Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 24 van 91

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[11] Zonder God en buiten God kan er in eeuwigheid nooit en nergens iets bestaan. Wat er is in de hele, eeuwige oneindigheid, is uit God, en dus eigenlijk volkomen geestelijk. Dat het in een wereld als vaste materie zichtbaar wordt, komt door de standvastigheid van de Goddelijke wil; als die op zou houden een gedachte van God vast te houden, zou voor een stoffelijk oog daarvan zelfs geen spoortje meer te ontdekken zijn, hoewel de op deze wijze opgeloste gedachte van God geestelijk eeuwig in God zou moeten voortbestaan.
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zeg eens waar Ik dan de grond vandaan heb gehaald waarmee Ik het meer heb opgevuld, of het materiaal waarmee Ik gisteravond de aardse bezittingen van de arme vissers heb verbeterd, en waar is de materie van de drie goden gebleven? Bij het meer en bij de vissers is Mijn gedachte door Mijn wil vastgelegd, en bij de beelden is Mijn vastgelegde wil losgelaten en Mijn oergedachte vrij en weer geestelijk gemaakt. En dat is ook de verklaring voor de tekenen die Ik hier voor jullie gedaan heb. Voor het feit dat Ik echter ook Heer van de geesten en al het leven ben, is deze zoon Jorab, die eergisteravond door Mij uit de totale dood weer tot leven werd gewekt, een duchtige getuige. Kan Ik jullie dan nog meer bewijzen geven voor het verder leven van de ziel na de scheiding van het lichaam?'
Hoofdstuk 107: Het verkeer met gene zijde. Bewijzen voor het voortleven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En laat me jullie nu nog het volgende zeggen! Het buitengewoon belachelijke, domme heidendom is bij jullie nu weggevaagd, en jullie zullen het hopelijk verder nooit meer opnieuw vestigen; neem daarom de leer die jullie van jullie brave mannen zullen horen, in je hart op en leef en handel daarnaar, dan zal het in jullie weer teruggekeerde, overtuigende gevoel van het leven van de ziel na de lichamelijke dood wel weer verschijnen en jullie de enige, ware God en Heer laten erkennen, die jullie niet voor de eeuwige dood, maar voor het eeuwige leven geschapen heeft, wanneer jullie je dat waardig wilt maken langs de weg van een heel andere wijsheid dan die van jullie uiterst domme Diogenes! -Heb je mij begrepen?'
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Heeft jullie verstand je dan niet gezegd dat de mens een heel wonderbaarlijk werk is van een grote, wonderbaarlijk almachtige Schepper, en dat daarin niets plaats kan vinden wat niet een oorzaak en een wijs doel heeft?! Dat heb ik jullie tijdens mijn aardse leven nog vaak gezegd; maar daar hebben jullie geen waarde aan gehecht, want jullie was het er alleen maar om te doen, door iedereen bewonderd te worden vanwege je stoïcijnse wijsheid. Maar desondanks knaagde toch voortdurend de twijfel aan jullie hart, die ik door overduidelijk opnieuw te verschijnen te niet had moeten doen.
Hoofdstuk 125: De geest van de mentor van de priestervrouwen verschijnt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Het is volkomen waar dat op deze aarde al het leven voortdurend aan allerlei vijanden is blootgesteld en steeds strijdvaardig moet klaarstaan om zich als leven te handhaven. Maar deze strijd betreft alleen de door de almachtige wil van God gerichte materie, die altijd dan het meest te lijden heeft, als haar innerlijke, geestelijke wezen, dat wij ziel noemen, zich losmaakt van de nietswaardige materie en naar een hogere levensfase overgaat.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Maar toen ik de rivier later terugzag, zag ik geen licht meer, opnieuw rustte de donkerste nacht op zijn rug, en ik keek heel lang, en zie, het wilde niet meer licht worden! En ik hoorde een stem als het ruisen van veel winden door dor struikgewas, en de stem sprak: 'Wee, jij brenger van de nacht, wanneer Ik terug zal komen! Jou zal Mijn gericht dubbel hard treffen; want jij was licht en bent weer nacht geworden! Zo zeg Ik het jou en vertel jij het zo verder aan jouw wormen! Zo wil het de Eerste en de Laatste, de Alfa en de Omega!"
Hoofdstuk 137: Het bezoek aan de tempel der wijsheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Op een dag kwam de reeds bekende overste van de synagoge met zijn Farizeeën en schriftgeleerden bij Matthias en eiste Mij te spreken, omdat hij gehoord had dat Ik met Mijn leerlingen opnieuw hier verbleef. Want hij had van Jeruzalem uitdrukkelijk bevel gekregen nauwkeurige inlichtingen over deze Nazareeër in te winnen, over wat hij deed en waar hij nu mee bezig was. Ja, hij moest hem zelfs oppakken en hetzij dood of levend aan Jeruzalem uitleveren.
Hoofdstuk 141: De mislukte overval van de overste van de synagoge - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Is een ziel -wat haar geest aan gene zijde uit God heel duidelijk ziet eenmaal in een lichaam, hetzij van een plant of van een dier, na de noodzakelijke rijping in staat om naar een hogere levensfase over te gaan, dan zorgt de haar steeds meer ontwikkelende geest aan gene zijde ervoor dat het lichaam, dat voor de ziel verder niet meer van nut is, van haar afgenomen wordt zodat zij dan, omdat zij reeds begiftigd is met hogere verstandelijke vermogens, een ander lichaam kan vormen waarin zij zich weer binnen kortere of langere tijd kan opwerken naar grotere verstandelijke vermogens voor haar leven en haar activiteiten, en dat zo maar door tot aan de mens, waar zij dan reeds helemaal vrij, in een laatste lichaam, tot vol zelfbewustzijn zal komen, tot kennis van God, tot liefde voor Hem en daardoor tot volledige vereniging met haar geest aan gene zijde, welke vereniging wij het opnieuw geboren worden of de wedergeboorte in de geest noemen.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Op deze aarde is dit nu eenmaal zo geregeld voor de kinderen Gods die hier opgevoed moeten worden. Het leven is en blijft net zolang een strijd met allerlei vijanden tot het zich uit eigen kracht als overwinnaar van de materie omhoog geworsteld heeft. En daarom moet je je over de stoffelijke levensvijanden helemaal niet verwonderen; want zij zijn niet de vijanden van het eigenlijke leven, maar slechts vijanden van het stoffelijke schijnleven, dat eigenlijk helemaal geen leven is, maar slechts een werktuig van het ware, innerlijke, geestelijke zieleleven, door middel waarvan dit zich steeds meer omhoog kan werken tot de ware, eigenlijke levensvrijheid, wat zonder dit tijdelijke hulp leven helemaal ondenkbaar zou zijn.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Willen zij echter mettertijd mogelijkerwijs zelfstandig worden, dan moeten zij de weg van de materie, ofwel van de gerichte en dus vastgelegde wil van God, doormaken op de wijze die jullie op deze aarde te zien krijgen. Pas als zij dit gedaan hebben, zijn zij uit zichzelf zelfstandige, zelfdenkende en vrijwillig handelende kinderen van God geworden, die weliswaar ook altijd de wil van God doen, maar niet omdat hij hun door de almacht van God opgelegd is, maar omdat zij die erkennen als zeer wijs, en zelf bepalen dat zij die opvolgen, wat dan hun eigen leven ten goede komt en hun de hoogste zaligheid en het hoogste levensgeluk geeft.
Hoofdstuk 133: Over de zieleleer. Wezen en doel van de materie. De vrije ontwikkeling van de mens tot het kindschap van God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Men moet niet denken dat deze eigenschappen de enig ware God uitmaken, maar je moet het zo zien dat Hij door Zijn hoogste wijsheid en wilskracht de mens als Zijn evenbeeld uit de materie van de aarde door heel veel natuurlijke levensfases tenslotte als mens tevoorschijn laat komen. De aarde bestaat uit eindeloos veel zielen, en de ziel van de mens, als de eigenlijke, ware mens, is net zo'n veelvoudige ziel binnen één vorm en één huid, als haar intelligenties en haar innerlijke en uiterlijke zienswijzen en waarnemingen zijn. Maar dat beseft nu niemand meer en dat kan ook niet, omdat de mens zich door zijn lichamelijke lusten van zichzelf vervreemd heeft. De eigenliefde en de hoererij heeft de mensen in een grote, diepe levensnacht gestort, waar alleen God Zelf hen weer uit kan trekken en -naar hij meende -misschien ook al gauw zal doen. Maar met Rome zou Hij niet beginnen, maar ook niet buiten de grenzen van het grote keizerrijk.'
Hoofdstuk 134: Het verhaal van de hoofdman over de wijze Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ten tijde van Abraham vond er weer een grote openbaring plaats, en wel vanwege de ontzettend ontaarde bewoners van Sodom, Gomorra en de omliggende tien kleinere steden. Het was opnieuw een gericht voor deze mensen; de Dode Zee geeft tot op de huidige dag nog een sprekend getuigenis daarvan.
Hoofdstuk 150: Echte en valse profeten en openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Vriend, dat komt omdat zij eigenlijk niet uit materie bestaan, maar alleen maar uit geest die gericht is. Ik heb jullie toch al bij een andere gelegenheid gezegd, dat al het zichtbaar geschapene niets anders is dan een gedachte van God, vastgehouden door de almachtige wil van God.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Kijk, alle materie is een tijdelijk vat om een bepaalde mate van het geestelijk levenselement in op te nemen! Ieder jaar ontwikkelt zich daarvan een bepaald deel, maakt zich vrij en gaat in een hogere levenssfeer over. Na een groter of vaak ook geringer aantal aardse jaren is echter de laatste vonk van het levenselement uit de reeds harde en onbruikbaar geworden boom verdwenen en in een hogere levenspotentie overgegaan, en de boom bezit dan geen leven meer.
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Moet je dan nieuwe levenselementen in de oude, harde, onbruikbaar geworden boom brengen om door de reeds te grof geworden materie van de boom bedorven te worden, zoals zelfs ook de beste wijn bedorven wordt als men zo dom is om die in een oud onrein vat te gieten? Is het dan niet verstandiger om nieuwe wijn in nieuwe, schone vaten te doen en de oude weg te werpen, vooral als men een onuitputtelijk aantal nieuwe vaten heeft? -Wat denk jij daarvan?'
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...