Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9032 resultaten - Pagina 24 van 603

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[9] Een goed en rechtvaardig man uit dit plaatsje kwam dicht bij het schip en zei: 'Goddelijk grote, wonderlijke Meester! Waarom zou U gedurende de nacht op het schommelende schip U Uw nodige nachtrust door de wind en de gevoelige koude van de nacht laten ontroven!? Deze omgeving aan het water heeft de speciale eigenschap, aan ieder welbekend, dat na een hete dag altijd in dezelfde verhouding een koelere nacht volgt, waardoor de mensen die .hier wonen allerlei ziektes oplopen; Ik heb echter een groot, ruim en goed ingericht huis, zodat U met Uw leerlingen daarin meer dan voldoende plaats kunt vinden, en U kunt daar blijven zolang U maar wilt; waarbij een redelijke hoeveelheid voedsel ook niet zal ontbreken!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar de iets betere Farizeeër ging, nadat alle anderen inclusief de man die de wacht moest houden, al vast sliepen, naar buiten en overlegde bij zichzelf hoe hij de slechte plannen van de ouderen kon verijdelen. Hij dacht: 'Kon ik deze wonderdoener maar bereiken, dan zou ik hem wel goed kunnen adviseren op welke manier hij, ongehinderd door mijn collega's, zijn genezingen kan uitvoeren! Maar hoe kom ik bij hem? Het opgewonden volk omringt het huis, en zoals ik zie worden er al zieken heengeleid en gedragen; dat zal morgen een groot gedrang zijn waar niet doorheen te komen is. Maar ik weet wat ik doe! Ik ga nu naar het volk en zeg hen zonder omwegen wat ik ervan denk, en laat hen zien dat ik zelf een vijand ben van die oude geldijveraars en de wonderdoener iets duidelijk moet maken, omdat hij anders zijn genezingen nauwelijks -uit kan voeren. Als het volk het mij toe wil staan, dan is het goed, en als het mij dat niet toe wil staan, nu, -dan heb ik voor mijn gevoel toch gedaan wat ik doen kon.'
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De ouden vragen: 'Vast je vandaag?' - De jonge antwoordt: 'Dat niet, maar zoals jullie wel weten, kan ik nooit voor zonsopgang iets gebruiken; bewaar dus een kleinigheid voor mij!' Daarop zeggen de ouden: 'Dat is goed, ga dus maar snel en breng ons zo vlug mogelijk een goed bericht en vooral betreffende de soldaten; want zonder hen zijn we zoals jij dat altijd zegt - uitgesorteerd!'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg tegen hem: 'Wees maar niet zo verbaasd, want je zult nog heel andere dingen zien! Het komt goed uit dat je de ouden thuis gelaten hebt; ze zouden deze mensen in hun geloof storen, en zonder dat zouden al deze zieken moeilijk te helpen zijn. Als deze mensen genezen zijn, dan kunnen ze altijd nog komen en hun tempel en geldzakgeweten bevredigen. Blijf jij daarom voorlopig hier en Iaat ze op je wachten totdat Ik klaar ben! Ik weet overal van. Je hebt weliswaar erg tegen hen gelogen; maar voor zo'n doel vergeeft God altijd zo'n zonde! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Nu moest iemand het echter eens wagen het volk te vertellen dat de tempelmest zo goed als geen uitwerking heeft of hij moest ten minste eens wijzen op het tweede bedrog, waarbij men straatmest ook als tempelmest verkoopt; dan wordt hij als zondaar tegen de tempel vervloekt en dan moet hij van goede huize zijn wil hij er levend vanaf komen!
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[27] Dan zeg Ik: 'Goed, goed; doe wat je het beste vindt! Wij zijn vrienden bevrijd je en volg dan Mij, dan zul je waarheid en leven vinden en vrij worden door de waarheid!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ahab antwoordt: 'Dat is best mogelijk, hoewel ik er niets van gezien heb. Er staan nog wel een hoop mensen van beiderlei kunne voor het huis van Baram, merendeels Grieken die ik goed ken, en ze bespreken allerlei dingen met de zeer bescheiden magiër, of wat hij dan ook zijn mag; maar ik heb niets meer gezien van wat voor zieke dan ook. Misschien heeft hij ze genezen toen ik hier voor jullie de wacht hield. Maar, zoals ik al zei, laten we er nu naar toe gaan, dan kunnen jullie jezelf er van overtuigen hoe de zaken er daar voorstaan!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] 'Ja, ja', zeggen de ouden daarop, 'je hebt gelijk; laten we dus naar buiten gaan en al onze schatten achter slot en grendel bergen, want ze zijn erg waardevol!' Ahab zegt: 'Heel goed, - laten we maar gaan; wie zal er nu klaar staan om onze schatten te stelen?! De mensen hier hebben nu wel wat anders te doen dan aan onze schatten te denken!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Daarop zegt het volk: 'O ja, we hebben jullie heel goed begrepen, en omdat we dat al een tijdlang doen, zijn we juist vanwege dat maar al te goede begrip overgegaan naar de Grieken die niet zulke praatjes over geheimen verkopen! Daar heb je Aristoteles, Pythagoras, Plato en Socrates, en hun werken en geschriften zijn helder en waarachtig. Maar bij jullie wordt alles steeds meer in het diepste duister gehuld, zodat men geen handbreed voor of achter zich kan zien.
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar deze mens kwam zonder officiële papieren bij ons en doet nu dingen waarvan men gevoeglijk kan zeggen, dat, zolang de wereld bestaat, er nog nooit een mens is geweest die dat gedaan heeft! We beseffen heel goed waarom jullie deze goddelijke mens voor ons verdacht wilt maken, hoewel jullie ons de waarheid daarover niet wilt vertellen. Luister! Wij zijn zo vrij, het jullie onder je neus te wrijven! Dit is de reden:
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Toen nu alles rustig was in huis, opende Ik Mijn mond en sprak voornamelijk tegen de Farizeeën, omdat Ik hun slechte gedachten maar al te goed en duidelijk zag: 'Dat het zo ver met u is gekomen, dat ligt aan niemand -behalve aan uzelf. U bent hier in Jesaïra bij dit volk toch al meer dan dertig jaar en u heeft niet kunnen ontdekken welke geest er in hen leeft! Het is nu te laat om de eenmaal gewekte geest van dit volk weer tot slapen te dwingen! Uw ergernis is daarom totaal nutteloos. want u zelf bent daaraan schuldig en verder niemand.
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Daarom voeg Ik aan alles wat u is overkomen nog dit toe: Alle zonde en smaad wordt de mens vergeven, maar het smaden van de heilige geest nooit! (Matth.12:31) Want u heeft heel goed geweten dat Ik de bezetene heb genezen door de kracht van God, maar u heeft terwille van het schandelijke aardse gewin en uw aanzien, de geest van God in Mij, die u redden wilde, toch belasterd, en daarvoor heeft u dan ook van de heidenen het verdiende loon gekregen!'
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Want een slechte boom geeft slechte vruchten, maar van een goede boom zullen de vruchten ook goed zijn. Dus aan de vrucht herkent men de boom! U bent de boom, en de door u heidens geworden Joden zijn uw vrucht! Oordeel zelf, of deze goed of slecht is!' (Matth. 12:33)
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Dan wend Ik Mij weer tot de Farizeeën en zeg heel ernstig: 'O jullie addergebroed! Hoe zouden jullie iets goeds kunnen zeggen, terwijl je toch in je hart helemaal slecht bent?! Waarvan het hart echter vol is, daar loopt de mond van over. (Matth.12,34) Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart altijd goede dingen voort; en een slecht mens brengt altijd uit de slechte schat van zijn hart slechte dingen voort! (Matth. 12:35) Maar Ik zeg jullie, dat de mensen eenmaal, op de dag van het jongste gericht, rekenschap af moeten leggen over ieder slecht en ijdel woord dat ze hebben gesproken! (Matth.12:36) Zoals in het boek Hiob geschreven staat, zo zal het zijn: 'Uw woorden zullen u rechtvaardigen en uw woorden zullen u verdoemen!' (Matth. 12:37)
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Nu zeggen de Farizeeën: 'Wel als u gelooft dat wij allen helemaal door de duivel bezeten zijn, en dat iedereen ons op de jongste dag zal vervloeken, drijf dan de duivel bij ons uit, zoals u het gisteren bij de blinde en stomme hebt gedaan, en dan zullen wij u net zo goed prijzen als de door u genezene!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...