Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1915 resultaten - Pagina 25 van 128

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[1] (DE HEER:) "Het is intussen reeds avond geworden en onze gastheer Marcus heeft het avondmaal gereed, en omdat wij met jou nu toch nog een goede vangst gedaan hebben, zullen wij ons het avondmaal nu ook zo goed als op deze aarde mogelijk is laten smaken; in Mijn rijk aan gene zijde zal het eens wel beter gaan! Maar na het avondmaal zullen wij ons niet overgeven aan de slaap, maar aan iets geheel anders, en morgen, nog vóór de zon zal opgaan, zullen wij voor enige tijd uit elkaar gaan, want Ik moet nog veel plaatsen bezoeken. Raphaël, ga jij nu naar de vrouwen en laat hen weer hier komen, want de bespreking, die hun weinig of niets aanging, is voorbij, en de tijd van het avondmaal is aangebroken!"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wij hebben op deze aarde, en hoofdzakelijk op de eilanden, nog tot op heden volksstammen die al sinds Adams tijd hun eilanden geheel ongestoord bewonen; het zijn Kaïns nakomelingen, die nu nog op dezelfde trap van beschaving staan als waarop zij twee duizend jaar geleden stonden. Waarom hebben zij dan in hun ontwikkeling geen stap vooruit, maar eerder een stap achteruit gedaan ondanks al hun vele beraadslagingen? Omdat de meest wijze onder hen dommer en blinder is dan bij ons de domste varkenshoeder! Maar als de meest wijze al niets weet, wat moeten dan de anderen weten die raad bij hem inwinnen?!
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Pas na verloop van tijd kan de zielook een aan haar gelijke ziel vinden die vrijwel dezelfde zorgen heeft, waarmee zij dan natuurlijk meteen op gelijke wijze gegevens uitwisselt als twee mensen in deze wereld die door één en hetzelfde lot getroffen zijn. Zij willen alles van elkaar weten, beklagen elkaar en beginnen langzaam maar zeker overleg te plegen over wat gedaan zou moeten worden om hun lot op de een of andere wijze iets draaglijker te maken.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De bestemming van al Mijn kinderen is, dat zij zich hier op aarde voortdurend zullen oefenen in de toekomstige grote werken in Mijn hemelen; want daar zal alles enkel en alleen door de liefde gedaan worden en iedere wijsheid die niet voortkomt uit het vlammenlicht van de liefde, zal in Mijn hemelen nooit of te nimmer opgenomen worden en daarom ook niets te doen krijgen!"
Hoofdstuk 97: Het juiste beoefenen van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarover zeg Ik: leder die geld heeft, moet, als er een vriend komt die geld nodig heeft en om een lening vraagt, dat niet weigeren. Wie hem het geld leent tegen de wettelijke rente, heeft aan hem reeds een goed werk gedaan, dat ook in de hemel gewaardeerd zal worden. Maar precies zo is het de plicht van de lener, om de geldgever niet alleen gewetensvol het geleende, tesamen met de bedongen rente, terug te betalen, maar nog meer; als hij veel verdiend heeft moet hij ook uit eigen vrije, innerlijke behoefte de winst met de geldlener delen, omdat hij Immers alleen met diens geld de winst gemaakt heeft. Maar de geldlener moet dat niet op een of andere wijze eisen! Dit kunnen jullie allemaal in alle vriendelijkheid doen, maar daarvoor hoef je het andere niet volledig te laten!
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Als zodanig is de hoogmoed echter zeer ontevreden, omdat deze nog steeds constateert dat alles nog altijd niet zo aan hem ondergeschikt is als hij zou wensen. Hij gaat nu al zijn middelen en overige mogelijkheden na en komt tot de conclusie dat hij alles aan zich ondergeschikt zou kunnen maken als hij zich uit tactisch oogpunt voor zou doen als een vlot en vrijgevig iemand. Zo gedacht, zo geprobeerd en gedaan! Omdat er altijd meer hongerigen zijn dan mensen die voldoende te eten hebben, heeft de royaal geworden hoogmoed heel gemakkelijk spel. Weldra verzamelen alle hongerlijdende, kleine krachten zich om hem heen en laten zich ringeloren omdat ook zij nu een graantje mee kunnen pikken van de rijkdom der hoogmoed. Zij gehoorzamen de hoogmoed al gauw slaafs en vermeerderen daardoor zijn kracht, en de hoogmoed probeert nu al meteen om zeer veel of liever gezegd alles aan zichzelf dienstbaar en schatplichtig te maken. En dit onverzadigbare streven is dan datgene wat men in de ware zin van het woord de allerverderfelijkste heerszucht noemt, waarin geen liefde meer heerst.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wie de waterdoop daadwerkelijk heeft ondergaan, is volkomen gedoopt, als de wil bij of reeds vóór de doophandeling in het hart van de dopeling zijn werk heeft gedaan. Als dat niet het geval is dan heeft de pure waterdoop ook niet de minste waarde en bewerkstelligt geen zegen van de materie en nog minder de een of andere heiliging daarvan.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Als je hoofd en je hart blij zijn, zullen ook alle andere ledematen blij en vrolijk zijn; lijdt er echter ook maar een heel klein deeltje, dan is het ook gedaan met de vreugde van het hoofd, het hart en van alle andere leden, die op zichzelf heel gezond zijn! Alle zijn treurig terwille van het ene en doen alle mogelijke moeite om het ene deel te helpen en het gezond te maken.
Hoofdstuk 113: De roeping tot het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] IK zeg: "Kijk, kijk, Mijn dochtertje, het geestje heeft je toch wat goeds gedaan! Waarom treur je daarover?! Het geestje had je natuurlijk wel met sierlijker woorden kunnen zeggen dat er in je nog zo'n heel klein beetje hoogmoed verborgen zit over je schoonheid; maar het geestje is geen taalkunstenaar, heeft maar een beperkte woordenschat en spreekt eigenlijk meer uit ervaring dan uit enig begrip
Hoofdstuk 115: Jarah en de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] JUDAS Iskariot zegt: "Ik kan me wel herinneren dat U daar de zon, als ik goed nadenk, een paar ogenblikken haar licht ontnomen hebt! Wel dat is zeker geen kleinigheid, - maar toch wordt er verteld dat de oude Egyptische magiërs dat ook konden; hoe, dat is natuurlijk een andere vraag! In de grote natuur vind je heel vreemde, geheime krachten; U kent ze en de oude magiërs hebben ze ook gekend en gebruikt. Natuurlijk heeft tot dusverre voor zover wij weten nog niemand zulke dingen gedaan als U!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Wat voor honderden een zuivere waarheid is, is voor jou nog altijd aanleiding tot herhaalde twijfels en openlijke beweringen die Mij altijd bij enkele zwakkere broeders in een twijfelachtig licht moeten zetten. Je hebt toch, toen Ik verscheidene verdronkenen het leven teruggaf, meteen naar voren gebracht dat daar de plaats zelf en de stand van de sterren een grote rol in speelden en dat het daarom gemakkelijk voor Mij was allerlei wonderen te doen; op een andere plaats zou Mij dat bij lange na niet meer zo goed lukken! In Nazareth, Kapérnaum en in Kis, in Jesaïra en zelfs in Genezareth had Ik weliswaar ook grote wonderen gedaan, -maar lang niet zo veel als daar op die plaats. - Als je Mij echter in volle ernst beschouwt als je enige God en Heer waarom maak je Mij dan verdacht tegenover vreemden?!"
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Wat kan ik daar dan aan doen? Alles wat ik heb gedaan kan best erg slecht geweest zijn; maar is het mijn schuld dat mijn ouders mij niet tot iets beters opgevoed hebben?! Maar wat moet ik nu? Arm, zonder geld, zonder huis, zonder werk, zonder brood! Stelen en roven zou het gemakkelijkst zijn om direkt iets te bereiken; maar om als onhandige dief betrapt en dan bloedig gestraft te worden, is zeker ook niet prettig! Met het roven ziet het er nog kwalijker uit! -Ik weet nu echter wat ik doen zal! Ik leer het een of andere vak, al was het maar het oude, domme pottenbakken, waarvan mijn vader rijk geworden is!
Hoofdstuk 125: Over het leven van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Zo gezegd, zo gedaan! Hij ging naar Kapérnaum bij een gemoedelijke pottenbakker in de leer en leerde vlijtig in korte tijd zijn kunst. De oude pottenbakker had echter een dochter die kort daarna de vrouw van de kunstenaarsleerling werd.
Hoofdstuk 125: Over het leven van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] De vertroetelde kinderen zullen echter nooit of te nimmer volgroeide mensen worden! Als er met hen al verder niets ergs geschied of als zij niet iets slechts worden, vormt zich mettertijd bij hen toch een bepaalde zwakke kant, die door geen mens beledigd of zelfs maar besproken mag worden. Wordt zo'n zwakke kant aangeroerd en besproken of zelfs beledigd, dan is het al gedaan met zo'n mens. Hij zal razend en toornig worden en zeker proberen zich op iedere denkbare wijze op de beledig er te wreken of hem minstens zeer nadrukkelijk waarschuwen dat soort zaken voor altijd te mijden, omdat hem dat anders vreselijk duur te staan zou komen.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Mijn vader zei daarop: ' Als een andere arts een zieke reeds tot aan de dood heeft gebracht, dan moet iemand zoals ik weer een wonder verrichten! Daar zou ik het ook wel mee eens zijn als dat maar meteen overal mogelijk was! Ik zal met mijn enige zoon, die hier bij mij staat, en die mij moet begeleiden omdat hij de gave bezit geesten te zien en in geval van nood zelfs met hen te spreken, dan nu maar met je meegaan en zien wat er mogelijkerwijs aan gedaan kan worden. Als je echter een paar muildieren meegenomen zou hebben, die jou vlugger hierheen en ons nu sneller naar hem toe gebracht zouden hebben, dan zou een genezing gemakkelijker geweest zijn. Maar mochten zich bij hem nu reeds de hippocratische doodstekenen vertonen, dan is genezen niet meer mogelijk; want tegen de macht van de dood is geen kruid gewassen, niet op de Alpen en nog minder in een of andere tuin.
Hoofdstuk 134: Mathaël's belevenis onderweg naar de stervende vader van Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...