Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 25 van 385

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[6] Maar na het overlijden van zijn eerste vrouw kwam door een gelukstreffer, hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door zijn in Perzië geleerde magie, de mooie jonge Maria, die ook van Davids stam was, uit de tempel onder zijn bescherming, en toen kwam het koningsidee in Jozef weer tot leven. Hij maakte Maria zwanger, die toen nauwelijks veertien jaar oud was, en huwde haar pas later, waardoor hij weliswaar in Jeruzalem grote moeilijkheden kreeg, maar waaruit hij zich redde met geld en magie, en door op aanraden van een goede vriend in Jeruzalem tevens met Maria te trouwen.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nu moet je eens goed luisteren! Een mens, aan wiens wenken wind en zee en alle slechte en goede geesten gehoorzamen, - een mens, die de doden weer tot leven wekt en iedere ziekte, al' is deze in een nog zo vergevorderd stadium, zonder medicijnen, maar slechts door zijn wil geneest, zou wel eens iets meer kunnen zijn dan alleen maar een buitengewoon begaafd magiër! Wij hebben toch vaak magiërs gezien, en waargenomen hoe ze met louter tovertekens, toverspreuken, amuletten en toverstaven omgeven zijn en hoe ze altijd iedere kleinigheid die ze tot stand brengen, bovenmatig opblazen.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Hij is geen moedeloze, maar hij is steeds opgeruimd, en zijn woorden zijn als honing en melk; en toch gebeurt bij al zijn eenvoud alles op de wonderbaarlijkste manier, wat hij ook maar wil! Ik ben er geheel van overtuigd dat hij in staat is om enkel door zijn wil heel makkelijk een nieuwe aarde te scheppen! Ik ken hem al sinds vlak na zijn geboorte en kan je vertellen, dat hij al als jongetje van een paar jaar hetzelfde deed wat hij nu als man voor ons doet!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik ben een geboren Galileeër en nu al meer dan zeventig jaar oud, Ik ben al meer dan veertig jaar priester en kan al dertig jaar lang slecht zien, één oog was al helemaal blind en met het andere zag ik alles in elkaar overlopend en onzuiver. Bij ontelbare doktoren, die uit alle wereldstreken naar Kapérnaum kwamen en zich in hun kunst verbeeldden bijna bovenaardse wezens te zijn, slangen en wilde dieren temden, vogels de kop afsneden en er weer in een oogwenk opzetten, kortom echte mirakelen verrichtten, heb ik voor veel geld voor mijn ogen middeltjes gekocht en ze precies volgens voorschrift toegepast; maar het hielp niets!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Het is een schande voor ons, terwijl wij ons nog wel kinderen van de Allerhoogste noemen; en de heidenen, tollenaars en zondaars zijn ons in alles voor! De Grieken, Romeinen, Egyptenaren, Perzen, Assyriërs en bijna alle ons als heidens bekend staande volkeren hebben uit dankbaarheid voor hun afgoden de grote wijze mannen verafgood, omdat ze dachten, dat zulke mannen hen door hun goden uit genade gegeven werden, en ze bewezen hen goddelijke verering, bouwden tempels voor hen en verklaarden de plaats waar zo'n wijze gewoond had tot heilige plaats. In slechts heel weinig gevallen is het voorgekomen dat de goddeloze heidenen onmenselijk tegen hen opgetreden zijn.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Slechts enkelen aanvaardden wat deze oude man, Tobias, nu tegen hen gezegd had; maar het merendeel was daarover zo boos geworden, dat het zijn kleren wilde verscheuren en daarna Tobias en allen, die hem gelijk gaven, wilde stenigen.
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De oude Tobias zei na dit feestelijke ochtenduurtje: 'O Heer! Dat is een andere tempel dan die in Jeruzalem, die voortdurend vol vuil en viezigheid is! Hoe vaak heb ik in mijn leven psalm na psalm gezongen terwijl mijn hart droog bleef als tien jaar oud stro en koud als ijs! En hoe warm slaat het nu voor mijn almachtige schepper! Hoe vaak was ik in de tempel en hoe blij was ik als ik diens steeds stinkende voorhoven mocht verlaten; en hier zou ik een eeuwigheid willen blijven en de grote God, die alle talloze heerlijke dingen heeft geschapen, willen prijzen uit de van liefde brandende diepte van mijn hart! Beste Meester, hoe kan ik U danken voor deze heilige hoge levensvreugde, die ik nog nooit eerder heb ondervonden?!'
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Wij zouden die Farizeeën met hun ongeveer vijftig onbewapende aanhangers, waarvan de een nog laffer is dan de andere, behoorlijk hebben kunnen toetakelen; en zo'n almachtig woordje van U, - en de lust om U te vervolgen zou de Farizeeën voor altijd zijn vergaan! Het is ons een raadsel en dat kunnen we eerlijk gezegd met de beste wil niet begrijpen, waarom U, die alle goddelijke macht bezit, voor die kerels bent gevlucht! - Legt U ons Uw vreemde handelwijze toch eens uit!'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Jullie willen na God wel de eersten zijn, en je verlangt van ons mensen een goddelijke verering; maar wij zeggen je, dat jullie voor ons de laatsten zijn. en honderdmaal erger dan alle heidenen! Want voor ons welzijn doen jullie mets; je werkt niet, en die bij jullie in de school komen, worden na verloop van een paar jaar zo dom en somber, dat geen engel zonder speciale macht en kracht van God ze weer normaal zou kunnen maken! En dat is altijd nog het beste deel van al jullie zorgen en moeiten voor wat ons welzijn moet heten!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Want al deze ambten worden al sinds lang door de tempel voor de duur van het leven verkocht of verpacht; in deze plaats zijn wij slechts pachters en ik ben zelfs een onderpachter .
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Toen nu alles rustig was in huis, opende Ik Mijn mond en sprak voornamelijk tegen de Farizeeën, omdat Ik hun slechte gedachten maar al te goed en duidelijk zag: 'Dat het zo ver met u is gekomen, dat ligt aan niemand -behalve aan uzelf. U bent hier in Jesaïra bij dit volk toch al meer dan dertig jaar en u heeft niet kunnen ontdekken welke geest er in hen leeft! Het is nu te laat om de eenmaal gewekte geest van dit volk weer tot slapen te dwingen! Uw ergernis is daarom totaal nutteloos. want u zelf bent daaraan schuldig en verder niemand.
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Als Ik echter door de geest van God de duivels uitdrijf, en daarvan is het hele volk overtuigd, dan is toch het Rijk van God tot u gekomen (Matth.12:28), waarover u, als Joden, zich nog meer zoudt moeten verheugen dan de Grieken, die heidenen zijn, omdat dit teken de gunst van de Joden die zij reeds lang verloren hadden, weer herstelt! Want slechts zo kan de echte Jood aan de hele wereld tonen, dat hij de enige mens op de uitgestrekte aarde is die een zichtbaar verbond met God heeft, en door de almachtige kracht van de geest van God dingen kan doen die op die manier geen ander mens mogelijk zijn.
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Hoeveel geld en andere grote kostbaarheden hebben jullie van ons ontvangen, opdat je iets voor ons welzijn zoudt doen; maar waar is het resultaat?! Ons goud en zilver heb je wel genomen; maar we kregen niets daarvoor terug dan lege beloftes, die nooit vervuld werden. Als wij aan jullie vroegen wanneer de vervulling zou komen, dan wezen jullie op de weelderige gewassen en onze goddank gezonde kudden. Maar wij wezen jullie op de nog weelderiger gewassen en de net zo gezonde kudden van de Grieken, die door jullie op iedere sabbat voor zonsopgang zeven maal vervloekt werden. Dan zeiden jullie: Zo'n weelderige groei wordt veroorzaakt door de satan, en het brood van zulke velden en het vlees van zulke kudden brengt geen leven, maar de verdoemenis! Maar jullie versmaadden toch niet de verplichte en zeker niet geringe bijdrage van de Grieken, die zij ieder jaar als gedoogbelasting in de vorm van alle mogelijke soorten gewas af moesten dragen! Zeg eens, wat hebben jullie dan wel met de volgens jullie sprookje door satan gezegende gewassen gedaan?'
Hoofdstuk 184: Farizeeën kunnen niet liegen. (17.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Voor al het goede, dat Ik kosteloos voor jullie doe, willen jullie Mij stenigen en doden! O jullie opgefokte adders, jullie slangenbroedsel! Het slechte getuigenis dat de profeten van jullie gaven is maar al te waar! Jullie eren je God slechts met dode ceremonieën en met je lippen; maar je hart is in 't geheel niet bij Hem betrokken!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...