daarnet met zo'n enorm gemak die ongeveer dertig pond zware steen met zijn tere vingers beheerste, zal met de gare vis, het brood en de wijn nog veel gemakkelijker om kunnen springen! En dat zijn lieve leerlinge bij dit eetfestijn zo weinig voor hem onderdoet, komt omdat ze volop in de groei is. Want zo gezien zal het meisje nog geen vijftien lentes tellen maar is toch al zo sterk als een jonge vrouw van twintig zomers en dat komt door de goede voeding. Cyrenius' zoon, die tussen de eetlustige en de nog meer etende engel zit, heeft ook wel veel trek, maar het meisje en de engel overtreffen hem toch behoorlijk! Maar voor het meisje is het jammer dat zij zo veel eet! Ze heeft toch een heel mooi figuur en spreekt heel geestdriftig, maar door dat vele eten verliest zij veel van haar bekoorlijkheid. -Ook onze Meester eet en drinkt heel vaardig. Dat is overigens geen ongewoon beeld bij grote geesten. Allen, die ik tot nog toe heb Ieren kennen, waren eerder grote dan kleine eters en ook drinkers! Overigens wordt hier nauwelijks te veel gegeten en gedronken, behalve dan door de engel, die waarachtig reeds zoveel heeft gegeten als wij allen bij elkaar! Daarbij is het opmerkelijk, dat een reine geest de stoffelijke spijzen net zo eet als een van ons! Ik zou eigenlijk wel eens willen weten of hij daarna het genotene ook op de natuurlijke manier door de zogenoemde stoelgang verwijdert, of zou hij al het genotene totaal in zich opnemen?"
Hoofdstuk 20: Voorbereiding voor de genezing der misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Op dit krachtige bevel van Mij verlaten de kwade geesten hun lichamen en smijten de vijf op een verschrikkelijke wijze op de grond.
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Maar de geesten treuzelen nog en smeken om genade en medelijden, met de verontschuldiging dat het in hun aard lag om slecht te zijn.
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Dan klinkt er een daverende knal, rook en vuur komen uit de aarde en een in een oogwenk ontstane spleet verslindt het ellendige ongedierte. Want de uitgedreven geesten zagen er voor de aanwezigen uit als koolzwarte slangen, die nu gezamenlijk door de vurige scheur in de aard.~ werden verslonden, hetgeen de aanwezigen zo deed schrikken dat Zij begonnen te rillen.
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Ook nadat hij zich volledig gewonnen heeft gegeven zal hij weliswaar nog steeds een tegenstelling tot het goede blijven vormen, maar nu binnen de orde zoals het zout ook een tegenstelling van de zuivere, zoete olie is. Maar als de olijfboom niet in de juiste mate zout in de wortels, in de stam, in de takken, twijgen en bladeren had, dan zou zijn vrucht nooit een zoete olie geven!
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Je ziet wel de mooie golving van de zee, maar de.dood brengende monsters onder de lieflijk spelende golfjes zie je niet! Jij ziet overal een verheven leven aan het werk, wij zien niets dan de dood en een onophoudelijke achtervolging van al het goede en betere leven. Jij ziet alleen maar vriendschap en ten opzichte van het geringe aantal vijanden dat je ziet, heb je ook macht genoeg om te denken dat zij voor jou geheel onschadelijk zijn; wij zien daarentegen niets anders dan vrijwel zuivere, voor het grootste deelonoverwinnelijke vijanden!
Hoofdstuk 26: Toespraak over de strijd in de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Op die wijze merkt het water tijdens het koken echter tevens dat het afzonderlijke geesten in zich had en tot de laatste druppel in zich heeft. Ja, ja, het kokende water beseft dat het zelf doorgaans uit geest en kracht bestaat, maar tijdens zijn koudé rust kon het zichzelf met waarnemen en begrijpen!
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Slechts een vonkje in het centrum van de ziel is datgene, wat men de geest van God en het eigenlijke leven noemt. Dit vonkje moet gevoed worden met geestelijke voeding, namelijk het zuivere woord van God. Door deze voeding wordt het vonkje in de ziel groter en sterker, neemt tenslotte zelf de menselijke vorm van de ziel aan, doordringt daarna de ziel volledig en transformeert tenslotte de gehele ziel in zijn eigen essentie. Ja dan wordt de ziel zelf helemaal leven, dat zich als zodanig in zijn diepste innerlijk herkent.
Hoofdstuk 42: Ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Als dan tenslotte de vloed van de lokkende, wereldse verleidingen zal verzinken in de diepte van haar leegheid, dan zal het goddelijke leven zich met alle kracht in en buiten de ziel manifesteren en in de zuivere en nieuwe levenssfeer in een vrijheid zonder weerga, zonder enige vijandige belager, een nieuw werk beginnen en daarmee in en met God de gehele oneindigheid van eeuwigheid tot eeuwigheid zegenen! -Begrijp je deze vergelijking?"
Hoofdstuk 43: Waarheid is leven, leugen de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[31] RIBAR zegt, helemaal terneergeslagen: "In dat geval ken ik natuurlijk geen andere satanswonderen meer, en dan erken ik dit zuivere wonder dat de jonge en lieflijke leerling van de grote meester tot stand heeft gebracht. Maar je zou best wat aardiger tegen mij hebben kunnen spreken, dan zou ik je ook wel begrepen hebben!"
Hoofdstuk 52: De steen die brood werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Neem een pot en vul hem met water. Het water zal rustig in de pot blijven staan en je zult de dampgeesten in het rustige water niet ontdekken. Ook al roer je nog zo ijverig in het water en breng je het in beweging, dan zullen ook daarbij de machtige dampgeesten zich niet aan je vertonen. Zet je het water echter op het vuur dan zal het weldra gaan koken en zodra het kookt zullen de machtige dampgeesten zich boven de heet borrelende oppervlakte van het water gaan verheffen. De nog in het kokende water rustende geesten zullen nu pas de machtige dampgeesten herkennen, die toen het water koud was heel rustig en zonder een.spoor van bestaan in het water rustten en die nu met vele ogen eerst zichzelf bekijken en vervolgens bekijken zij onder zich het door de hitte bewogen water dat hen heeft gedragen. En de nog in het kokende water rustende geesten zullen beseffen dat de dampgeesten voorheen geen andere gewaarwording hadden dan een volkomen een zijn met het koude water.
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Dat wij de tempel nog geen rekenschap hebben gevraagd, is terwille van het domme en nog zeer eenvoudige volk, dat de tempel nog altijd als een heiligdom ziet en zijn heil daarin zoekt. Als wij de tempel nu aan zouden pakken, zouden wij op een enkele uitzondering na het gehele volk nog tegen ons hebben. Als binnenkort echter het merendeel van het volk zal weten wat de eigenlijke aard van de tempel is, dan zullen wij met weinig moeite de tempel helemaal op kunnen ruimen. Daar zal juist de nieuwe, zuivere waarheidsleer van de grote heiland uit Nazareth ten stelligste toe bijdragen zodra die ook maar een beetje onder het volk verspreid zal zijn. Deze leer is zo zuiver als de zon op klaarlichte dag en zal door iedereen gemakkelijk begrepen worden als het hart door een goede wil wordt geleid. Natuurlijk zal daar waar de harten van de mensen grondig bedorven zijn deze leer niet worden aangenomen, ook al is ze nog zo goddelijk zuiver! Maar daar zal dan het Romeinse zwaard rechtspreken zoals de wereld het nog niet op zo'n uitgebreide schaal heeft meegemaakt, want Gods arm zal dan met de Romeinen zijn. -Dit om jullie gerust te stellen!
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar God boven alles liefhebben betekent natuurlijk: God en Zijn geopenbaarde wil erkennen en vervolgens uit ware innerlijke liefde tot de erkende God daarnaar handelen en tevens terwille van God zich tegenover ieder medemens zo gedragen, als ieder verstandig mens zich ten opzichte van zichzelf gedraagt. Daarbij gaat het hier natuurlijk om de zuivere en de hoogst mogelijke, onbaatzuchtige liefde, zowel ten opzichte van God, als tegenover iedere naaste.
Hoofdstuk 53: Hoofdlijnen van de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...