Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 24 van 71

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[13] Jozef zei: ' ja, mijn liefste zoon en ook mijn Heer, als het er zo voorstaat, heb ik natuurlijk geen angst en geen vrees meer; want nu pas heb ik mijn heil geheel en al gezien. Nu zullen we dan ook zonder enig bezwaar meteen met de bewuste bouw beginnen en vandaag nog naar de plaats gaan waar onze oude vriend zijn huis en zijn stal gebouwd wil hebben!'
Hoofdstuk 207: De Heer geeft als jongeling enkele proeven van Zijn almacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: ' Als dat raadzaam zou zijn en heilzaam voor de mensen, zou God de priesters niet nodig hebben, maar zou Hij ook de bomen en de stenen kunnen laten spreken, wat nog meer teweeg zou brengen bij het volk. Maar in beide gevallen zou dat niet alleen geen nut hebben voor de vrije wil van de mensen, maar het zou de vrije ontwikkeling van het innerlijke zelfstandige leven van de ziel alleen maar schaden; want als opeens al jullie priesters voor het nu nog grotendeels bijgelovige volk, dat zijn overtuigingen op onwaarheden baseert, luidkeels zouden beginnen te prediken tegen de oude goden en afgodsbeelden, zou het volk hen voor vijanden van hun oude goden aanzien, hen grijpen en wurgen. Maar wanneer bomen en stenen het volk zouden onderwijzen, zou daardoor een enorme dwang uitgeoefend worden op hun bewustzijn en hun wil en dan zou het volk ook al gauw alle afgodsbeelden en hun priesters te lijf gaan en hen vernietigen.
Hoofdstuk 215: De opvoeding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Het zou inderdaad heel goed zijn om de puur geestelijke toestand te bereiken en het zou ook eindeloos meer waard zijn dan alle schatten van de hele aarde; maar de weg erheen schijnt zeer lang en hobbelig te zijn. Daarom zou het misschien tenslotte niet overbodig zijn om Hem nog te vragen hoe lang het duurt om de volle, puur geestelijke toestand te bereiken wanneer men gewetensvol, trouwen vlijtig de wegen van het leven bewandelt, die Hij heeft aangeraden. Want men werkt zeker veel gemakkelijker wanneer men alvorens aan het werk te gaan, weet op hoeveel tijd men moet rekenen voor het geheel voltooid is, wanneer men zich naar behoren inzet; want het is en blijft moeilijk om aan een werk te beginnen, als men van te voren niet kan overzien hoeveel werk noodzakelijk is om het te voltooien, en zodoende ook niet kan weten wanneer het doel bereikt wordt. Laten we de zojuist genoemde vraag aan Hem voorleggen!'
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Hoe meer liefde tot God en zijn naaste een mens in zichzelf waarachtig zal beginnen te voelen en hoe barmhartiger hij in zijn gemoed wordt, des te groter en sterker is dan ook Gods geest in zijn ziel geworden. Want de liefde tot God en van daaruit tot de naaste is nu juist Gods geest in de ziel van de mens. Naarmate die liefde toeneemt en groeit, groeit ook Gods geest in haar. En is ten slotte de hele mens tot zuivere en weldadige liefde geworden, dan heeft ook de volledige eenwording van de ziel met Gods geest in haar plaatsgevonden; dan heeft de mens voor eeuwig het allerhoogste levensdoel bereikt dat God hem heeft gesteld.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Toen zei Jozef nogmaals: 'Had ik geen gelijk dat er met deze graankist kennelijk een boze geest in het spel is? Voordat we nog met die paar latten klaar waren, moet er een huis beginnen te branden, zodat we vandaag in geen geval die kist af kunnen maken! Mijn liefste Jezus, zeg eens wat jij ervan vindt!'
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wat zal een blinde, duistere en derhalve totaal machteloze ziel, bij wie het ontbreekt aan alle innerlijke, geestelijke schatten aan gene zijde dan beginnen en doen? Wanneer jullie daar ook maar enigszins over nadenken, moeten jullie toch inzien hoe ontzettend dom het is om nu geen deel te willen hebben aan deze grote tijd van Gods genade, die zich hier en nu voordoet, terwijl men misschien nooit meer in zo'n hoge mate zo'n schitterende gelegenheid daartoe zal hebben!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Nu zullen we echter aan ons avondmaal beginnen; want Ik.moest jullie immers eerst alles woord voor woord meedelen, wat er buiten met de tempeldienaren gebeurd en besproken is. En dus, Mijn vriend Lazarus, kun je nu de welbereide vissen, goed brood en nog meer goede wijn op tafel laten zetten! Want gedurende deze nacht, die voor jullie allemaal een zeer gedenkwaardige zal zijn, zullen wij ons niet aan de slaap wijden, maar wakker blijven en daarbij nog heel veel meemaken. Doe daarom nu, vriend, wat Ik je gezegd heb!'
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Hierop zei Agricola: 'Heer en Meester, U hebt mij weer een nieuwe en buitengewoon belangrijke waarheid onthuld, en ik zie duidelijk in dat het zo moet zijn. Maar hoe is het bijna overal gesteld met de opvoeding van de mens van kindsbeen af? Men weet immers niet eens, hoe en waar men bij het opvoeden van kinderen moet beginnen en eindigen!
Hoofdstuk 13: De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Opeens zag hij ons, kwam allervriendelijkst op ons af en zei tegen Jozef (de buurman): 'O broeder, je komt als duizendmaal geroepen! Je weet dat ik even dringend een nieuwe schuur nodig heb als die nieuwe graankist. In de wijde omtrek kan men er geen mooier hout voor vinden dan dit! Maar het heeft me al veel hoofdbrekens gekost hoe ik dit hout klaar moet maken voor de bouw! Ik heb daarbij al vaak aan jou gedacht; maar het vellen van deze kolossale bomen is toch eigenlijk geen werk voor een bouwmeester en zijn meesterzonen. Daarom durfde ik er tot nog toe ook nog niet met jou over te beginnen, ofschoon we al wel een paar keer met elkaar gesproken hebben over de noodzaak van een nieuwe schuur. Maar omdat jullie hier nu toch zijn - zeker deze weg nemend omdat jullie misschien in deze bergen een opdracht hebben, wil ik graag kort met jullie overleggen wat ik het beste zou kunnen doen.'
Hoofdstuk 228: In het bos van de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar dezen, die nu gewonnen zijn moeten niettemin bij de tempel blijven, evenals onze Nikodemus en Jozef van Arimatea. Want als zij de tempel helemaal zouden verlaten, zouden de anderen vol bitter misnoegen zo beginnen te razen en te tieren, dat de Romeinen nog voortijdig naar de wapens moeten grijpen en volk en land te gronde zouden richten. Als deze oudsten echter blijven, dan kunnen ze ten gunste van ons nog veel verhinderen en matigend inwerken op de grimmigheid van de anderen. Maar toch is het goed dat ze morgen onder een slim voorwendsel naar Bethaniƫ komen en dat ook hun aanzienlijke aardse schatten in de kluis van Lazarus gaan; want daardoor zijn de tien mannen niet meer aan de tempel gebonden en zijn vrij om te gaan wanneer ze willen en zo lang weg te blijven als ze willen, terwijl zij toch leden van de tempel blijven en hun plaatsen niet door slechte huichelaars bezet worden.
Hoofdstuk 11: De Heer prijst Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Wanneer dan een mens van goede wil zijn geestelijke krachten onder grote inspanningen en dikwijls bittere ervaringen op een voor hem zo hoog mogelijk niveau gebracht heeft, dan beginnen zijn lichamelijke en ook zijn geestelijke krachten af te nemen, het lichaam wordt moeizaam, oud en gebrekkig, wordt ziek en sterft dan ook onder meestal grote pijnen en in grote angst en vrees voor de dood.
Hoofdstuk 15: De toekomstige bevolkingsdichtheid van de aarde. De gebreken van de ouderdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Vraag: hoe zal men dan te werk moeten gaan, om ten eerste de ouders te laten zien en duidelijk te maken, hoe zij hun kinderen van huis uit op moeten voeden? En als het mogelijk zou zijn dat men wat dit betreft een gunstig resultaat bereikt heeft -hoe moet men daarna te werk gaan om de openbare volksscholen zodanig in te richten, dat er voor de mensen een waar zieleheil volgens Uw leer uit zal groeien? Heer en Meester, hoe onbeschrijfelijk goed en waar Uw raadgevingen op zichzelf ook zijn en door de levende en wellicht algemene toepassing nog meer zouden zijn, zo onmogelijk lijkt het bijna dat de mensen langs geheel natuurlijke weg zich overal daartoe zouden bekeren. Daar zal Uw almacht toch wel voor een groot deel heel duidelijk aan mee moeten werken, anders zal er met de mensheid, zoals het daar nu mee gesteld is, tot aan het einde der tijden niet veel te beginnen zijn.
Hoofdstuk 21: Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar de eindeloze Heerlijkheid van God heeft niet de macht, en kan die ook onmogelijk hebben, om buiten Zichzelf andere, volledig aan Haar gelijke godheden te scheppen; want als Zij dat zou kunnen, zou Zij buiten de ene oneindige ruimte ook nog andere even oneindige ruimten kunnen scheppen, waarvan ieder ook maar enigszins helder denkend mens reeds van een afstand ziet, dat het je reinste onzin is. Want wanneer de ene ruimte in alle denkbare richtingen oneindig is, waar zou dan een tweede even oneindige ruimte moeten beginnen?
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] De boosaardige geest die het vlees van een mens in bezit neemt ervaart ondanks zijn boze verzet voor hem nauwelijks te verdragen verdeemoedigIngen en wordt dan zachter en lichter in zichzelf; degenen die getuige zijn van zulke toestanden worden als het ware met geweld uit hun al te materiƫle en duistere levenswandel gerukt, beginnen over het geestelijke na te denken, en worden beter in hun doen en laten.
Hoofdstuk 32: De Heer verklaart het wezen van bezetenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Bij mensen die een waar en levend licht geloof hebben komt bezetenheid al helemaal nooit voor, omdat de ziel van de mens en ook de geest daarin het lichaam zodanig doordringen, dat er geen vreemde en wellicht ook nog boze geest in een zuiver en van geest doortrokken vlees kan binnendringen. Maar wanneer de ziel van een mens duister, vleselijk en materieel is geworden en daardoor ook angstig en vreesachtig, ziek en zwak, zodat ze geen weerstand kan bieden aan een vreemde indringer, dan kan het ook gemakkelijk gebeuren dat de slechte zielen, die zich na het uittreden uit hun lichaam meestal ophouden en hun kwade praktijken uitoefenen in die lagere regionen van deze aarde waar mensen van hun slag in het vlees leven, soms in het lichaam van een zwak mens binnendringen; ze nestelen zich dan meestal in het meest zinnelijke onderlichaam en beginnen zich als vreemde en steeds slechte geesten door middel van het vlees van de bezetene naar buiten toe te uiten.
Hoofdstuk 32: De Heer verklaart het wezen van bezetenheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...