Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1367 resultaten - Pagina 24 van 92

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[6] Vraag: hoe zal men dan te werk moeten gaan, om ten eerste de ouders te laten zien en duidelijk te maken, hoe zij hun kinderen van huis uit op moeten voeden? En als het mogelijk zou zijn dat men wat dit betreft een gunstig resultaat bereikt heeft -hoe moet men daarna te werk gaan om de openbare volksscholen zodanig in te richten, dat er voor de mensen een waar zieleheil volgens Uw leer uit zal groeien? Heer en Meester, hoe onbeschrijfelijk goed en waar Uw raadgevingen op zichzelf ook zijn en door de levende en wellicht algemene toepassing nog meer zouden zijn, zo onmogelijk lijkt het bijna dat de mensen langs geheel natuurlijke weg zich overal daartoe zouden bekeren. Daar zal Uw almacht toch wel voor een groot deel heel duidelijk aan mee moeten werken, anders zal er met de mensheid, zoals het daar nu mee gesteld is, tot aan het einde der tijden niet veel te beginnen zijn.
Hoofdstuk 21: Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Want zoals zelfs de aardse dag niet in één keer aanbreekt, maar langzamerhand, van het eerste, nauwelijks merkbare ochtendgloren tot aan de volle zonsopgang, via talrijke fasen van toenemend licht, zo gaat het ook met het aanbreken van de geestelijke dag bij de mensen op deze aarde. Want als Ik het voor alle mensen in één keer plotseling volledig geestelijk dag liet worden, dan zouden zij, zolang ze hun zware lichaam nog moeten dragen, traag worden en zich niet veel meer bezighouden met zoeken en onderzoeken. Zij zouden zich wel aan de geboden houden en volgens de helder in hen stralende waarheid handelen, maar meer op een mechanische dan op een volledig levende manier; wanneer de mensen van niveau naar niveau, door hun eigen zoeken, onderzoeken en handelen de geestelijke dag in zichzelf zien ontstaan en, omdat zij daar grote vreugde aan hebben, ook hun broeders die nog in hun eigen nacht leven, onderrichten en hen aansporen en aanmoedigen om de eigen innerlijke geestelijke dag te zoeken -dan is dat zeker beter, dan wanneer ieder mens zonder eigen toedoen en handt en door Mijn almacht direct in de volheid van de innerlijke geestelijke dag geplaatst zou worden.
Hoofdstuk 22: Het verloop van de geestelijke ontwikkeling (31.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik sprak vervolgens afzonderlijk met de priesters en de nog levende ouders van de man en adviseerde hun dat men zo iemand op een goede manier om het leven moest brengen, dan zou de boze geest zijn huis wel moeten verlaten. Maar toen verzekerden allen mij, dat dit zo goed als onmogelijk was en dat degene die zo iets zou ondernemen zichzelf in het grootste levensgevaar zou begeven. Iemand had dat al geprobeerd, maar was er erg toegetakeld van teruggekomen. Spoedig daarna ben ik uit het onzalige dorp vertrokken en heb deze naar waarheid beleefde gebeurtenis goed onthouden; ik heb die ook al vaak aan wijze mensen verteld, ook hier aan de joden wel, maar van een ook maar enigszins afdoende verklaring daarvan is nog nooit sprake geweest.
Hoofdstuk 31: Agrippa vertelt zijn ervaring met een bezeten Illyriër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] En nu kort en goed: geen enkel uiterlijk reinigend middel heeft een heiligende werking op de innerlijke mens, maar alleen het levende geloof in de waarheid, en de liefde en goede werken daarvan. - Hebben jullie dat nu begrepen?'
Hoofdstuk 40: De betekenis van brood en wijn; over de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Daarom: weg met zak en as, weg met het kastijden en vasten, en weg met het offeren van bokken en weg met alle andere tempeloffers ter wille van de vergeving van zonden; want die hebben voor Mij niet de minste levenswaarde! Maar in plaats daarvan moet men een vaste en onbuigzame wil tot waarachtige innerlijke verbetering van het leven aan de dag leggen alsook een levende liefde tot God en de naaste, en het volle geloof in God en Zijn menswording in Mij; want alleen dat heiligt de mens en maakt de ziel sterk en geheel en al levend in Mijn geest, die in haar heerst!
Hoofdstuk 42: De juiste boetedoening - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'Waarlijk, wat jij de Vader, die jij nu kent, in Mijn naam zult vragen, dat zal je ook gegeven worden! Wees dus steeds vervuld van troost en een waar en echt vertrouwen; want als jij in het levende geloof en in de liefde tot Mij volhardt, zal Ik steeds bij je zijn en je leiden en sturen, zoals Ik dat ook zal doen bij iedereen wiens geloof en liefde is zoals het jouwe!'
Hoofdstuk 53: De reis naar Bethanië - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Omdat je dat gedaan hebt, zal het heil ook niet ver van jou en je huis blijven! Maar toch eis jij zelfs ook tol van de inwoners, wanneer er te weinig vreemdelingen naar Jeruzalem komen; en wanneer er vreemdelingen komen, dan eis je naar willekeur veel meer dan volgens de wet vastgesteld is. Maar dat heb Ik werkelijk niet onderwezen, en een dergelijke handelwijze heeft in de verste verte niet te maken met naastenliefde, die Ik iedereen vooral op het hart gedrukt heb. Als je echter de daadwerkelijke naastenliefde niet bezit, dan ben je ver verwijderd van Mijn rijk; want het pure geloof zonder de werken der liefde is dood, en degene die zo'n geloof heeft dus ook. Verander daarom je handelwijze, anders zal er weinig heil voortkomen uitjouw geloof in Mij!
Hoofdstuk 54: De hebzuchtige tollenaar en de Heer Over het geloof met de praktische werken der liefde Over schadevergoeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] U bent nu eenmaal hier bij ons in Uw meest volkomen en intense goddelijke persoonlijkheid, en U beheerst de hele oneindigheid natuurlijk ook vanuit geen andere plaats dan daar, waar U geheel en al aanwezig bent, -en wij mensen van deze aarde en allermeest nu hier op deze plaats zijn in onze grote liefde voor U beslist ook Uw naaste omgeving, en door het aannemen van Uw leer, Uw goddelijke liefde en wijsheid zijn wij tevens Uw meest levende, en door Uw wil Uw machtigste en meest werkzame omgeving.
Hoofdstuk 60: De betekenis van onze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Zolang een goed bedoeld woord van waarheid uit de mond van jullie medemens jullie nog kan krenken en beledigen, zijn jullie nog ver verwijderd van Gods rijk! Wie echter Mijn ware leerling en volgeling wil zijn, moet zelfs zijn ware en daadwerkelijke vijanden vergeven, bidden voor degenen die hem vervloeken en diegenen zegenen die hem haten en verwensen, en eveneens goed doen aan degenen die hem schade berokkend hebben; zo zal hij eerder gloeiende kolen van berouw op het hoofd van zijn vijanden stapelen, dan wanneer hij kwaad met kwaad vergeldt.
Hoofdstuk 64: Het beklag van de schriftgeleerden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De schriftgeleerde zei echter tegen de nu weer levende: 'Man, je was volkomen dood, en de Heer heeft je niet alleen genezen, maar Hij heeft je ook weer helemaal opnieuw tot leven gewekt; dank Hem daarom ook voor je nieuwe leven!'
Hoofdstuk 67: De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarop waren er weer een groot aantal tussenperioden en na lange tijd brak er een vierde voorbereidende ontwikkelingsperiode aan. De stukken land werden weer veel groter, de vegetatie werd ook opnieuw veel weelderiger, en in het water, op de reeds drogere landen en ook in de lucht begon het zeer levendig te worden met allerlei kleine en daarnaast ook grotere dieren; er waren zelfs al warmbloedige zoogdieren bij, die niet meer door middel van eieren op deze wereld kwamen, maar langs de weg van de natuurlijk verwekking en bijgevolg ook levende jongen ter wereld brachten, met uitzondering van de waterdieren, enige grote amfibieën, de vogels, wormen en insecten.
Hoofdstuk 72: De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Want hoe konden zelfs de meest volmaakte engelen en ook de vroomste mensen van deze en alle andere aarden de God, die ze nooit gezien hadden en daarom ook nooit begrepen, in waarheid verheerlijken door een ware en levende liefde voor Hem? Want er werd altijd gezegd: 'Niemand kan God zien en daarbij het leven behouden; want de zuivere Godheid is in Zichzelf een verterend, eeuwig vuur!' Dat vuur is nu in Mij bedekt en getemperd door dit lichaam van Mij, en nu geldt niet meer: 'Niemand kan God zien en leven!', maar: 'Van nu af aan zal iedere engel en mens God kunnen zien en leven; en wie God niet zal zien, zal een heel ellendig en gericht leven hebben! ,
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] En zo kunnen ook jullie gerustgesteld zijn, ook al zien jullie niet reeds overal op deze aarde de volkomen rijpe vruchten van Mijn leer; op de juiste tijd zullen ze wel rijp worden. Want jullie kunnen je wel voorstellen dat Ik niet voor niets en tevergeefs het levende zaad van Mijn woord onder jullie heb uitgestrooid. Van vandaag op morgen kan er echter nog geen volledige rijping plaats vinden.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Kijk, wat reeds bij een boom volgens Mijn orde een bepaalde tijd nodig heeft, dat heeft volgens diezelfde orde bij een aarde zeker des te meer nodig! Want het is niet voldoende dat een planeet zich als een hele grote klomp stenen, aarde en water in de grote etherruimte bevindt, want een dergelijke klomp zou volkomen dood zijn en er zou niets op kunnen groeien en leven. Maar een planeet die levende dingen moet dragen en voeden, moet eerst zelf levend worden. En daar is weer voor nodig dat ze eerst, net als een groot dier, door middel van allerlei invloeden en processen inwendig organisch volledig ontwikkeld wordt.
Hoofdstuk 73: De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Kijk, niemand kan twee heren dienen, die elkaar vijandig gezind zijn; want hij moet ófwel voor de ene ófwel voor de andere kiezen en moet daarom ook een vriend of een vijand van de ene of van de andere zijn! Zo kan ook niemand de wereld en haar dode Mammon dienen, en tegelijk ook Gods levende rijk; want dat is onmogelijk.
Hoofdstuk 77: Gelijkenissen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...