Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 25 van 53

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[16] ' Als Mozes ooit een zo toe­bereide vis zou hebben genoten, zou hij vast en zeker ook dit gerecht in zijn voedingsleer heb­ben opgenomen.
Hoofdstuk 216: Koude vis met olie en citroensap. Over de Mozaïsche voedings­leer. Nieuwtestamentische voedingsleer: 'De Heer is de beste kok!' - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[12] De schotel stelt een vat voor, waarin bestanddelen kun­nen worden opgenomen, waaraan de voedende levenskracht uit Mij gebonden is.
Hoofdstuk 224: Over het wezen en de mystieke betekenis van kometen - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[1] Toen Jozef, met daadwerkelij­ke hulp van Salome die dag alles in zijn huis zo goed mogelijk op orde had gebracht, dankte hij God, blij als hi j was weer zo goed te zijn opgenomen in het land zijnér voorouders.
Hoofdstuk 269: Jozef regelt de huisorde en met Maria bespreekt hij een bij familieleden en kennissen af te leggen bezoek. Vreemd gedrag en merkwaardige woorden van het Kindje - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[44] Maar ook deze beproeving heeft Abgarus doorstaan. Reeds na vijf weken kon hij in zijn volgende brief aan de Heer schrijven: 'Die pleger van hoogverraad heb ik -overeenkomstig Uw wens niet slechts onmiddellijk uit zijn kerker bevrijd, maar ik heb hem tevens in mijn gevolg opgenomen en aan mijn tafel genodigd. Of ik daaraan nu wel goed heb gedaan, dan wel zoals 'men' ervan zegt het goede heb overdreven, dat kan mijn menselijke verstand niet beoordelen; daarom kom ik ter zake ook tot U, o Heer, om U te vragen mij daarover in Uw genade te willen berichten wat in dezen ware wijsheid is.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[31] Voorts maakt diezelfde brief nog gewag van iets bijzonder treffends en zeer behartenswaardigs, namelijk dat de koning en diens zoon juist nu -door die opgenomen arme knaap, zij het op overigens begrijpelijke wijze -in het bezit zijn gekomen van een geschilderd portret van de heer Jezus!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[30] Het antwoord vinden we in diens derde brief, waarin de koning namelijk dankt voor de hemelse belofte voor zijn zoon, en tevens op bescheiden wijze vermeldt dat de vernoemde jongeling 'in beste welzijn' nu bij hem vertoeft. Abgarus heeft dus inderdaad die arme zwerver -overeenkomstig de wens des Heren -vriendelijk in zijn huis opgenomen: ja, hij verwent hem! Nederig en bescheiden als hij is, spreekt hij daar echter slechts terloops over, en maakt verder niet uitgebreid gewag van zijn aan hem bewezen weldaden. We zien hier dus, dat koning Abgarus voortgang heeft gemaakt in de liefde, van eigenliefde en liefde voor verwanten tot een absoluut belangeloze liefde jegens vreemde en alleronbeduidendste mensen.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[11] De misdadiger, die op grove wijze tegen de staat had gezondigd, heb ik dan ook op Uw wens niet alleen onmiddellijk uit de gevangenis ontslagen, maar ik heb hem zelfs dadelijk opgenomen in mijn gevolg en hem aan mijn tafel genodigd! Of ik daaraan wel verstandig heb gedaan, ...dan wel of ik, naar men zegt, het goede heb overdreven, dat kan ik met mijn eigen verstand niet beoordelen. Daarom, o Heer, kom ik in dit schrijven ook met dat probleem tot U, opdat U mij de ware wijsheid terzake genadiglijk zoudt willen doen kennen.
Hoofdstuk 9: Vijfde brief van Abgarus aan Jezus ( drie weken na ontvangst van het vierde antwoordschrijven van de Heer) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] Ik moge U derhalve aanraden geduld te betrachten in het geringe lijden dat U moet ondergaan. Zodra Ik in de hemelen zal zijn opgenomen, zal Ik U een van Mijn leerlingen zenden, die Uw ziekte zal genezen, en die U en allen die bij U zijn de ware (geestelijke) gezondheid zal brengen!
Hoofdstuk 2: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[16] Zijn voornaamste werk is ongetwijfeld zijn 'Kerkgeschiedenis', vanaf de stichting tot aan de zege van Constantijn over Licinus in het jaar 324, welke geschiedenis een bonte verzameling van data vrijwel chronologisch samenvat, en waarin tevens excerpten zijn opgenomen uit de oud-christelijke literatuur en essays over allerlei studies en documenten (totaal 10 delen). Dit werk werd reeds uitgegeven (toen nog 'slechts' zeven delen), voordat keizer Diocletianus in het jaar 303 de christenen begon te vervolgen... Door de elkaar daarna snelopvolgende gebeurtenissen met wereldwijde strekking die van groot belang waren ook voor de religieuze verhoudingen in de wereld, werd Eusebius echter genoodzaakt er meerdere malen uitbreiding aan te geven. Nog in de vierde eeuw werd dit immense werk vertaald in het Syrisch en later tevens in het Armeens. Een Latijnse vertaling, waarin Rufinus het werk bijwerkte tot het jaar 395 werd voltooid in het jaar 403 (Zie Patrologie van Berthold Altaner, Herder 1938)
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[1] Volgens het evangelie van Johannes 20:30, heeft de Heiland vele tekenen gedaan die daarin niet zijn opgenomen. Het had immers nauwelijks anders gekund?
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Deze aanduiding 'apocriefen' echter bleef niet strikt beperkt tot die met name genoemde geschriften, waarvan de Kerk de inhoud al.s dwaalleer had veroordeeld, ze werd op den duur óók gebruikt voor aanduiding van al die teksten, waaraan de kwalificatie 'geïnspireerd' terecht of ten onrechte werd onthouden en die dus op grond daarvan niet werden opgenomen in de canon van de H. Schrift. Daartoe behoorden dus ook boeken, die wel de zuivere en juiste leer bevatten, en waarvan een particulier gebruik daarom door de kerkvaders werd toegelaten, terwijl het gebruik ervan voor openbare lezing in christelijke gemeenten verboden was. Daaruit moet de interesse worden verklaard die wij voor deze veelomvattende literatuur opbrengen, omdat daarin mede de begintijd van het christendom weerspiegeld wordt.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Het in het ‘aanhangsel' opgenomen artikel eeuwige straf en eeu­wige verdoemenis, bestaan die?' is genomen uit; Van de Hel tot de Hemel, 2 delen, elk ca. 500 bladzijden. Uitgeverij De Ster; Tilburg.
Hoofdstuk 12: Het gewelddadige einde van een politicus - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[73] De arme zegt: ach broeder, wat heerlijk, wat zuiver godde­lijk straalt toch dit prachtige morgenlicht, wat een mooie wol­ken! En die heerlijke bergweiden en boompjes! 0, onbegrij­pelijk mooie hemelse wereld! Wat zijn daarbij vergeleken alle heerlijkheden van de aarde? -Maar ik zie nu ook grote scha­ren, die ons tegemoet komen, en ik hoor ook heerlijke hemel­se liederen! 0, wat een harmonie! Wie kan de ongekende wel­luidendheid ervan omvatten? -Wat stralen zij toch, die ons tegemoet komen! Wat voor indruk zal ik wel niet op hen maken in mijn nog heel aards uitziende kleren?
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[38] De arme zegt: '0 beste vriend! De eindeloze heiligheid van de Heer vereist weliswaar de grootst mogelijke zuiverheid van de ziel, die waardig moet worden Hem te aanschouwen, maar Zijn even oneindige wijsheid en goedheid weet toch ook hoe­veel pijn een arme ziel kan verdragen, en dus zal Hij haar niet overbelasten! -Maar als Zijn gerechtigheid dat ter wille van Zijn oneindige heiligheid van mij eist, Iaat ook dan Zijn hei­lige wil geschieden! Want ook daarin zie ik nog Zijn grote lief­de, die een ziel alleen maar zo'n reiniging oplegt, opdat deze waardig wordt om opgenomen te worden en God te aan­schouwen!
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[25] Heb je ooit in je hart gezegd: 'Laat de kleinen tot mij komen'? -O, nee, slechts de groten hadden voor jou waarde. Of heb je ooit een arm kind in Mijn naam opgenomen, gekleed, gevoed en gelaafd? Hoeveel naakten heb je wel gekleed, hoeveel hongerigen verzadigd, hoeveel gevangenen bevrijd? -Wel, Mij is daar niets van bekend; maar wel heb je duizenden in hun geest tot gevangenen gemaakt en niet zel­den door te vervloeken en te verdoemen diepe wonden gesla­gen in de ziel van vele armen, terwijl je de groten en de rijken de ene dispensatie na de andere gunde, natuurlijk tegen be­taling. Een enkele keer ook voor niets bij erg grote heren om hen te imponeren met een soort wereldse vriendschap. Denk je nu werkelijk dat dergelijke werken door God met welgeval­len gezien worden en je daarom direct na je sterven in de hemel opgenomen had moeten worden?
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...