Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 24 van 102

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[5] Daarom heb Ik ook juist tijdens hun roes zo'n buitengewoon teken voor hen gedaan. Want als zij volledig nuchter waren geweest, zouden zij Mij beslist voor een van hun goden hebben aangezien en als zodanig hebben uitgeroepen; maar zo is het goed, en het is voor de vrijheid van een menselijk hart altijd beter dat het een onthullend teken in de droom krijgt, dan in volledig nuchtere, wakende toestand. En dat was dan ook gisteren bij deze Romeinen het geval. Jullie zullen dadelijk zien wat er uit deze zaak voort zal komen.'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] O Heer, nu bent U er Zelf. De mensen krijgen nu toch wel de allergrootste openbaring, maar het gericht zal ook niet lang op zich laten wachten. Over slechts een paar honderd jaar zullen de mensen, als hun niet nogmaals een openbaring gegeven wordt, zelfs wat Uw leer betreft geen haar beter zijn dan nu de tempeldienaren daar beneden! De bekeerde heidenen zullen weer heidenen worden, en de joden nog slechter dan zij nu zijn, en zo zal het nooit helemaal licht en goed op deze aarde worden. Daarom vind ik dat duidelijke openbaringen van Uw goddelijkheid van nu af aan niet zolang achterwege moeten blijven, omdat anders de nakomelingen, die bij deze huidige openbaring niet aanwezig kunnen zijn, zonder hun schuld weer in de oude duisternis moeten verzinken.
Hoofdstuk 175: Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Maar IK zei daarop tegen de jonge vrouw: 'Sta op want je bent geholpen, en al je zonden zijn je vergeven! Maar ga nu heen en zondig niet meer, opdat je nog niet iets ergers zal overkomen! Want als een boze geest een mens verlaat, trekt hij door dorre steppen en woestijnen en zoekt naar een woning, en als hij niets vindt, komt hij weer terug. Dan vindt hij zijn oude woning schoongeveegd en gereinigd, zodat hij grote lust krijgt er weer in te trekken. Als hij echter ziet dat hij alleen te zwak is, haalt hij zeven andere geesten die nog erger zijn dan hij en gezamenlijk trekken zij dan met geweld in de gereinigde woning, en deze tweede toestand van die mens is dan nog veel erger dan de eerste. Let dus goed op dat jou niet hetzelfde overkomt! Sta daarom op, ga heen en zondig dus niet meer!'
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] DE ENGEL zei: 'Voor een zuivere geest bestaat er tijd noch ruimte. Hier en eindeloos ver van hier is één en hetzelfde, en 'nu' en 'voor aeonen jaren' is ook één en hetzelfde. Daarom kunnen jullie in zuiver geestelijke toestand ook in één moment meer zien en meemaken dan je lichamelijk amper in enige duizenden jaren langs de weg van mondeling onderricht slechts vaag te weten kunt kommen, waarvoor natuurlijk de levenstijd van de mens op aarde veel te kort is. Dat heeft ook nog het grote voordeel dat de ziel bij ons dan ook in een ogenblik veel meer en zuiverder leert en ondervindt, dan waartoe zij hier op aarde in reeks van jaren in staat zou zijn. Want als een ziel zich ook maar enigermate in haar lichaam zelfstandig heeft gemaakt, is het voor haar een groot levensvoordeel als haar dat zware en lijdende lichaam wordt afgenomen, en zij dan in ons gezelschap komt en door ons volledig levend het ware levensonderricht doormaakt.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Wanneer echter een ziel op die wijze door eigen schuld in de dikste levensduisternis belandt, kan God haar met al Zijn almacht ook niet helpen, maar moet Hij haar zolang in haar eigen toestand laten tot zij, wat altijd nog mogelijk is, toch nog iets gaat beseffen. Is dat het geval, dan heeft Gods liefde en wijsheid een eindeloze hoeveelheid passende middelen om zo'n ziel heel ongemerkt in orde te brengen. En kijk, zo ligt de verhouding tussen God en alle mensen op deze aarde, die er is om de kinderen van God te dragen.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE ROMEIN:) 'Kijk, de ziel als geestelijke substantie is helemaal mens, zowel wat betreft gedaante alsook wat betreft alle ledematen en bestanddelen van het lichaam! En als dat niet zo zou zijn, kon zij ook niet van haar lichaam zo volmaakt mogelijk gebruik maken. De handen van de ziel bevinden zich in de handen van het lichaam, haar voeten in de voeten van het lichaam, en zo verder alle delen van de ziel in de overeenkomstige delen van het lichaam. Wordt het lichaam ergens ziek, dan is de zielook in de zieke lichaamsdelen aanwezig en spant zich erg in om deze weer gezond te maken. Lukt haar dat niet, dan wordt zij daarin passief en het gevolg daarvan is dat zo'n lichaamsdeel helemaal verlamd, vrijwel gevoelloos en dus inactief schijnt te zijn. Dat is een goede en juiste leer van alle oude en ook nieuwe psychologen. Maar nu vraagje je af hoe die geleerden achter dat geheim kwamen. Die vraag is heel gemakkelijk te beantwoorden.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Allereerst komt iemand die nuchter denkt daarop door zijn verstand; want als de ziel helemaal het eigenlijke levensprincipe in alle delen van de mens is, dan moet zij ook in alle delen van het lichaam aanwezig zijn, omdat anders bepaalde delen van het lichaam zeker geen leven zouden bevatten en op gelijke wijze dood zouden zijn als het hele lichaam dood is zodra de ziel het verlaten heeft. Dus omdat het hele lichaam actief is, moet ook, als oorzaak van de levensactie, de ziel door het hele lichaam verspreid zijn. En dus is de ziel alleen al volgens het logische denken van een zuiver en gezond mens ongetwijfeld helemaal mens in geestelijke stof en heeft haar basis -nota bene -in het hele lichaam.
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Maar zoiets gebeurt niet, en daarom is dan alles wat over het hiernamaals gezegd wordt een soort fabel, waaraan alleen een zwakzinnig mens geloven kan, maar die een dieper denkend mens nooit volledig als waarheid kan aanvaarden! En wij priesters verrichten zelfs iets goeds als wij het volk zo dom mogelijk houden en het met veel bombarie en ernst van alles wijsmaken wat duidt op een hiernamaals. Want als wij het volk net zo wijs zouden maken als wij zijn, zou het gauw afgelopen zijn met het jodendom, en de mensen zouden zich al gauw in een afgrijselijke toestand bevinden.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Is dan niet Mijn van de eeuwige liefde doorgloeide en van haar vlammenlicht dat de wijsheid van God is - doorstraalde wil juist de voor jullie zo onbegrijpelijke Heilige Geest, die eeuwig onophoudelijk van Mij uit de hele oneindigheid vervult?! En door dit Ik van Mij, Mijn 'Ik ben' en dus ook door Mijn zijn en bestaan, ben Ik overal tegenwoordig zoals Ik nu in Mijn eigenlijke wezen persoonlijk bij jullie aanwezig ben. Mijn oud leerlingen en broeders, dat heb Ik jullie al enige malen heel duidelijk laten zien, en jullie zijn het toch vergeten; maar zullen jullie het dit keer misschien wel onthouden?!
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Kijk het beeld van de duif betekent voor jullie beperkte zintuigen ten eerste de grote zachtmoedigheid en ten tweede de grote vliegbekwaamheid van Mijn wil, die de eigenlijke Heilige Geest is; want waar Ik met Mijn wil iets tot stand wil brengen daar ben Ik ook al tot in de eindeloze verte aanwezig en breng iets tot stand.
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Mijn zeer gewaardeerde vriend, daarover kun je bij Mijn eerste leerlingen heel precies uitsluitsel krijgen -want hun heb Ik alles laten zien -; maar daarnaast bevat de eeuwige liefde en wijsheid van God toch nog veel wat jij, ook al zou Ik het je vertellen, nu nog niet zou kunnen begrijpen. Overigens is de hel op zichzelf net zo min een bepaalde plaats als de hemel zelf, maar de hel evenals de hemel zijn helemaal alleen afhankelijk van de innerlijke toestand van de mens.
Hoofdstuk 237: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wij zullen zelf voortaan in de tempel niet veel te doen hebben; maar het is dan toch ook niet alleen onze schuld dat de zaken er zo slecht voorstaan. Zeg ons, wat kunnen we dan ten opzichte van de tempel anders doen dan hem op een goede manier de rug toekeren? Want als we morgen beginnen over Uw ware en goede zaak te spreken, dan worden we morgen gestenigd, en daardoor zou Uw zaak niets gewonnen hebben; als we echter , zoals de Romein voorgesteld heeft, onder een of ander voorwendsel Jeruzalem en zijn valse leer voor altijd de rug toekeren, dan geloof ik dat wij, door tevens Uw leer aan te nemen, alles doen wat wij in onze huidige toestand als zwakke sterfelijke mensen maar doen kunnen, en meer kunt U zelfs als God niet van ons verlangen! Geef ons Uw almachtige wil, dan zullen we snel met de tempel afgerekend hebben! Maar dat U ons, terwijl wij in U willen geloven, onbeschrijfelijk slecht, vals en boosaardig noemt, vind ik in ieder geval niet erg prijzenswaardig!'
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Zo is ook een volksstam nog door de koning van Salem meerdere malen gewaarschuwd om niet in de omgeving van Sodom en Gomorra te gaan wonen, omdat zich daar in de bodem veel zwavelhoudende aardlagen bevonden en er ook aardpek voorkwam. Het werd het volk ook duidelijk en begrijpelijk uitgelegd dat zich uit die aardlagen voortdurend onreine geesten losmaken en de mensen tot ontucht prikkelen; want zoals zich in de wijn ontuchtgeesten bevinden die het lichaam tot ontucht aandrijven als een mens er teveel van gedronken heeft, zo zijn die geesten ook in zwavel en aardpek aanwezig. Het volk werd ook verteld dat zich in zo'n omgeving vaak aardbevingen, bergbranden en veel zware onweersbuien voordoen, die vaak grote schade aanrichten, waarna gemakkelijk hongersnood en pest ontstaan; maar al die goede raad zelfs uit de mond van Jehova hielp niets. Omdat de omgeving verder erg weelderig begroeid en vruchtbaar was, gingen de mensen er toch wonen en binnen tweehonderd jaar waren er al, behalve Sodom en Gomorra, nog tien steden gebouwd. De mensen werden helemaal zinnelijk en begingen allerlei onbeschrijflijke ontucht en allerafschuwelijkste hoererij zelfs met dieren.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] IK zei: 'Kijk, beste oud leerlingen van Mij, dat is alweer een oude denkfout van jullie! Weten jullie niet meer, dat jullie Mij, toen wij van Samaria naar Galilea gingen, daar vrijwel dezelfde vraag gesteld hebben? En heb Ik jullie niet door een teken aan de zon bewezen, dat Ik door Mijn wil ook op de zon net als op aarde op gelijke wijze aanwezig ben?! En nu vragen jullie Mij alweer vrijwel precies hetzelfde! Ook heb Ik jullie hetzelfde laten zien bij Caesarea Philippi, bij de waard Matthias in Kapérnaum toen Ik het zeer diep verzonken gat ogenblikkelijk vulde, en in Chotinodora met het afgodenmeer, en nog steeds begrijpen jullie het geheim van het rijk van God niet en nog minder het geheim van God?!
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wat heeft je ziel er aan als je ook aan een ergens achter alle sterren aanwezig zijnde God gelooft en ook gelooft dat Hij van daar uit, als uit een eigen centrum, door Zijn almacht alles hoort en ziet en alles schept, onderhoudt en regeert, en dat Hij zo met Zijn macht alles doordringt en overal tegenwoordig is. Dan ken je God toch niet in het minst en ben je in je hart nog veel verder van Hem verwijderd dan de eindeloze afstand waarop je je Hem voorgesteld hebt! Je bent dus door zo'n heel mistig nachtelijk besef van God beslist nog zeer ver van Hem af, kunt Hem onmogelijk liefhebben, maar slechts zo'n halfgelovige vage vrees en eerbied voor Hem hebben. En met deze kennis en gemoedsinstelling kan niemand bij God zijn, en van een ware liefde kan in dat geval al nooit sprake zijn.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...