Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 25 van 195

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[5] Dan staat de arme HEER DES HUIZES op en zegt met een wat treurig gezicht: "Goede meester, wat ik heb, geef ik omdat mijn hut zo'n grote eer en genade te beurt is gevallen. Want ik weet dat u een zoon van David en bovendien een groot profeet bent. Brood en vis heb ik nog wel in voorraad voor vandaag en morgen, maar met de wijn ziet het er wat slechter uit, niet alleen bij mij, maar in deze hele streek. Ook in de niet ver van hier gelegen stad Caesarea Philippi staat het er met de wijn erbarmelijk voor. Wat frambozen en bramensap heb ik wel, maar dat is al wat oud en daarom zuur, wij drinken het alleen met water en wat honing tegen de dorst.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: "Ga dan en neem de zakken en vul ze allemaal met water!"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] De arme MAN van de hut, die zijn stro in dit hol bewaarde, spreidde dat op de grond uit en legde de met water gevulde zakken ordelijk naast elkaar op het stro, en toen dat werk klaar was, kwam hij weer te voorschijn en zei: "Heer en meester, alles is gebeurd zoals u bevolen heeft! Moet er misschien nog meer gedaan worden?"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] IK zeg: "Alles is nu helemaal in orde. Ga en neem nu een aantal van je betere stenen kruiken en vul die uit een van de vijftig zakken, het geeft niet welke. Proef ook uit de gevulde kruiken hoe het smaakt, breng ze dan hierheen en zeg ons wat je van dat aldus toebereide water vindt!"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] De ARME gaat meteen, neemt twaalf kruiken en giet ze tot de rand toe vol. Reeds bij het gieten komt hem een uitstekende wijngeur in de neus, en wanneer hij dan de vloeibare inhoud proeft, weet hij zich van pure verbazing haast geen raad en zegt tegen zijn kinderen, die hem assisteren: "Luister, dat begrijpt geen mens! Het water waarmee wij de zakken hebben gevuld en waarmee ik nu de kruiken volgegoten heb, is veranderd in edele beste wijn! Proef en overtuig jullie zelf!"
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daarop zei de oudste DOCHTER: "O beste vriend, dat is niet zo! De meeste mensen geloven nauwelijks meer dan ik aan dit bedrog, maar wat kan men daaraan doen? Als men deze mest niet van de verkopers koopt, kan men al gauw daarna de hele hel over zich heen krijgen. Daarbij zijn de verkopers van deze drek zo grof en ruw, dat men uiteindelijk veelliever wat drek van hen koopt om ze zo toch maar kwijt te raken. Als je dan de mest in hun bijzijn in het water uitschud, maken zij zich daarover helemaal niet druk en gaan verder, want zij weten dat men na een jaar toch weer de tempelmest van hen moet kopen."
Hoofdstuk 180: De gezegende visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] MARCUS zegt,: "Marcus was nooit een Jood, maar een geboren Romein, die Mars zo'n dertig jaar met zwaard, helm en schild heeft gediend. Maar deze Marcus werd gedurende een proeftijd van drie jaar een onbesneden Jood. Hij is echter weer volledig Romein geworden en zal ook als zodanig sterven! Hij zag namelijk, behalve de verheven Godsleer van de Joden, maar al te gauw wat voor eerloze, heimelijk hun God en hun leer met de voeten tredende, en de arme mensheid bij iedere gelegenheid bedriegende, slechte en gewetenloze huichelaars de priesters van deze verheven godsdienst zijn. Hij zag ook dat zij hun God uiterlijk wel dienen voor het blinde volk, maar dat ze hun harten begraven hebben in de diepste diepte der hel en daardoor ook in staat zijn om gewetenloos een schandelijke handel te drijven met het bloed van onschuldige Samaritaanse kinderen! Neem nu je buit maar mee en ga daarmee naar huis! Ik geef hem jullie alleen maar omdat ik kort geleden nog drie jaar lang een onbesneden Jood was!"
Hoofdstuk 181: Marcus en de Farizeesche tiendenjagers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] MARCUS antwoordde de bode: "Zeg tegen mijn oude strijdmakker, dat ik mij aan zijn voeten zal leggen en hem vele malen Iaat danken voor zijn geƫerde herinnering van mijn zeer armoedige toestand! Maar ik zal ditmaal geen gebruik kunnen maken van zijn genade als ik daarvoor naar de stad moet gaan, want ik heb gasten, waarvan de hoogste, de Heer en Meester, mij wonderbaarlijk van mijn vroegere armoede bevrijd heeft. Deze Heer en Meester beloofde mij gedurende zes volle dagen bij mij te blijven, en daarom zou ik het als een grote zonde beschouwen, als ik Hem ook maar een ogenblik alleen liet. Als mijn oude krijgsmakker het echter niet te ver beneden zijn hoge keizerlijke waardigheid acht om een wandeling naar mij hier buiten te maken, dan zal hier alles gedaan worden om hem zo waardig mogelijk te ontvangen!"
Hoofdstuk 183: Cyrenius wordt aangekondigd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Als je op een hete dag een wandeling maakt en de dorst je begint te kwellen en je komt aan een zuivere en rijke waterbron, wat geeft een slok uit de zuivere bron dan een hemelse verkwikking! Maar diep beneden in het dal verzamelt datzelfde water zich in een groot en diep bekken tot een meer. Als je daar in valt, vind je daarin de onafwendbare dood! Kijk alweer: hetzelfde water dat je op de hoogliggende bergweg zo hemels had verkwikt, zal je beneden in het diepe meer doden en zodoende een tijdelijke hel voor je worden!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Dat zal Ik wel op het juiste moment doen, maar nu en hier nog niet! We zijn nog geen half uur op het water en willen daarom niet meteen de rust daarvan verstoren en haar geesten wekken, die ons vervolgens erg zouden kunnen plagen. Maar meer naar het westen en dichter bij de veilige oever zullen we het net wel uitwerpen. Nu zullen we niets anders doen dan rusten met de rust van de zee. Als iemand van jullie echter iets wil weten, dan staat het hem vrij dat aan Mij te vragen."
Hoofdstuk 187: Pleziervaart op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] SIMON JUDA zegt: "Jawel, jawel, je hebt helemaal gelijk en met geen mogelijkheid kan men daar iets tegen inbrengen! Maar het staat ook als een paal boven water, dat voor de denkende mens menig voorschrift van God juist de indruk geeft, alsof iemand in volle ernst zou willen beweren, dat twee vissen en twee vissen samen zeven vissen zouden zijn!"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Ja, ja Simon, die indruk geeft het, maar wat voor het mensenverstand onmogelijk lijkt, kan bij God nog heel goed mogelijk zijn! Neem het kleine net dat bij je voeten ligt en werp het uit in de zee! (Simon doet dat.) - Haal het nu weer terug en zeg hoeveel vissen erin zitten!"
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Terwijl hij dat zegt, wendt Simon zich weer in Mijn richting en trekt een dankbaar gezicht omdat Ik dit door broeder Johannes aan zijn hart geopenbaard heb. Ik geef Simon echter een teken dat hij nu, omdat de zonen van Marcus beginnen het grote net in zee uit te zetten hen met zijn uitgebreide vakkennis moet helpen.
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Toen Cyrenius dat hoorde was hij tevreden gesteld en keek heel gemoedelijk toe, toen de vissers het grote net in de zee begonnen uit te zetten. Het vulde zich zo snel met grote vissen, dat men genoodzaakt was naar de oever te varen. Toen wij na ongeveer een half uur aan de oever kwamen, op de plaats waar zich de in de zee omheinde grote visvijver bevond, werd aan alle zijden het grote net tegen de omheining van de vijver getrokken. In het net was zo'n groot aantal grote en prachtige exemplaren, dat al Mijn leerlingen, Marcus met al zijn kinderen en zelfs de bedienden van Cyrenius, ongeveer anderhalf uur bezig waren om al de gevangen vissen uit het net in de omheinde zeevijver te doen.
Hoofdstuk 189: Achting gepaard aan liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De zeven politieke opruiers kun je wat lichter straffen, omdat hun misdaad geen belangrijke zaak betrof; aan hen deel je als oordeel mee dat ze een harde tuchtiging met roeden zullen krijgen, en laat hen daarna wat brood en water geven! Morgenochtend blijkt wel of hun straf achterwege kan blijven of niet!"
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...