Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16418 resultaten - Pagina 24 van 1095

...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...
[3] Maar daarop antwoordden ze: 'Dat u een zoon van de timmerman bent, heeft er niets mee te maken! Als de timmermanszoon door God uitverkoren wordt om een profeet van het volk Israël te worden, dan is hij een profeet, ook al zou hij duizendmaal een timmermanszoon zijn; want ieder mens is dat, wat hij van God uit is, en nooit wat zijn ouders waren! En daarom geloven wij allen vast en zeker, dat u in de eerste plaats een echte door God gewijde profeet bent, en in de tweede plaats dat u ons daarom allen kunt helpen, zoals u ook de zoon van de stadhouder en de knecht van de hoofdman hebt geholpen!'
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Allen zien nu wel de waarheid van Mijn woorden in en hebben er spijt van dat ze door hun onbezonnenheid dit kwaad aangericht hebben! Ik troost ze echter en druk hen op het hart om in Kapérnaum niets te vertellen van het hier verrichte teken, behalve dan aan enkele waarheidlievende vrienden, die dan ook weten te zwijgen! En dat beloofden ze Mij.
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Hij ging nu voor de groep staan en zei heel ernstig: 'Luister, beste vrienden en broeders! Voor mij steekt er veel meer achter wat hier heeft plaatsgevonden, dan alleen maar jullie conclusie: 'Zie deze man is een echte profeet'. Ik geloof dat wat hier nu heeft plaatsgevonden, de vervulling is van wat de profeet Jesaja voorspeld heeft toen hij zei: 'Hij heeft onze zwakheden op zich genomen, en onze ziekten heeft Hij gedragen!' (Jes. 53,4) Dringt het niet tot jullie door? Begrijp je echt niet waar dat op slaat?'
Hoofdstuk 102: De genezing van alle zieken uit Kapérnaum. (20.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De mens sterft pas echt door zelfzucht, die zich uit in de hoogmoed, die vóór alles hunkert naar eer; en in dat licht bezien is dan een eervolle begrafenis van een dode, niets anders dan een laatste vorm van hoogmoed van de geestelijk reeds lang dode mens.
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Het land, of liever gezegd de streek, waar we nu gekomen waren, Werd bewoond door een volkje - de Gergesenen, ook wel Gadarenen genoemd -en lag langs de gehele lengte van het meer recht tegenover Galiléa.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Laat echter niemand hem ook maar met de geringste gedachte iets verwijten over de ons toegebrachte schade; want dan is het helemaal met ons gedaan! We hebben de oude goden nu al zo lang geen echt offer meer gebracht, daarin zeker het meest gehinderd door de domme Joden, die het altijd beter willen weten dan wij, dat een beledigde god nu zelf zijn offer is komen halen! Zo is het! Daarom mogen wij daarover ook geen ontevreden gedachten in ons laten opkomen! Het enige wat we kunnen doen is naar beneden gaan en hem begroeten en hem dan zeer nadrukkelijk vragen, of hij deze omgeving maar liefst meteen weer wil verlaten!'
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Een paar van hen keken naar de twee, die ze als voormalige bezetenen heel goed kenden. Die waren nu gekleed en spraken heel verstandig met hen en vertelden, hoe Ik hen van hun plaag bevrijd had, en hoe ze daarop door degenen, die met Mij gekomen waren, meteen gekleed waren. Maar dat alles verminderde, speciaal bij de heidenen, de angst niet en ze wensten alleen maar dat Ik hun streek verlaten en nooit meer terugkomen zou!
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Wij bezochten daar een synagoge, waarin iedere Jood die dat wilde, voor drie schriftgeleerden, die op een verhoging zaten, mocht spreken en ook allerlei bezwaren inbrengen, die hij, of met hem een hele gemeente, gegrond achtte tegen de door Jeruzalem plaatselijk aangestelde priesters en schriftgeleerden.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu stapt een zeer geziene man uit de omgeving van Kapérnaum naar voren en zegt: 'Zeer hooggeëerde dienaren van Jehova in de tempel te Jeruzalem! De door u in uw vraag aan ons genoemde Jezus, is zoals men dat noemt uit deze streek en stad geboortig en heeft zich steeds ordentelijk en ten allen tijde buitengewoon godvruchtig gedragen! Men zag hem zeer vaak langdurig bidden; niemand heeft hem ooit zien lachen, maar men heeft hem daarentegen wel vaak zien wenen op geheime stille plaatsen, die hij vaak bezocht.
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Toen wij ongeveer een paar uur uit de kust waren, woedde de storm het hevigst, en de golven begonnen over het dek van het schip te slaan. (Matth. 8,24) Toen werden zelfs Mijn meest toegewijde leerlingen bang; want ze zagen dat door de steeds meer overslaande golven het schip water begon te scheppen, vooral bij het middelste en door de toenmalige bouwtrant tevens laagste deel van het schip. Toen derhalve de storm niet afnam maar daarentegen de golven steeds krachtiger opjoeg, gingen de leerlingen naar Mij toe, dat wil zeggen naar het hoogste deel van het schip waar Petrus voor Mij eerder een bed klaargemaakt..had en waar de golven nog niet doorgedrongen waren, begonnen aan Mij te schudden opdat Ik wakker zou worden en riepen toen vol angst: 'Heer, help ons, anders gaan we allemaal te gronde!' (Matth. 8,25)
Hoofdstuk 103: Op zee. Jezus en de storm. (21.10.1851) In Gadara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Toen we daar met z'n allen aan land gestapt waren, en naar de kleine stad Gadara wilden gaan, die op een heuvel aan het meer op ongeveer zes duizend pas van onze landingsplaats verwijderd lag, liepen tegenover de stad, vanaf een kleine aan het meer gelegen berg op wiens helling de begraafplaats van de bewoners van deze omgeving en stad lag, ons twee naakte personen met gruwelijk vertrokken gezichten tegemoet. Zij werden door een heel legioen boze geesten bezeten en waren zo woest dat door hun toedoen bijna niemand deze doorgang kon passeren. (Matth: 8,28) Zij woonden in de graven van het kerkhof op de berg. Niemand kon ze vangen of met ketens gebonden houden. Want ook al werden ze zo nu en dan door een groot aantal sterke mensen overweldigd, met kettingen gebonden en in de boeien geslagen, dan werden die kettingen toch in een oogwenk verbroken en de boeien tot poeder gewreven! Dag en nacht waren ze op de berg in de graven, schreeuwden verschrikkelijk en sloegen zichzelf ontzettend met stenen.
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] De bewoners van het stadje liepen te hoop, en één van hen, die, net als veel anderen in deze stad nog een heiden was en geloofde in Jupiter en de andere goden van het heidendom, hield een toespraak en zei: 'Heb ik het vanmorgen niet gezegd: Als twee door de furiën gekwelden stil worden, maar de zee bij heldere hemel door de storm wordt opgezweept, dan komt er een godheid naar de aarde, en zal er een gericht plaats vinden; want de goden komen nooit zonder roede en zwaard van de sterren naar de aarde! En nu is het gebeurd: De furiën, die de beide zondaars plaagden, woelden eerst de zee op, omdat ze zeker wisten, dat er een godheid zou afdalen en hen zou verdrijven uit de beide zondaars. Dat ze zich toen in de vorm van zwarte horzels op onze varkens stortten en deze dieren als een storm in zee dreven, dat is me zo duidelijk als de zon op een hellichte middag! Er blijft ons nu niets anders over dan in alle deemoed en boetvaardigheid van ons gemoed met een groot aantal mensen naar de godheid, waarschijnlijk Neptunus of Mercurius, af te dalen en hem zeer nadrukkelijk te vragen, of hij deze streek weer zo snel mogelijk wil verlaten; want zolang een god zich zichtbaar in een streek op aarde ophoudt, kun je slechts een opeenstapeling van ongelukken verwachten! Want, zoals reeds gezegd, een god komt nooit zonder roede, zwaard en gericht van de sterren naar de aarde omlaag!
Hoofdstuk 104: In Gadara. De genezing van de bezetenen. (22/23.10.1851) In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Toen wij voor het huis kwamen, vroegen enige Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem, of Ik hier geen wonderen en tekenen zou doen. Maar Ik zei hen heel ernstig en beslist: 'Neen, door uw ongeloof is dat hier niet mogelijk!' Na dit besliste neen begon men zich te verspreiden, en een paar mompelden en fluisterden elkaar in het oor: 'Hij is bang voor de heren uit Jeruzalem en durft niet.' Anderen zeiden: 'Hij heeft zijn tovermiddelen zeker niet bij zich.' Weer anderen zeiden: 'Hij doet hier niets vanwege zijn landslieden; want hij zal wel weten, dat hij bij hen niet erg hoog aangeschreven staat!' Onder zulke en gelijksoortige opmerkingen verstrooiden ze zich, en binnen enkele ogenblikken was er geen mens meer bij het huis van Maria, de moeder van Mijn lichaam, en we hadden meteen ruimte genoeg om naar de stad te wandelen.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] In het algemeen gesproken is zijn leer deze: dat men door zijn daden moet tonen, dat men God boven alles en zijn naaste als zichzelf liefheeft!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Een God, die de arme lijdende mensen goed doet, moet een echte en ware God zijn! Maar die God van jullie, die alleen met goud, zilver en allerlei andere dure offers tot bedaren te brengen is en voor lange en peperduur betaalde gebeden bijna niets doet en geeft, is net als jullie, die zich zijn dienaren noemen, door en door slecht en is het waard om net als jullie het land uitgegooid te worden!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37  ...