Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 25 van 2047

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[3] Om uit de nadere beschouwing van deze inderdaad onduidelijk geformuleerd lijkende wet een dergelijke conclusie te trekken, lijkt me toch wat al te bar. Men kan daarom veeleer concluderen dat deze wet, evenals alle andere, hoogst nauwkeurig is. Zij is alleen mettertijd en heel in het bijzonder in de tijd dat de hiërarchie is ontstaan, zodanig verdraaid en verkeerd uitgelegd, dat nu geen mens meer de eigenlijke, ware betekenis van deze wet kent. En dat is uit pure hebzucht gebeurd. In haar eigenlijke zuivere betekenis zou deze wet het priesterdom nooit een cent hebben opgebracht, maar in haar versluierde betekenis gaf zij aanleiding tot allerlei betaalde bemiddelingen, dispensaties en echtscheidingen, en dat natuurlijk vroeger heel wat meer dan tegenwoordig. Want destijds was het zo gesteld, dat twee of meerdere buren zich helemaal niet konden beschermen tegen het zondigen tegen deze wet. Waarom dan niet?
Hoofdstuk 94: Wie is de `gij' in het tiende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Precies zo is het wanneer iemand met de grootste verrukking een ster beschouwt. Wat heeft hij aan al die verrukking en beschouwing als hij de ster niet van heel dichtbij als een wonderbaarlijke wereld kan aanschouwen? Hij lijkt dan op een hongerige voor een afgesloten broodkast. Hij kan deze broodkast nog zo verlangend en vererend beschouwen, maar wordt hij daardoor verzadigd? Zeker niet, want zolang hij niet in het brood kan bijten en het niet in zijn maag kan opnemen, heeft hij niets aan alle beschouwing, verering en verrukking van de broodkast.
Hoofdstuk 86: Wat is een vals getuigenis? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Om tot de kern van de zaak te komen moeten we uitvoerig bespreken wat er onder 'liegen' of 'een vals getuigenis geven' eigenlijk verstaan moet worden. Wat is dan een leugen of een vals getuigenis op zich? Jullie zullen zeggen: elke onwaarheid. Maar dan vraag ik: wat is dan een onwaarheid? Men zou ook hier met het antwoord gauw klaar kunnen zijn en zeggen: iedere zin die een mens uitspreekt om iemand te misleiden is een onwaarheid, een leugen, 'een vals getuigenis'. Van buiten lijkt alles goed, maar zo is het niet van binnen. We zullen daarvoor een kleine proef nemen.
Hoofdstuk 85: Achtste zaal - achtste gebod. Het materiële omhulsel - het middel om te liegen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Bovendien wil de Heer ook geen mens op deze aarde volledig veroordelen, opdat er voor eenieder de mogelijkheid aanwezig blijft om zich vrijwillig van de wereld af te wenden en tot de Heer terug te keren. Zou nu zo'n rijke woekeraar alles afgenomen worden, dan lijkt hij al helemaal veroordeeld, want vertwijfeling zal zich van hem meester maken en dan een hevige toorn, waarin hij onmogelijk ooit de weg van het heil betreden kan. Heeft hij nog voldoende vermogen overgehouden, dan is hij ten eerste niet aan aardse nood blootgesteld en lijkt hij ook niet helemaal onbeloond te zijn gebleven voor zijn spaartalent; ten tweede kan hij in deze toestand, waarin hij niet volledig veroordeeld is, toch ook nog de raad die de Heer aan de rijke jongeling heeft gegeven opvolgen en daardoor het eeuwige leven verkrijgen.
Hoofdstuk 84: Wenken over de sociale kwestie - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De kinderen zeggen: ach lieve verheven leraar, kunnen zulke heel eenvoudige mensen dan ook wijs zijn? Want kijk, we hebben tot nu toe ervaren dat leraren, jij inbegrepen, naar mate ze wijzer werden, er ook steeds verhevener en stralender uit zagen. Maar die man ziet er helemaal niet verheven of stralend uit. Hij is juist veel eenvoudiger en gewoner dan jij. Daarom lijkt het ons wat vreemd dat hij zo uitzonderlijk wijs zou zijn.
Hoofdstuk 75: Het verlangen naar God - een getuigenis van Zijn bestaan - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Kijk, de kinderen denken goed over de les van de leraar na en één kind, ogenschijnlijk het zwakste onder hen, gaat naar de leraar toe en zegt: luister naar me, lieve wijze leraar. Wanneer ik heel alleen in mijn kamertje zou gaan en daar God de Heer als de meest liefdevolle Vader alleen met mijn liefde echt overtuigend zou omvatten, terwijl ik er bovendien nog nooit echt aan heb kunnen twijfelen of Hij al dan niet zou bestaan, maar ondanks alle tegenbewijzen voortdurend in mijzelf aan het geloof in een God heb vastgehouden, - denk je dan niet dat Hij zich aan mij zal tonen als ik Hem alleen maar zou willen liefhebben? Want dat vele nadenken over het geloven lijkt me toch een beetje moeilijk.
Hoofdstuk 74: Hoe moet men God zoeken? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Nu buigt de leraar zich weer en raakt de zijde van de slapende gestalte aan. Jullie zien vanuit haar zijde weer een licht opstijgen; het licht concentreert zich tot een tweede menselijke gestalte die onbeweeglijk voor de nog slapende eerste gestalte staat. Maar de leraar raakt weer de eerste gestalte aan en een beetje natte zweterige massa maakt zich als een troebele druppel uit de eerste gestalte los, gaat over in een kleine nevel en omhult als zodanig de tweede lichtgestalte. Het licht verdwijnt en de tweede gestalte lijkt op de eerste, maar zij leeft nog niet; daarom raakt de leraar haar nogmaals aan, en zie - ze leeft en loopt opgewekt heen en weer.
Hoofdstuk 72: Leszaal van de scheppingsgeschiedenis van de mens Schoolgebouw van de 12 goddelijke geboden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Jullie zeggen: lieve vriend en broeder, als we ons bij het tellen niet vergissen zijn er hier nu twee minder dan op de vorige galerij, dus slechts tien. Daarentegen zien we in het midden van het zuilenrondeel in plaats van een of andere versiering twee geweldig sterke, stevig tegen elkaar geplaatste zuilen, die zoals de tien andere, het plafond van het zuilenrondeel, evenals dat van de hele galerij helpen dragen. Een nog hogerop leidende trap gaat niet meer langs de binnenkant van de kring van de tien zuilen, maar langs de twee zuilen in het midden. Overigens lijkt hier alles volkomen glad en we kunnen kijken zoveel we willen, maar er is nergens iets van een versiering te ontdekken. Ook is het plafond van deze galerij, voorzover we kunnen onderscheiden, niet meer gewelfd, maar geheel vlak. Alles is doorzichtig en heeft overal dezelfde meer dan sneeuwwitte kleur, alleen de vlakke binnenmuur lijkt enigszins in het roodachtig-blauwe over te gaan, terwijl de poorten van doorzichtig zilver lijken te zijn.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Maar ik zeg jullie, beste vrienden en broeders, als dit vriendelijke huiselijke voorbeeld jullie niet steekhoudend genoeg lijkt, kan ik jullie wel met een overtuigender dienen.
Hoofdstuk 53: Liefde tot de Heer en van daaruit tot de naaste leidt tot de volmaaktheid van het leven - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Doen jullie filosofen niet precies hetzelfde? Uiterlijk gezien lijkt het alsof ze overlopen van het gedegendste goud der echte wijsheid en hun bezigheden noemen ze zuiver geestelijk. Vragen jullie hen echter serieus naar iets zuiver geestelijks, dan zullen jullie bij deze mensen meteen op het allergrofste materialisme stoten. Het gevolg is, dat ze jullie onmiddellijk zullen uiteenzetten dat er zonder materie doorgaans niets geestelijks kan worden gedacht en dat het geestelijke dus eerst aan het materiële onttrokken moet worden en nooit en nergens zelfstandig kan bestaan. Om zich te manifesteren heeft het overal een materieel organisme nodig. Valt dit weg, dan valt ook alle geestelijke werking en manifestatie weg. Het menselijke denkvermogen is dan niets anders dan de werking van het materiële organisme, waarin de krachten zich eerst als in een chemische destilleerkolf moeten ontwikkelen om dan zolang te werken, als de destilleerkolf in stand wordt gehouden. Is de destilleerkolf door een ongelukkige stoot aan haar einde gekomen, dan komt er ook een einde aan de in haar ontwikkelde en werkende chemische krachten.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Ja, mijn lieve vrienden en broeders, dat alles bewerkstelligt de liefde en haar licht. Ik heb het jullie meteen in het begin immers al gezegd: in het absolute licht van de wijsheid is er voor een beperkte geest niets of weinig te zien, maar in het licht van de liefde wordt het licht van de wijsheid in vormen geperst en het kan uit de eenmaal opgelegde vorm niet meer ontkomen zolang het licht van de liefde, of beter gezegd, het vuur van de liefde het met duizend sterke armen gevangen lijkt te houden. In het absolute licht van de wijsheid lijkt de mens op een van de wijnstok afgesneden rank die verdort en mettertijd oplost en nimmer een of andere vrucht voortbrengt. In het licht van de liefde echter blijft hij aan de wijnstok en brengt duizendvoudig vruchten voort. Dat dit volledig letterlijk juist is, kunnen jullie met de minste moeite van de wereld bij jullie zogenaamde nuchtere filosofen duidelijk zien. Deze mensen verachten de liefde, verklaren haar zelfs voor dwaasheid en dwepen voortdurend met louter bovenzinnelijke speculaties, bouwen de ene grondstelling na de andere op, vormen de ene hypothese na de andere en verliezen zich vanuit deze grondstellingen en hypothesen in talloze conclusies die even onbeduidend zijn als hun grondstellingen en hypothesen zelf. Wanneer je hun dan aan het einde van hun betoog over al hun principes, hypothesen en conclusies het een en ander vraagt, dan zullen ze jullie daarop een antwoord geven, dat ze ten eerste zelf helemaal niet begrijpen en dat jullie derhalve nog minder begrijpen, en de meest wijze conclusie die de grote filosofen ten slotte laten horen is, dat zij, als de meest verstandigen, niets weten, niets hebben en niets zijn!
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Werkelijk, het lijkt er sterk op dat we op deze galerij onze toevlucht moeten nemen tot onzichtbare hypothesen en dat we moeten vertellen wat zich hier mogelijkerwijs zou kunnen bevinden, maar niet wat zich hier werkelijk bevindt.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Als we trouwens heel aandachtig naar de vlakke wand kijken, ontdekken we niet eens een of andere toegangsdeur en het lijkt er heel sterk op dat hier ofwel pure geesten wonen of dat daarbinnen helemaal niemand woont. Waarlijk, over deze hoogst luchtige inrichting zou men zich werkelijk een beetje kunnen amuseren, want waar niets te zien is, is voor het kijkende subject ook eigenlijk geen object voorhanden. We zouden wel eens willen weten hoe men dan zonder een object tot een duidelijk begrip over het een en ander zou kunnen komen. Men zou hoogstens vanuit zijn eigen fantasie een heel regiment hypothesen kunnen opstellen, deze dan als een kaartspel door elkaar schudden, in een bak gooien, er op goed geluk een uittrekken en die dan tot hoofdprijs maken.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Ja, mijn lieve vrienden en broeders, ogenschijnlijk lijkt het wel zo, maar deze veronderstelling gaat hier ter plekke niet op. Willen jullie echter de reden daarvan beter begrijpen, dan zal ik jullie die aan de hand van een duidelijk voorbeeld verklaren.
Hoofdstuk 44: Achtste verdieping. Over het binnengaan in het leven van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Wat vinden jullie zo op het eerste gezicht van de ochtend- of de avondzon? Jullie zeggen: beste vriend en broeder, we vinden haar onverdraaglijk fel schijnen en we kunnen de ronde vorm van haar lichaam niet onderscheiden, want haar gestalte lijkt op een vormloze vuurbal. Goed, vrienden en broeders, maar wat gebeurt er wanneer jullie jezelf overwinnen en onafgebroken naar deze vuurbal gaan kijken? Jullie zeggen: de glans verdwijnt geleidelijk aan en voor onze ogen staat slechts een sneeuwwitte schijf die aan haar rand voortdurend lijkt te vibreren en wanneer we echt lang toekijken, kunnen we zelfs de grootste vlekken op haar oppervlak als heel kleine zwarte puntjes waarnemen.
Hoofdstuk 44: Achtste verdieping. Over het binnengaan in het leven van de geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...