Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 24 van 43

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[4] Met onze natuurlijke mense­lijke krachten kunnen wij het vuur toch niet bedwingen.
Hoofdstuk 242: Cyrenius maakt zich zorgen over de slachtoffers van de brand. Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in. God is voor iedereen een rechtvaardige Rechter - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[21] O Gij, hemellichten en gij, aarde en gij, krachten der heme­len ziet toe!
Hoofdstuk 246: Cyrenius vraagt om de zegen van het Kindje en krijgt een goddelijk antwoord. Nobel afscheidsgebed van Cyrenius. Het Kindje zegent hen die afscheid nemen en stelt hen gerust met de woorden: Waar uw hart is, daar is ook uw schat! - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] Het water wil namelijk nog steeds niet helder worden, en zijn krankzinnig makende werking is nog onveranderd dezelfde. O Heer, ik weet dat alle goede en kwade krachten en machten aan U zijn onderworpen: op Uw wenken moeten zij wijken; ik smeek U derhalve, erbarm U genadiglijk over mij, verlos mij ten behoeve van mijn arme volk van deze plaag! Maar Uw goddelijke heilige wil geschiede!
Hoofdstuk 11: Zesde brief van Abgarus aan Jezus (tien weken later geschreven) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[7] De vrouw, die van uitputting en honger ook nauwelijks meer kan staan, zegt: 'O mijn arme, lieve man! Al om zes uur vanmorgen zijn de drie oudste kinderen weggegaan om bij goede, medelijdende mensen iets te vragen, en nu is het al drie uur in de middag en nog is er geen van hen teruggekomen! Ik trilover mijn hele lijf van angst dat hun iets is overkomen. 0 Jezus en Maria! Misschien zijn ze zelfs in het water gevallen of in de onbarmhartige handen van de politie? Mijn handen en voeten trillen! -Moge Jezus jou intussen sterken; ik zal met Gods hulp al mijn krachten vergaren en bij de politie navraag gaan doen, of zij daar soms weten waar onze arme kinderen terecht gekomen zijn!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[5] Omdat hij sindsdien ziekelijk en zwak en dus tot geen zwaar werk meer in staat was moest hij zich, samen met zijn eveneens zieke en zwakke vrouwen met vijf dochters waarvan de oudste veertien jaar is, door het leven slaan door allerlei kleine werkzaamheden te verrichten waarvoor zijn krachten nog toereikend waren. Af en toe brachten ook zijn vrouw of kinderen door te bedelen een milde gift binnen van een enke­ling met een goed hart. Ouderdom, zwakte, kou, en slechte voeding, maar ook een overgebleven kankerachtige wond aan zijn ribben, hadden hem nu op dit ellendige ziekbed gewor­pen, waarop wij als bezoekers hem nu zien liggen.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[20] O, arme Schepper! Nu zie ik pas in dat je wel een heel goed wezen bent en zelf de grootst vreugde zou hebben gehad als jouw schepping beter gelukt was, maar: 'Ultra posse nemo tenetur'.* (­* niemand vermag iets boven zijn vermogen te doen.)Een schelm, die iets beter wil doen dan hij kan. Maar jij hebt het niet boven je krachten beter gedaan, dus ben je ook geen schelm! --­
Hoofdstuk 3: Een geleerde neemt afscheid van deze wereld - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[13] Want kijk om je heen, en je zult gadeslaan hoe de wereld vorderingen maakt op het gebied van de wereldse wetenschappen, kunsten en nieuwe ontdekkingen, want de mensen onderzoeken de meest geheime krachten van de natuur, en Ik laat het toe dat al Mijn werken aan hen onderworpen zijn, omdat Ik immers alles prachtig en tot nut van Mijn kinderen heb geschapen. Alleen, voor welk doel worden al hun wetenschappen gebruikt? Toch maar alleen om zich te verrijken met wereldse schatten of om hun hoogmoed en hun overmoed bot te vieren. Daarbij vergeten de welgestelden helemaal hun arme broeders, die steeds dieper afglijden in allerlei nood en ellende en in hun geweeklaag om hulp en erbarming tot Mij roepen.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[8] Ik heb dus ook gebiecht en gecommuniceerd volgens het oude voorschrift, hoewel ik mijzelf daar heel gemakkelijk van had kunnen vrijstellen, aangezien ik de macht had om de biecht samen met de strenge communie voor iedereen voor eeuwig op te heffen, wat ik echter uit politieke overwegingen toch niet kon en wilde doen. -Als er een hel bestond, zou er ook reden genoeg zijn om mij daarin te bevinden; want voor God is ieder mens een moordenaar! Op zijn minst zou ik me in het vagevuur moeten bevinden; want dat moet iedereen toch minstens drie dagen lang ondergaan! Maar ik onderga niets, noch het een noch het ander. En daarom zijn God, Christus, Maria, hemel, vagevuur en hel niets dan leugen en bedrog! De mens leeft alleen door de krachten van de natuur en denkt en voelt alleen op grond van de concentratie van de verschillende natuurkrachten in hem, die daar waarschijnlijk tot een eeuwig onverwoestbaar geheel met elkaar verbonden en verweven zijn. Het zal nu dus mijn taak zijn, die krachten nader te onderzoeken en dan, als ik ze precies heb leren ken­nen, door middel daarvan een hemel te vestigen.
Hoofdstuk 8: Een paus verlaat deze aarde - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[6] Een aanstaand arts gaat naar het ziekbed toe; hij wil de pols voelen en vraagt de patiënt kalm te zijn. Maar de voorname patiënt richt zich op en zegt: 'Kom maar eens hier, slechte hond van een arts, dan kan ik mijn woede op jou koelen! Loop naar alle duivels! Wil je mij misschien weer met opium martelen? Zie eens hoe slim dit canaille is. Als ze niets meer weten, komen ze direct met opium, zodat je inslaapt en zij zodoende een paar uur lang terechte verwijten ontlopen die ze heel erg verdienen, terwijl ze braaf in hun vuistje lachen en al uitrekenen hoeveel ieder van hen na mijn dood zal kunnen vragen! Hahaha, niet waar? Ik doorzie jullie plannen! Weg dus met jullie, slechte honden, anders breng ik jullie met mijn laatste krachten nog om jullie afschuwelijke loederleven! –Hé wat zie ik daar in het zijvertrek dan voor twee zwartrokken? Wat doen die daar? Ik geloof zelfs dat ze voor mijn ziel bid­den! Wie heeft ze daarvoor geroepen? -Eruit met hen, anders sta ik op en schiet ik ze als honden neer!' ­
Hoofdstuk 7: De overgang van een veldheer - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[4] Deze man heeft in zijn grote ijver om de sterren te bekijken en te berekenen een leeftijd van ruim zeventig jaar bereikt. Maar bij een langdurige sterrenkijkerij op een erg koude win­teravond is hij zodanig afgekoeld dat men hem bijna helemaal verstijfd bij zijn telescoop heeft aangetroffen. Vandaar is hij toen onmiddellijk door zijn vrienden naar zijn verwarmde woning gebracht en ogenblikkelijk van de best mogelijke hulp voorzien, waardoor hij na enkele uren weer in zoverre op krachten was gekomen dat hij zijn zogenaamde 'laatste wils­beschikking' aan zijn vrienden kenbaar kon maken.
Hoofdstuk 3: Een geleerde neemt afscheid van deze wereld - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[2] Hoe moet het dan als Ik niet meer temidden van jullie zal wandelen en je licht behoefte aan hogere krachten en machten? Wie zal er dan in Mijn naam onder jullie werkzaam zijn?
Hoofdstuk 1: De liefde en de zegen van de heilige Vader als teken van Zijn geestelijke aanwezigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] De Heer, ons aller almachtige Schepper, onze heilige Vader, Jehova de Eeuwige, de Oneindige in Zijn liefde en wijsheid, Hij, het Licht van al het licht, de Kracht aller krachten, de eeuwige Macht aller machten, Hij Hijzelf heeft ons allen nu getoond dat voor Hem alleen de nederigheid van de ware deemoed telt, verbonden met de reine liefde tot Hem; en dat al het andere geen enkele waarde heeft.
Hoofdstuk 9: Sethlahem spreekt woorden van dank en prijst de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Al wat met mijn krachten overeenkomt, wat dan ook, het zal meteen op mijn schouders genomen worden en dan allergeduldigst gedragen tot aan het einde van mijn door U bestemde tijd!
Hoofdstuk 14: Over de lasten van het leidersambt en de zwakheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Zie Henoch, daarom is jouw vrees ijdel en je angst leeg! Wie Mij met al de hem verleende krachten bemint, die doet genoeg, want hij heeft de hem toebedeelde maat vervuld; daartoe is echter vrees, noch angst nodig.
Hoofdstuk 24: Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Probeer niet om Mij eindeloos tevreden te stellen, dat is zelfs voor de hoogste geschapen geest onmogelijk, maar probeer het slechts eindig, overeenkomstig je krachten, zodat de aan jou verleende maat vol wordt. Laat Mij, jouw goede Vader, maar voor het oneindige zorgen!
Hoofdstuk 24: Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...