Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 25 van 902

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[4] Het lijkt me echt de moeite waard de god nader te leren kennen die zo'n volkje als het zijne heeft uitgekozen! Heus, ik zegje: zo'n god moet erg te beklagen zijn! Als je ons onderricht wilt geven en Diogenes uit ons hoofd wilt praten, moet je heel anders tegen me gaan spreken, anders zal je, omdat je slechts een leerling van de grote meester bent -en beslist niet de belangrijkste -bepaald geen goede zaken met ons kunnen doen! Beheers je daarom wat beter!'
Hoofdstuk 109: Gedachtenwisseling tussen de schriftgeleerde en de vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En al moet de mens dan na verloop van tijd zijn lichaam afleggen en in een steeds zuiverder geestelijk wezen overgaan, dan zou dat door de almacht van de Schepper immers toch wel kunnen gebeuren door het lichaam langzaam maar zeker geestelijker te maken en tenslotte zonder enige verstoring van het eigen bewustzijn in het zuiver geestelijke over te laten gaan, of door de mens op een bepaalde rijpe leeftijd in ieder geval zichtbaar te laten communiceren met de reeds helemaal overgegane mensenzielen, om daardoor voor zichzelf en voor zijn naasten volledige zekerheid te krijgen over het leven na de dood. Maar van dit alles is op deze aarde vrijwel geen spoor te ontdekken.
Hoofdstuk 106: Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] In de eerste plaats wordt de mens al dommer en onbeholpener dan een dier in deze wereld geboren, en moet jarenlang door zijn ouders verzorgd en gevoed worden voor hij kracht en inzicht genoeg heeft om zichzelf te onderhouden, -en in de tweede plaats wordt hij, wanneer hij dan een mens is geworden die zich vrij moet kunnen bewegen, door een groot aantal wetten dermate beperkt en zodanig fysiek en geestelijk gebonden, dat hij nauwelijks nog vrij kan ademhalen. En ik vraag me af, wat staat daar dan voor hem tegenover? Niets dan het goede geloof dat het hem na de dood beter en zelfs buitengewoon goed zal gaan wanneer alle moeilijk op te volgen, door de wet opgelegde levensvoorwaarden vervuld zijn. ja, dat zou allemaal goed en best zijn? als de mens daarvoor een zekere waarborg zou hebben! Maar dáár zit bij alle mensen de grootste moeilijkheid!
Hoofdstuk 106: Een schriftgeleerde ondersteunt de opvattingen van de priestervrouwen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nee, daar kun je niets over navragen, maar de mens komt zonder het te weten en te willen op deze wereld, moet zich eerst vanwege zijn onbeholpenheid en zwakheid heel veel van zijn sterke ouders laten welgevallen, wat echter goed is omdat het zwakke kindmens zonder hun hulp beslist binnen zeer korte tijd te gronde zou gaan. Mettertijd wordt het kind echter een sterk mens, en dan vermindert de absolute gehoorzaamheid aan de ouderlijke wil aanmerkelijk, -maar dan komt de gehoorzaamheid aan een hogere wil, de wil van God, die een mens tot aan zijn dood belemmert om zijn leven in te richten zoals hij dat zelf wil. Wel, als je dat van tevoren met een god afgesproken zou hebben, zou dat wel in orde zijn, maar daar kom je niets over te weten en je kunt het ook niet levendig in je herinnering terugroepen!
Hoofdstuk 110: De uiteenzetting van de schriftgeleerde over het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ik zeg jullie: Wie ook maar ooit begint te denken dat er een god is die alles wat bestaat geschapen heeft en alles onderhoudt en bestuurt, die zal ook snel inzien dat alles wat bestaat, goed en doelmatig is ingericht. Hij zal door het wijze bestel ook al gauw beseffen dat de Schepper van alles wat bestaat, zeer goed moet zijn. Als een mens daar vaak aan denkt, en zo Schepper en schepsel beoordeelt, zal hij de Schepper gaan liefhebben en de liefde tot God zal zich van dag tot dag steeds in het hart van die mens vermeerderen en hechter worden, en deze liefde is nu de geest van de mens van gene zijde, die met zijn licht de ziel doordringt en met zijn warmte de ziellevend maakt. En als dat eenmaal bij de mens het geval is, is het hem ook niet meer mogelijk ooit te denken dat hij de dood in zich heeft.
Hoofdstuk 111: De weg om God te Ieren kennen en lief te hebben - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kijk, in alle godsdiensten stelt men de loffelijke eis dat een goddelijk wezen door ons, mensen, aanbeden moet worden! Wel, voor onze valse goden hebben we een heellegioen goedgekeurde en ook niet goedgekeurde gebeden gehad. De goedgekeurde, en dus ook werkzame, gebeden waren door priesters -natuurlijk van de hoogste rang -gemaakt en mochten ook alleen maar door de priesters tijdens een bepaalde ceremonie en alleen maar op een bepaalde tijd van de dag gebeden worden, en behoorden tot de mysterieuze, zogenaamde godendienst. Zo'n gebed mocht de leek en oningewijde nooit zelf bidden want daar stonden zeer strenge straffen op, maar hij moest naar een priester gaan, en hem een bepaald en voor ieder geval apart vastgesteld offer brengen, opdat de priester dan voor hem zo'n goedgekeurd gebed tijdens de daarvoor vastgestelde ceremonie heel monotoon en volledig gedachteloos in de tempel op zou dreunen. De niet goedgekeurde, en daarom ook geen uitwerking hebbende gebeden mocht ook de leek bidden, enkel en alleen om zich te oefenen in de beschouwing van de goden, en om daardoor de uitwerkingen van de goedgekeurde, heilige gebeden van de priesters te leren kennen.
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Wie bij Mij een goede vraag verhoord wil hebben, moet naar zijn hart op bedevaart gaan en Mij zo helemaal in stilte zijn vraag met volkomen natuurlijke, eenvoudige woorden voorleggen, dan zal Ik hem verhoren. Maar Ik zeg jullie tevens, dat niemand daarbij tot Mij moet komen met bepaalde, vroom uitziende gebaren en een vroom gezicht! Want als iemand iets aan Mij vraagt met zo'n zeker, huichelachtig, vroom gezicht, zal die vraag niet verhoord worden; want wie niet zo natuurlijk als hij is tot Mij komt, en niet in de ware geest van de volle waarheid vraagt, zal niet verhoord worden, maar alleen degene die Mij waarachtig liefheeft, Mijn wil doet en zonder enige opschik en dwang tot Mij komt zoals hij is, zal door Mij altijd verhoord worden.
Hoofdstuk 123: Over het gebed en de godsdienst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei nu zachtjes tegen de hoofdman: 'Omdat jij volgens dit alles een man naar Mijn hart bent, moet jij voor kleding zorgen voor deze tien mensen die zo armelijk gekleed zijn! Ik heb ze aangenomen en zij gaan nu als leerlingen met Mij mee.'
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Op deze middag bezocht Ik met de overste, de hoofdman en hun familieleden enkele arme joden, die in deze omgeving met van alles handel dreven en sjacherden, maar weinig verdienden, omdat de slimme Grieken hen overal vóór waren. De overste en de hoofdman gaven hun wat; maar Ik raadde hen aan naar huis te gaan en daar hun handen te gebruiken en met werk dat zij aankonden hun dagelijks brood te verdienen. Want in welk land iemand met weinig talenten geboren is, moet hij blijven en voor zichzelf en de zijnen voor een redelijk bestaan zorgen. Alleen mensen met vele, grote talenten behoren net als de zon de hele aarde toe, omdat hun geestelijk licht de levensweg van alle andere mensen moet verlichten.
Hoofdstuk 139: De sjacherjoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Daarmee wil Ik niet zeggen, dat iemand daarom niets anders moet doen dan vooral alleen maar proberen zijn huis, zijn tuinen en zijn akkers en weiden door allerlei aardse, kostbare middelen tot een dusdanige schoonheid te verheffen dat alle mensen daarover in opperste verbazing zouden moeten raken. Want zo'n onmetelijke schoonheidszin zou maar al te gauw ontaarden in de grootste eigendunk, eigenliefde, hoogmoed en heerszucht; het zou voor de armere mensen maar al te zeer een getuigenis zijn dat de eigenaar van die pracht overmatig rijk moet zijn. Men zou bijvoorbeeld om iets van hem gedaan te krijgen, hem kunnen gaan eren door zijn pracht te zeer te bewonderen, waardoor deze man maar al te gemakkelijk zich te veel zou gaan verbeelden en zich dan nog meer zou inspannen om te maken dat de mensen nog onderdaniger zouden worden, en tenslotte over de bewonderaars zelfs als heerser zou gaan optreden.
Hoofdstuk 136: Het gevoel voor schoonheid, een bloem van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen zei DE JOODSE GRIEK, die burger van Jeruzalem was: 'Dat, o Heer, besef ik allemaal best. Het een komt uit het ander voort, en dat gaat zeker zo ver en zo lang door tot via de vele ontwikkelingen een bepaald hoofddoel is bereikt. Maar waarom moet dan de boom, die vaak gedurende vele jaren goede vruchten voor de mensen heeft gedragen, uiteindelijk sterven, verrotten en volledig te gronde gaan? Hij verrichte immers goede dienst, maar moet toch plaats maken voor een andere!'
Hoofdstuk 154: Over de noodzaak van de vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Als je broeder je goed en edel ziet handelen, zal hij weldra naar je toe komen en je vragen: 'Waarom doe je dat eigenlijk?' En je zult hem dan naar waarheid vertellen waarom, en zeggen: ' Ga en doe dat ook, dan zul je leven!' En kijk, hij zal gaan en weldra beginnen te doen wat hij jou heeft zien doen! Als je hem echter zijn fouten gaat voorhouden en hem pas daarna vertelt hoe hij zich in het vervolg moet gedragen, zal hij kwaad worden en je vragen: 'Wie geeft jou het recht over mij te oordelen? Kijk naar jezelf, ik kan wel voor mijzelf zorgen!
Hoofdstuk 161: Het geven van een voorbeeld als beste les en vermaning. Waar ernst en dreiging op hun plaats zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Alleen een gering aantal mensen dat vóór de tijd die van bovenaf bepaald is opzettelijk kwaadaardig Mij en jullie wilden vernietigen, kreeg het vuur van Mijn rechtvaardige toorn te verduren. Ook daarmee gaf Ik een voorbeeld dat jullie bij voorkomende, soortgelijke gevallen kunnen navolgen; want aan kracht daartoe zal het je niet ontbreken. Maar voordat jullie streng gaan optreden, moet je geen enkele milde manier onbeproefd laten. Strengheid moet slechts gebruikt worden als de mensen jullie moedwillig boosaardig bejegenen, jullie vervolgen en van geen verzoenend woord willen weten.
Hoofdstuk 161: Het geven van een voorbeeld als beste les en vermaning. Waar ernst en dreiging op hun plaats zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar. ook wij zullen veel moeten lijden ter wille van de door eigen schuld misvormde mensen. Maar ons lijden zal niet over ons komen omdat wij geen kennis van de zuiver goddelijke levensorde zouden hebben of omdat onze daden daarmee in strijd zouden zijn, maar wij zullen door ons lijden de blinde mensen ziende maken, omdat zij aan ons zullen kunnen zien hoe weinig waarde wij aan het leven van deze wereld hechten en hoe groot de waarde van het leven van de ziel moet zijn om daarvoor alle aardse voordelen af te wijzen. En kijk, daaruit zal dan pas de eigenlijke verlossing van de mensen van de dood naar het leven bestaan! -Maar genoeg over dit alles! Omdat nu het middagmaal helemaal gereed is, gaan we weer naar binnen en aan tafel!'
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei: 'Dit betekent: Wat zou een mens er aan hebben als hij met dit aardse leven de hele wereld zou winnen, maar schade zou lijden aan zijn ziel? Wat kan zo'n mens dan geven om zijn ziel te verlossen? Daarom moet een mens dit lichamelijke leven alleen maar gebruiken om daardoor het eeuwige leven van de ziel te winnen. Als een mens zijn lichamelijke leven met in de eerste plaats daarvoor gebruikt, is het zijn eigen schuld dat hij h.et leven van zijn ziel verspeelt, of het minstens zodanig verzwakt dat de ziel later aan gene zijde vaak een zeer lange tijd nodig heeft om zo ver tot zichzelf in te keren, dat zij in een wat lichter en beter geestesleven over kan gaan. Want zolang een ziel nog met enige liefde aan haar lichamelijke leven en de voordelen daarvan hangt, kan zij in haar geest niet volledig wedergeboren worden; een ziel die echter niet volledig in haar geest wedergeboren is, kan ook al die tijd niet in het ware rijk van God binnen gaan, omdat daarin geen atoom van iets materieels kan bestaan. Nu weten jullie genoeg, laten we dus naar binnen gaan!'
Hoofdstuk 162: Oorzaak en doel van ziekten en lijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...