Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13258 resultaten - Pagina 25 van 884

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[4] Daar namen de zeven genoegen mee en bedankten Mij voor deze les en belofte. Daarop gingen ze naar hun plaatsen en namen wat brood en wijn tot zich. Nu kwamen echter ook de Samaritanen bij Mij en vroegen Mij of het raadzaam was om de mensen in deze uiterst bijgelovige tijd behalve het evangelie voor ziel en geest ook het evangelie dat ze van de jongeman hadden gehoord en goed hadden begrepen, namelijk over de dingen en verschijnselen in de grote wereld der natuur, aan hun broeders te verkondigen en hun een juist licht te geven over alle dwaasheden waarin de mensen van tijd tot tijd steeds meer verstrikt waren geraakt - wat met name kwam door de zelfzuchtige en hebzuchtige priesters, die het blinde volk door allerlei nieuw bedachte bedrieglijke kunsten en door loze gefantaseerde woorden en leringen van iedere waarheid hadden weten af te brengen.
Hoofdstuk 132: De Heer geeft aanwijzingen voor het verkondigen van Zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Ik zei: 'Wat Ik verdraag, moeten jullie ook verdragen! In deze wereld gaat het nu eenmaal niet anders! Het lichaam is voor de ziel ook een grote en vaak drukkende last; maar ze moet het toch verdragen, ook al wordt het, met name op hogere leeftijd, nog zo gebrekkig.
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Zie, dat en nog veel meer getuigen nu duizenden mensen, die het met hun eigen ogen hebben gezien en met eigen oren .hebben. gehoord, en daarom geloof ik dat in de mens Jezus uit Nazareth lichamelijk de volheld van Gods geest woont; maar vele, vele duizenden storen zich aan het feit dat Hij zichtbaar mens is, en ze noemen Hem een grote profeet uit de stam van David, die Hem in de geest toch zelf zijn Heer noemde!
Hoofdstuk 136: De Heer en de arme visser - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Vriend, waarvan jij volgens jouw opvatting zou wensen dat het bestond, is bij ieder volk altijd het geval geweest, zolang het volgens de altijd trouw geopenbaarde wil van God leefde! Toen de mensen zich echter geleidelijk aan door de lusten van de wereld en hun vlees teveel gevangen lieten nemen, verduisterde ook hun geestelijk gezichtsvermogen, en de mensen begonnen de vermaningen van gene zijde te verachten, te vrezen en te ontvluchten, en ze verloren dan ook het vermogen om in wakende toestand om te gaan met de zielen die in de grote wereld aan gene zijde voortleven en werkzaam zijn; alleen in heldere dromen werden de betere mensen door de zaliger bewoners van gene zijde bezocht en onderwezen, en wel gedeeltelijk ten behoeve van hun eigen persoon en gedeeltelijk ook ten behoeve van andere mensen die zich op de rand van een te diepe afgrond van verderf bevonden en daardoor meestalook gered werden.
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Jouw mening is heel goed en ook waar; want een volmaakte, in Mijn geest van liefde en waarheid wedergeboren ziel zal door het afvallen van haar lichaam niet alleen niets verliezen -behalve haar last en zwaarte, die haar aan deze materiële wereld ketent -maar er alleen nog maar onuitsprekelijk veel bij winnen. Want waarlijk Ik zeg je: geen lichamelijk oog heeft ooit gezien, geen oor gehoord en geen menselijk zintuig ooit gevoeld wat diegenen die Mij liefhebben en volgens Mijn leer leven en handelen, in de grote wereld aan gene zijde allemaal aan zaligheden te wachten staat! Meer hoef Ik je niet te zeggen.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Nu zei de bootsman weer: ' O beste Heer en Meester! Waar bevindt zich die grote, meer dan prachtige wereld aan gene zijde eigenlijk, waar een volmaakte ziel na de dood van haar lichaam wordt opgenomen? Is die boven alle sterren, of temidden van de sterren, of in het vrije luchtruim waar de wolken drijven?'
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei: 'Mijn vriend, je stelt nu nog vragen op een zeer aardse, menselijke manier, wat echter bij jou ook nog niet anders kan zijn! Kijk, de grote, zalige wereld aan gene zijde is het ware Godsrijk, dat vooral inwendig in de mens is, en wel in het diepste innerlijk van zijn ziel. Van daaruit is het dan verder ook boven de sterren overal in de eindeloze ruimte, naar alle richtingen, dus ook in en onder de sterren, in het vrije luchtruim, op en in deze aarde, en dus ook overal waar je je maar kunt denken. Want alles wat je ziet en voelt op deze wereld is ook op overeenkomstige wijze aanwezig in de geestenwereld, zonder welke niets materieels zou bestaan en zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 141: Het wezen van de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De visser zei: 'Ja, Heer en Meester, nu is het mij helemaal duidelijk; maar nu zou ik bovendien nog willen weten waar de activiteit van een volmaakte ziel in de grote wereld aan gene zijde dan wel voornamelijk uit bestaat. Op deze harde aarde zijn er voor de mensen natuurlijk vele duizenden soorten dingen te doen, als hij wil leven - maar wat is er dan in de grote geestelijke wereld aan gene zijde te doen? Wordt daar ook geploegd, gezaaid en geoogst ter wille van het levensonderhoud?'
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De mensen ploegen weliswaar de aarde en strooien het zaad in haar voren; maar het is aan de geesten om het ontkiemen, het groeien en het rijpen van de vrucht te bewerkstelligen. Daaruit zul je nu wel begrijpen dat er met name voor de volmaakte geesten ook voor de voor jullie zichtbare wereld, zowel hier op deze aarde als op alle andere hemellichamen, veel valt te werken en te doen, maar nog meer ten behoeve van de juiste ontwikkeling van de ziel en de vervolmaking van de mensen -reeds in het leven op deze aarde, en nog veel meer daarna aan gene zijde. Want er komen immers steeds heel wat meer vaak hoogst onvolmaakte zielen naar de grote wereld aan gene zijde dan volmaakte, en met name van deze aarde. De onvolmaakte, slechte zielen zouden deze hele aarde met behulp van de ongegiste natuurgeesten weldra dermate bederven dat er geen gras, geen struik, geen boom meer zou kunnen groeien en geen dier en geen mens meer zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 143: De werkzaamheid van de geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen stond hij op, stak de bootsman en ook al zijn metgezellen vriendelijk de hand toe en zei (de leider): 'Met zulke mannen in het verbond kunnen er grote dingen voor het heil van de mensen uitgevoerd worden. Werkelijk, wie de mensen van deze wereld nog vreest, is met name in deze tijd niet geschikt om het rijk Gods te verbreiden, waar geweld tegen geweld gebruikt moet worden om de poorten voor de waarheid te openen en haar toegang te verschaffen!
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Nu is het zaak om niet langer in het verborgene te werken, maar om moedig met het licht uit de eeuwige hemelen Gods ook de koningen en vorsten van deze wereld tegemoet te treden en hun te tonen dat zij ook mensen zijn, die, zoals ze nu zijn, niet eeuwig zullen leven, maar in de grote wereld aan gene zijde het gericht en de eeuwige dood kunnen verwachten.Ja,ja,je hebt gelijk: als een brandend vuur moet men de wereldse mensen de waarheid in het gezicht slingeren en met een vlammend zwaard strijden tegen de priesters van de leugen, van duister bijgeloof en bedrog, anders blijft de aarde steeds een tranendal en een graf des doods -niet alleen voor hun lichaam, maar ook voor hun zielen.'
Hoofdstuk 148: Liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn beter dan gerechtvaardigde ijver. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Kijk, ik wil nog één ding uit onze oude Griekse wijsheid toevoegen aan wat er al gezegd is: Wij zijn op onze manier waarachtige wijzen, omdat wij steeds in gedachten houden dat wij weldra zullen sterven. Wij proberen op deze aarde enkel nog het geluk te bereiken dat de dood voor ons geen verschrikking, maar een troostrijke, ware lafenis voor het hart zal worden. Daarom is het woord uit de mond van een grote wijze ons meer waard dan alle schatten van de aarde; want het kan ons ook een troostend licht in ons hart worden, als ons oog gedoofd zal zijn voor het licht van de wereld.
Hoofdstuk 153: De Heer en de twee Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik zei: 'Luister, Mijn beste vrienden,jullie wens is weliswaar zeer prijzenswaardig, maar toch enigszins zelfzuchtig; want toen jullie nog jonge, gezonde en krachtige mensen waren en niet, zoals nu op jullie leeftijd, aan een bittere dood dachten, was de wereld met haar schatten alles voor jullie, en jullie streefden dan ook alleen maar naar die vergankelijke aardse goederen, die jullie door allerlei handel en wandel in grote hoeveelheden hebben vergaard. Bovendien hebben jullie ook allerlei werelds vermaak niet versmaad en hebben jullie aan alles meegedaan en genoten wat de wereld maar aan genoeglijks en verleidelijks kon bieden. In die tijd dachten jullie weinig aan een of andere God of een of andere filosoof en evenmin aan een woord dat jullie hart zou sterken en verlichten.
Hoofdstuk 154: Het geestelijke zoeken van de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Ja, wie nog zo diep in zijn vlees begraven zit, dat zijn ziel zich bij de vaststaande dood van haar lichaam ook meegetrokken voelt in die dood - wat een gevolg is van haar te grote liefde voor de wereld en het vlees - dan moet de mens natuurlijk zo beklagenswaardig praten als jij, Mijn vriend, nu hebt gedaan; maar de mens in wie de ziel eenmaal volgens Mijn leer en Mijn wil vrij is van aardse slakken en daardoor meer volmaakt en voleindigd is, zal bij de aanblik van zo'n omgeving en landschap heel andere en hogere woorden in de mond nemen.
Hoofdstuk 167: De weemoed van de Romein bij het mooie uitzicht (16.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop zei de Romein, wiens gemoed al veel beter gestemd was: 'O Heer en Meester van alle leven en bestaan, bij iemand die zich in zichzelf in Uw eeuwige helderheid van bestaan en leven bevindt en de grote wereld aan gene zijde met dezelfde alles doordringende macht van licht aanschouwt als U, zal de aanblik van zo'n mooie omgeving zeker niet de minste weemoed in zijn gemoed tevoorschijn roepen; maar onze menselijke kortzichtigheid, met name op het gebied van het innerlijke geest en zielenleven, valt zo'n weemoedigheid niet al te kwalijk te nemen. Want waar zou een mens, die in volslagen levensduisternis geboren en daarna opgevoed wordt, denkbeelden en zienswijzen over het ware, innerlijke wezen van het leven van de ziel vandaan moeten halen, aangezien hij immers al vanaf zijn vroegste kinderjaren met niets anders dan alleen de materie en de veelsoortige vormen daarvan te maken heeft gehad?
Hoofdstuk 168: De wens van de Romein - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...