Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

368 resultaten - Pagina 25 van 25

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
[29] Wanneer nu deze drie factoren: het wrange, het bittere en het zoete in wrijving komen met elkander, zo voert de wrange kwaliteit de boven­toon, want zij is de sterkste, en trekt met geweld de zoete tezamen, dewijl de zoete zacht is en wegens haar zachtheid kan uitzetten, zodat zij zich gevangen moet geven. Wanneer dit nu geschiedt, zo wordt het bittere mede gevangen genomen en tot verdroging gebracht, dan zijn de drie genoemde eigenschappen in strijd met elkander en dat doet de massa verdrogen; vooral de wrange kwaliteit veroorzaakt steeds meer verdroging. Wanneer het zoete water zich niet meer handhaven kan, komt de angst, evenals bij de mens, wanneer hij sterven gaat, boven, zo, dat de geest zich afscheidt van het lichaam en het lichaam aan de dood wordt overgegeven; zo ook wordt het water gevangen genomen. En in deze angst ontstond angstzweet, evenals bij een stervende mens. Dit angst­zweet is van één hoedanigheid met de wrange en bittere eigenschap, want het is als 't ware haar zoon, die zij, uit het zoete water hebben doen geboren worden. Wanneer dit nu plaats vindt, zo is de wrange en bittere hoedanigheid verheugd over haar zoon en een elk van hen geeft die zoon van zijn kracht en zijn leven. De wrange en de bittere eigenschap onttrekken voortdurend het sap aan de aarde en geven die aan de jonge zoon. Het lichamelijke echter, dat uit het zoete water door samentrekken is ontstaan, blijft dood en nu heeft het vocht van het lichaam of het voorwerp, hetwelk van één hoe­danigheid is met het wrange en het bittere, gelegenheid om zich te laten gelden. Maar de twee kwaliteiten, wrangheid en bitterheid, kunnen niet laten te strijden met elkander. De wrange eigenschap is sterk; de bittere is snel. Wanneer de wrange naar de bittere grijpt, zo ontwijkt deze haar en neemt het vocht van de zoon mee. Dan wil de wrange eigenschap de bittere overal volgen en haar gevangen nemen; dan wil de bittere eigen­schap uit dat lichaam, dat voorwerp gaan en dit zet daardoor uit. Wan­neer dat lichaam of voorwerp dan niet meer uitzetten kan, en de strijd te hevig, zo moet de bitterheid zich gevangen geven. Dan breekt zij los uit het lichaam en neemt de zoon mee.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Vóór de tijden, dat de Hemel, de sterren en de elementen geschapen zijn, en vóór de schepping der Engelen, is er geen toorn Gods geweest, ook geen dood, noch duivel, noch aarde, noch stenen. Ook zijn ei geen sterren geweest, maar de Godheid heeft ze uit zichzelf heel zacht en lieflik doei geboren worden en in beelden gevormd, welke volgens de Oergeesten belichaamd zijn geworden, met hun scheppen, worstelen en opgaan, en zij zijn ook weer door hun worstelen vergaan en hebben zich in een andere gedaante geformeerd, geheel naar de aard als iedere oergeest primair is geweest, zoals gij hierboven lezen kunt. Maar let nu goed op. De eerste en harde geboorte, waaruit de toorn Gods, de hel en de dood tot aanzijn zijn gekomen, is wel van eeuwigheid af in God aanwezig geweest, maar niet ontvlambaar of belangrijk. Want de gehele God bestaat uit zeven aanzichten of zevenderlei vorm of geboorten, en als deze geboorten er niet waren, dan was er geen God, noch leven, nog Engel, noch schepsel. Deze geboorten hebben geen begin, maar zijn eeuwig zo geweest, en volgens deze diepte weet God zelf niet, wat hij is. Want Hij kent geen begin, ook niet zijns gelijken en ook geen einde. Van deze zeven scheppingen, is er geen een de eerste, geen een de tweede, de derde, de laatste, maar zijn alle zeven, elk de eerste, tweede, derde, de laatste. Toch moet ik naar de aard en wijze van schepping, de een achter de ander zetten, anders begrijpt gij het niet; want de Godheid is als een rad met zeven raderen in elkaar gemaakt, waarin men begin nog einde ziet.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[30] Opgelet! Wanneer het licht het zure samengetrokken lichaam der natuur doorschijnt en verzacht, dan ontstaat in dat lichaam een zachte weldadig­heid. Dan wordt die harde kracht zeer zacht, en smelt weg als ijs voor de zon, en wordt dun, zoals het water in de lucht; nochtans blijft de kern der natuur, de Hemelse begrijpelijkheid, bestaan. De wrange en de vurige geest houden haar vast, en het zoete water, dat bij de ontsteking van het licht van het natuurlichaam afsmelt, gaat door de strenge, ern­stige koude en vurige geboorte heen en maakt haar zoet en lieflik. Hier­mede wordt de ernstige en strenge geboorte gelaafd, en wanneer zij het zoete water proeft, dan wordt zij opgewekt en verheugt zich en er is een voortdurend opwellen van vrolijkheid, waar zich het leven der zacht­moedigheid openbaart. Het is het water des levens, waarin zich de liefde, zowel in God, als in de Engelen en mensen, openbaart, want het ontstaat alles uit eenzelfde kracht en oorsprong.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Wilt u een godheid zijn en geen duivel, bedient u dan van de heilige en zachte rechten Gods; zo niet, dan zult gij altijd en eeuwig in de strenge en ernstige Godsgeboorte blijven. Dit zegt de geest tot u als een woord Gods, en niet mijn dode vlees. Gij moet weten, dat ik het niet zeg door middel van mijn dode verstand, maar dat mijn geest met God verkeert, en weet, hoe de godheid in al haar openbaringen, smaak en reuk is; daaruit maak ik op, dat de god­heid een zeer eenvoudig, zacht, lieflik en stil wezen is, dat de geboorte van de drie-eenheid heel zacht en vriendelijk, lieflik en enig geschiedt, en dat de scherpte van de binnenste geboorte zich nimmer in de zachtheid der drie-eenheid kan opheffen, doch in de diepte verborgen blijft. Die scherpte heet in het verborgene Gods toorn, en het wezen van de zachtmoedigheid in de drieheid, heet God. Er gaat niets van de scherpte uit, dat daar verwoest of de toorn aansteekt, doch de geesten spelen heel zoetjes met elkander als kleine kinderen wanneer zij pret met elkander hebben, omdat een ieder zijn eigen werk heft. Zij spelen met elkander en liefkozen elkaar.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[46] Zulk werk doen ook de heilige Engelen, en in de drieheid bevindt zich een zacht, lief lik en zoet water, waaruit de geest zich door middel van de klank steeds verheft. De ene kracht brengt de andere zo in beweging, dat het lijkt, alsof er lieflijke gezangen of snarenspel oprijzen. En naar de wijze van opstijgen van de geesten op de verschillende plaatsen,, naar die wijze wordt ook de toon gevormd, maar zeer zacht, voor de lichamen der Engelen onbegrijpelijk, maar voor de dierlijke ge­boorte van de Engelen zeer wel begrijpelijk. En zoals de godheid zich op elke plaats vertoont, zo vertonen zich ook de Engelen, want de Engelen zijn uit dit wezen geschapen en hebben de vorsten der Oergeesten gods onder zich, zoals zij zich in de geboorte Gods bevinden. Zoals zich daarom het wezen Gods in de geboorte vertoont, zo vertonen zich ook de Engelen. Diezelfde kracht, die in alle tijden de eerste wordt en uit het hart van God in den Heiligen Geest jubelt, doet de krachtvorst der Engelen zijn lofgezang aanheffen en jubelen met zijn Heer; eerst de ene en al spoedig de andere, want de geboorte van God is als een rad.
Hoofdstuk 23: Van de diepte boven de aarde. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[52] Toen de kracht van Gods hart uit de eeuwige, onsterfelijke bronwel van het water des levens, door de afscheidende Hemel heendrong en het water op de plek van de zon aanstak, toen vloog een vuurstraal, die verschrikkelijk en bitter is, uit het water en daaruit is Mars ontstaan. Direct vloog de kracht van het licht die vuurstraal achterna als een zacht verheven leven; zij achterhaalde de vuurschrik en verzachte deze in die mate, dat hij onmachtig werd om verder door de diepte heen te dringen en daarom sidderend stil bleef staan. De uitgetrokken lichtkracht was veel krachtiger dan de vuurschrik; daarom steeg zij ook hoger dan de vuurstraal, totdat zij zo diep doordrong tot in de natuur-strengheid, dat zij niet verder kon en ook stil hield. Uit die kracht is de planeet Jupiter ontstaan, en niet uit de zelfde plek waar zij nu staat. Zij steekt steeds die zelfde plek met haar kracht aan en moet be­schouwd worden als een bewoonster van die plaats, die steeds in een huurhuis heen en weer verhuizen moet. De zon echter heeft een eigen huis, anders geen enkele planeet.
Hoofdstuk 25: Van het gehele sterrenlichaam, dat is de gehele astrologie of het gehele lichaam dezer wereld. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Waarom hij echter van uit God de strenge geboorte is opgegaan en wat zijn taak is, zal ik nader vermelden bij de omloop der planeten. Zijn hoogte kan men eigenlik niet goed te weten komen; ik voor mij meen, dat hij tussen Jupiter en de algemene sterren in het midden van de diepte staat, want hij is het hart van de lichamelijkheid der natuur. Evenals nu de zon* het hart van het leven is en de oorsprong der natuur­geesten, zo is Saturnus het hart en de ooi sprong van alle lichamen en vormen in de aarde en op de aarde en in het gehele lichaam der wereld. En zoals bij de mens de schedel een omvatter en omsluiter der hersenen is, waarin de gedachten tot ontwikkeling komen, zo is de saturnale kracht een omvatter, verdroger en vasthouder van alle lichamelijkheid en tastbaarheid. En evenals Jupiter, de openbaarder en schepper der zacht­moedigheid, staat tussen de grimmige Mars en de strenge Saturnus, en de zachtheid in de schepselen doet geboren worden, zo ontstaat ook het leven en het doel van alle creaturen tussen deze beide zelfstandigheden, zo ook het nieuwe lichaam dezer wereld, alsook de nieuwe mens, waar­over gij zult kunnen lezen bij de beschrijving van de mens.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[17] Uit deze ontstoken plaats van de zon zijn op bijzondere wijze zesderlei hoedanigheden ontstaan en geboren, allen naar goddelijk geboorterecht. Eerst is de vuurschrik of de beweeglijkheid in de hitte opgegaan; dat is de aanvang van het leven in de smart van de dood. Ten tweede is het licht in het vet van het water in de hitte schijnend geworden; dat is nu de zon. Ten derde: toen het licht van de zon het gehele lichaam van de zon door­straald had, is de kracht van het leven, die door de eerste inwerking opgegaan is, omhoog gestegen, juist zoals het gaat, wanneer men een stuk hout aansteekt of vuur uit een steen slaat. Men ziet eerst de glans en uit die glans de vuurschrik en na de vuurschrik de kracht van het aan­gestoken voorwerp of lichaam, en dat licht met de kracht van het lichaam verheft zich zeer plotseling boven de schrik en regeert veel hoger. dieper en machtiger dan de vuurschrik. Ook wordt de kracht van het aange­stoken lichaam in de uitgetogen kracht buiten het vuur zacht, lief lik en vernuftig, en daaruit kan men pas goed het goddelijke wezen begrijpen. Zo is het ook gegaan met het ontstaan van de zon en de twee planeten Mars en Jupiter. Wijl ook de plek van de zon alle hoedanigheden naar de rechten van de Godheid bezat evenals alle andere plaatsen, daarom stegen ook ten tijde van de eerste ontsteking alle hoedanigheden op en neer en ontwikkelden zich naar eeuwige rechten. De kracht van het licht, die de zure en bittere hoedanigheid van de plaats der zon verzachtte en dun maakte als het water of als de liefde des levens, toog naar zijn deemoedige aard naar beneden. Daaruit is de planeet Venus ontstaan. Zij doet in het huis van de dood de zachtmoedigheid naar buiten komen, zij ontsteekt het water en zij dringt zachtjes door de hardheid, zij ontsteekt de liefde, waarnaar de hogere beheersing als de bittere hitte van Mars en de hartelijke gevoeligheid van Jupiter begerig wordt. Daaruit ontstaat de beïnvloeding; de venuskracht maakt de grimmige Mars zacht en vertedert hem, en Jupiter maakt zij deemoedig, want anders zou de kracht van Jupiter door de harde kamer van Saturnus heenbreken en door de schedel van mensen en dieren, en de zinnelijke waarneming zou veranderen in hoogmoed boven het goddelijke geboorterecht, naar de aard en wijze als van de trotse duivel.
Hoofdstuk 26: Van de planeet Saturnus. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25