Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 24 van 1490

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[1] Jaïruth zegt: 'Heer, als dat wat ik al enige malen door ernstig zelfonderzoek geconstateerd heb, waar is, dan lijkt het mij het beste om tenslotte alle wijnbouw op te geven en het genot daarvan in mijn huis helemaal af te schaffen. Volgens Uw mening, die ik heel juist en goed vind, kan de ware liefde ook door het ware woord, en dan met blijvend resultaat, opgewekt worden, en het boze moet daarbij zo ver mogelijk op de achtergrond blijven. Als dat zo is, stop ik meteen met.alle wijnbouw en leg mijzelf de verplichting op, om na deze hemelse Wijn nooit meer een aardse wijn te drinken! Wat zegt U van dit plan?'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Ik kan voorlopig met Mijn vrienden aan je goede wens met voldoen, want Ik heb in deze wereld nog veel te doen; maar twee van die jongemannen, die je zelf kunt uitkiezen, wil Ik wel bij je laten! Pas echter op dat jij en ook niemand van je familie toegeeft aan de een of andere zonde, want dan zouden ze verschrikkelijke tuchtmeesters voor je worden en weldra je huis verlaten! Want weet, dat deze jongemannen engelen van God zijn en altijd Diens aangezicht kunnen zien!' .
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Jaïruth zegt: 'Nee, die jongemannen, ik bedoel deze echte engelen van God, zien er toch zo vriendelijk en aardig uit! Mij dunkt dat het onmogelijk is om in hun tegenwoordigheid een zonde te begaan. Daarom Iaat gebeuren wat gebeure, ik houd er in ieder geval twee!'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Jaïruth zegt: 'Goed dan, daarbij blijft het! Wijn zal er in mijn huis door niemand meer gedronken worden, en met de bestaande voorraad wil ik de Romeinen de reeds vermelde tienjarige belasting voor de armen van deze omgeving betalen. Maar de druiven, die in mijn wijngaard groeien, zal ik drogen en dan eten als een heerlijke zoete vrucht, en wat te veel is verkopen! Is dat zo goed?'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Hierna kies Ik meteen twee jongemannen uit, stel ze aan Jaïruth voor en zeg: 'Vind je deze beiden geschikt?' Jaïruth, die alleen al vanwege hun aanblik in de zevende hemel is, zegt: 'Heer, als U vindt dat ik de genade waard ben, dan ben ik daar tot in het diepst van mijn hart mee tevreden; ik ben mij echter erg bewust van mijn onwaardigheid voor het bezit van zo'n hemelse genade. Maar ik zal van nu aan mijn uiterste best doen, om die genade meer en meer waard te worden; en op die manier onderga ik dan Uw voor mij steeds heiliger wordende wil!'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarop zegt Jaïruth: 'Vriendelijke jongemannen! Ik begrijp en zie heel goed en duidelijk, dat jullie een kracht bezitten die voorons sterfelijken onmeetbaar is; maar ook ik kan veel, dat zelfs jullie misschien niet kunnen; ik kan mij namelijk voor laten staan op mijn zwakheid, waarin noch macht noch welke kracht dan ook aanwezig is. Maar in deze grote zwakheid van mij ten opzichte van jullie, bevindt zich toch ook een kracht, die mij in staat stelt om de wil van de Heer te herkennen, aan te nemen en te vervullen !
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] De jongemannen zeggen: 'Ja ja, zo is het zeker en waar! Erken dus de wil van de Heer en volg deze, dan heb je onze kracht en macht al in je, en dat is niets anders dan de zuivere wil van God de Heer! Wij hebben zelf noch kracht, noch wat voor macht dan ook, maar al onze kracht en macht is alleen maar de in ons en door ons vervulde wil van God!'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De twee jongemannen zeggen echter: 'De wil van de Heer is ons bestaan en leven. Als die daadwerkelijk in alles wordt gevolgd, zijn wij de actiefste helpers en hebben daarvoor kracht en sterkte in overvloed, want onze macht reikt tot buiten de zichtbare schepping; voor ons is de aarde een zandkorrel en de zon een erwt in de hand van een reus, en alle wateren der aarde zijn niet in staat één haar van ons hoofd te bevochtigen, en het leger der sterren beeft voor de adem van onze mond. Maar wij hebben de kracht niet gekregen om ons daarop te beroemen tegenover de grote zwakheid van de mensen, maar om hen geheel volgens de wil des Heren te dienen. Daarom kunnen en willen wij jou ook geheel volgens de wil des Heren dienen zolang je deze in al je daden zult erkennen, aannemen en respecteren. Verlaat je echter de wil des Heren, dan verlaat je ook ons, omdat wij niets meer of minder zijn dan de gepersonifieerde wil van de Heer. Wie ons verlaat, die verlaten wij ook. Dit zeggen wij je in het bijzijn van de Heer, Wiens aangezicht wij altijd zien en aan Wiens zachte wenken, die ons onweerstaanbaar tot een nieuwe daad roepen, wij altijd gehoor geven.'
Hoofdstuk 64: De wil van de Heer is de kracht van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Jaïruth wenst wel dat Ik de hele dag bij hem zou doorbrengen, maar Ik wijs hem er op dat er nog diverse zieken in deze omgeving zijn, die Ik onderweg bezoeken wil. In plaats daarvan vraagt Jaïruth mij dan, of hij mij tenminste tot aan de stad mag begeleiden, en Ik sta hem dat toe. Hij gaat direkt op weg, maar vraagt ook meteen aan de beide jongemannen of ze hem zouden willen begeleiden!
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] De jongeman zegt: ' Ja, in Sichar leven kooplieden, die niet zo gelukkig zijn als jij, ze kunnen voor zichzelf geen kasteel laten herbouwen, en nog minder een heel groot stuk grond kopen, zoals jij dat flinke stuk land aan de Rode zee in Arabië gekocht hebt. Zulke kooplieden worden daarom afgunstig op jou vanwege je aardse geluk, en ze hebben de hartstochtelijke wens om je in het verderf te storten. Dat zou hen dit keer ook gelukken, als wij niet bij je waren; maar omdat we je in de naam des Heren beschermen, zal je deze keer geen haar worden gekrenkt. Zorg echter, dat je minstens drie dagen van huis wegblijft!'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Net als we over de binnenhof van het kasteel gaan, komt ons een plechtige groep Romeinse huurlingen en gerechtsdienaars tegemoet, deze stopt voor ons, en bedreigt ons niet verder te gaan! Ik kom Zelf naar voren en laat ze de doorlaatpas van Nicodémus zien. De aanvoerder zegt echter: 'Dat helpt niet als er een gegronde verdenking is van muiterij tegen Rome!'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg tegen de aanvoerder: 'Wel, waarmee zult u nu naar Mij slaan of steken?' De aanvoerder zegt, helemaal razend van drift: 'Dus zo wordt hier de macht van Rome gerespecteerd?! Goed ik zal dat aan Rome weten over te brengen, en bekijk dan over een poosje deze omgeving nog maar een keer en zeg dan, of die er dan nog net eender uitziet! Geen steen zal op de andere worden gelaten!
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ik wijs hem er echter op, hoe zojuist de jongemannen alle huurlingen en gerechtsdienaars met touwen gebonden voor zich uitdrijven! Als de aanvoerder dat ziet, begint hij Zeus en Mars en zelfs de Furiën aan te roepen, opdat ze hem zouden beschermen voor deze smaad!
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg echter tegen de jongemannen, dat ze de huurlingen en gerechtsdienaars weer vrij moeten laten, en zij doen dat meteen. Vervolgens zeg Ik tegen de aanvoerder: 'Nu, heeft u nog zin, om verder geweld tegen ons te gebruiken?' Daarop zegt de aanvoerder, dat volgens hem, deze jongemannen goden moeten zijn, anders zou het hen niet mogelijk zijn geweest zijn uitgelezen krijgers zo alleen maar met blote handen te overwinnen.
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg: 'Daar aan de zuidkant onder de hoge ceder liggen jullie wapens; ga en haal ze, want we zijn net zo min bang voor jullie met wapens, als zonder wapens!' Na deze woorden gaan ze naar de plaats waar hun wapens liggen.
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...