Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 25 van 149

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[6] Het eerste beeld was dat van een kolossale vrouw waarvan de borst helemaal bedekt was met borsten; ooit moet er, in plaats van de door ons bezichtigde vrouw met de vele borsten, ook wel een koe gestaan hebben.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] CYRENIUS zegt tegen Mij: "Heer, bij deze Moren zou ik niet zoveel wijsheid en volkomen helder verstand gezocht hebben, maar hun vele kennis en wonderbaarlijke ervaringen brengen mij werkelijk terecht in verbazing! De overste van Memphis, die Justus Platonicus heet, is mij als een zeer wijs man bekend; maar dat hij in alle oude Egyptische mysteries ingewijd zou zijn, heb ik echt niet geweten!
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Deze parel had daarom niet alleen onschatbare waarde omdat zij in haar soort reusachtig groot was, maar ook uit historisch oogpunt. Tevens stamde zij uit een periode van de aarde vele duizenden jaren voor de eerste mens in een lichaam haar bodem betrad.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] Deze Shivinz had grote verbeteringen op de scholen en ook in de veeteelt en landbouw ingevoerd en werd door zijn volk dan ook op een bijna goddelijke wijze vereerd. De tekens en teksten vertellen over de vele goede dingen en wat hij met zijn zeer levendige geest allemaal voor verbeteringen in dit land had ingevoerd.
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De verstandigsten uit het volk maakte hij tot onderwijzers en priesters, en hij richtte overal scholen op voor alle mogelijke vakken die het nut van het doen en laten van de mensen op het oog hadden. De hoogste godgeleerdheid kon men echter alleen maar in Kar nag bij Korak en uiteindelijk in Ja bu sim bil in het geheim door vele en harde beproevingen verkrijgen.
Hoofdstuk 205: De indeling van de tijd op de vijfde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk eens naar het oneindig grote firmament met de talloos vele sterren, die volgens een heel geheime mededeling van de overste louter reusachtige werelden moeten zijn en alleen vanwege de onmetelijke afstanden er zo klein uit zouden zien! Kijk eens naar deze overgrote aarde van ons en alles wat daarop leeft en beweegt! Kijk eens naar de zee, de machtige Nijl, het zand, het gras, de talloze struiken en bomen, en al de dieren in het water, op de grond en in de lucht! Kijk eens naar de wolken aan de hemel en hun kracht, naar de maan, de zon! Kun je je ook maar bij benadering indenken en op de een of andere wijze verstandelijk voorstellen dat deze mens, die verder beslist zeer wijs is, vanuit dit aardoppervlak dat eigenlijk nauwelijks een hand breed is, de gehele, eeuwige oneindigheid van het kleinste tot het grootste kan overzien, onderhouden, leiden en besturen? Ja, hij kan als een man die zeer vertrouwd is met de geheime krachten van de natuur, voor ons zelfs wonderen doen zoals wij er in Cahirou en Alexandria een aantal hebben gezien; maar wat stelt dat voor vergeleken met de eeuwige oneindigheid en haar talloze, ons eeuwig onbekende, wezens en dingen?!
Hoofdstuk 195: De twijfel van de zwarten aan de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Het is met het grondig bevatten en het juiste begrijpen van Mijn leer ongeveer als met het verwerven van een vermogen: Wie heel gemakkelijk aan een aanzienlijk vermogen is gekomen, weet daar ook snel en gemakkelijk raad mee, want aan ontberingen is hij nooit gewend en sparen heeft hij nooit geprobeerd. Als hij eenmaal door een erfenis of door een ander gemakkelijk verkregen gewin in het bezit is gekomen van een vermogen, zal hij geen waarde hechten aan dat vermogen, want hij denkt, en voelt dat ook, dat men heel gemakkelijk een groot vermogen vergaart. Wie zich echter met hard werken een aanzienlijk vermogen vergaard heeft, kent de zware inspanningen en het vele werk en weet hoeveel zweetdruppels hem iedere penning gekost heeft; daarom waardeert hij ook zijn met moeite verworven vermogen en hij verkwist en verbrast het beslist nooit op een lichtvaardige manier.
Hoofdstuk 199: Over langzaam en snel begrip van de waarheidsleer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarom zullen jullie nu deze mensen iets laten zien van wat jullie kunnen als echte oermensen, om daarmee deze vele blinde broeders van jullie die nog zeer verkeerd zijn, een les te geven! Er zijn er al enkelen bij die zeer dicht bij de voltooiing staan, maar als mens is geen van hen zo ver als ook maar de minste onder jullie! -Willen jullie dat voor Mij doen?"
Hoofdstuk 210: Over de onbedorven oertoestand van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Dat alles zou de uitwerking en het gevolg zijn van een grote of zelfs zeer grote wanorde in het wezen van de zon. Zij zou geen heer en wetgever meer zijn voor de vele andere, kleinere, haar omcirkelende hemellichamen. Deze zouden, zoals gezegd, weldra zelf in een verschrikkelijke wanorde geraken en zich direkt afkeren van de zon omdat deze zelf zo 'n enorme val heeft gemaakt. De zon zou dit niet kunnen verhinderen, omdat zij naar buiten toe helemaal geen uitstralende levenskracht zou hebben om de vrijgekomen zwaartekracht van de planeten hetzij tegen te houden of op z 'n minst te matigen.
Hoofdstuk 215: De uitstralende sferen van mens en zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ook al zouden de mensen zich nog een tijdlang met voorraden van allerlei aard verder helpen, de eeuwige nacht een poosje verlichten met fakkels en lampen, en de vertrekken verwarmen met het op aarde voorradige hout uit de bossen, dan zouden mensen van deze aarde met de grootste voorraad zich in het gunstigste geval hoogstens tien jaar heel kommervol in leven kunnen houden. Maar na deze tijd zou het dan wel afgelopen zijn met het leven van alle vegetatie en alle schepselen op aarde. Geen plant zou er meer groeien en het levende zaad voortbrengen; de dieren zouden geen voedsel meer vinden en zouden van honger moeten sterven en door de te grote koude verstijven; de aarde zelf zou buiten haar baan treden en dan óf ergens tegen een andere planeet botsen, óf na vele duizenden jaren in het lichtgebied van een van de andere talloze zonnen terechtkomen. Door het licht en de warmte daarvan zou zij weer gaan ontdooien en binnen een veranderde orde weer op de een of andere wijze langzaam en geleidelijk beginnen op te leven, maar zij zou beslist haar huidige, zeer gelukkige, goedgeordende bestaan nooit meer terugkrijgen!
Hoofdstuk 215: De uitstralende sferen van mens en zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar laten we nu eens naar een echt oud patriarchale, goede en wijze eigenaar van vele, grote kudden gaan en zijn huisdieren observeren! Wat een nauwelijks te geloven verschil! Runderen noch schapen lopen bij hun goede herder weg! Als hij roept, komen zij zo vlug mogelijk naar hem toe, omringen hem en luisteren letterlijk met zichtbare aandacht of hij hun iets te zeggen heeft! En doet hij dat, dan gehoorzamen zij en voegen zich wonderlijk naar de wil van de goede herder aan wiens zielelicht zij zich nu weer gesterkt hebben.
Hoofdstuk 216: Over de invloed van de mens op huisdieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] De betekenis hiervan is dit: Een mens die verstandelijk is ontwikkeld, kan door veel zelfverloochening ook naderhand zijn hart doeltreffend ontwikkelen; gaat hij daarbij echter niet uiterst zorgzaam te werk, en let hij niet voldoende op de vele proppen waarmee hij alle gaten (aardse zwakheden) in zijn levensvat gedicht heeft, en laat hij ook maar één zwakheid ofwel één gaatje dat niet zorgzaam genoeg dichtgestopt is, de ruimte, dan zal hij heel vlug merken dat hij het verzamelde levenswater kwijt is, en dat hij heel ongemerkt weer helemaal de oude mens is geworden, zonder enige innerlijke levensinhoud!
Hoofdstuk 220: Over de wedergeboorte en de juiste opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) Vooral bij grote bewogenheid kan het gevoel en de waarneming van deze Moren zich vele uren gaans uitstrekken en zij kunnen daarom gemakkelijk waarnemen wat voor mensen het zijn die naar hen toekomen. Zij zullen weliswaar bij iemand het diepere geestelijke wezen niet goed onderkennen, - maar de eigenlijke zielstoestand heel zeker!
Hoofdstuk 225: De wonderkracht van de wedergeborenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Bovendien belemmert steeds een hoeveelheid materiële, grove wereldse beelden als een dicht woud het uitzicht van de ziel, waardoor zij onmogelijk de heel tere, kleine, oneindig vele, maar heel zwak ingeprente tekens kan zien. Als er ogenblikken zijn waarop zij de heellicht opgebrachte nevelachtige beelden, die uit het hart zijn opgekomen, ontdekt, dan lijkt dat haar een vertekend beeld dat zij onmogelijk kan begrijpen of duidelijk genoeg kan zien, omdat de grove materiebeelden voor het geestelijke beeld komen te staan en het ten dele afdekken en ten dele onherkenbaar maken.
Hoofdstuk 227: Hersenen en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Kijk eens naar deze hersenen hier rechts, die zich binnen de oorspronkelijke orde bevinden en totaalonbedorven zijn! Wat een heldere structuur! Niets dan licht en nog eens licht, en alle vormen, zowel aan de buitenzijde alsook voor wat de inwendige organische bouw betreft zien er uitermate helder en zuiver gevormd uit! Wat een duidelijke begrippen en voorstellingen moet zo'n ziel van alle dingen en verhoudingen krijgen! Hoe wijs en algeheel levenskrachtig is zo'n mens! Wie van al de vele wereldse kinderen kan zich met hem meten?! Wat een ziel, die zich in de oorspronkelijke orde bevindt, allemaal kan, hebben jullie eerder bij de zwarten kunnen zien!
Hoofdstuk 235: Het onbedorven en het bedorven brein. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...