Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

737 resultaten - Pagina 25 van 50

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[6] Ja, Ik zeg je datje daar gelijk in hebt: voor Mij is weliswaar alles mogelijk, maar een tweede, volkomen aan Mij gelijk Ik kan Ik niet scheppen, evenmin als een tweede oneindige ruimte en een tweede eeuwig durende tijd; en zo kan ook de meest volmaakte engelengeest uiteindelijk ook nooit de volledige sterkte van het licht in Mij noch de grenzen van de oneindige ruimte bereiken of de uren van de oneindige tijdsduur tellen. Hij kan zich over die drie dingen wel steeds uitgebreidere voorstellingen vormen, maar daar uiteindelijk toch eeuwig nooit komen.
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Ik zei: 'Daar had deze filosoof gelijk in -maar voor zijn tijd; van nu af aan zal dat anders zijn! Want Ik heb Mijzelf met een lichaam omgeven om voortaan niet meer als een onbegrijpelijke en niet te aanschouwen God aan jullie te verschijnen, maar als een mens, met wie jullie net zo kunnen praten en omgaan als met elkaar, en daardoor heb Ik jullie niet alleen tot Mijn volkomen op Mij lijkende kinderen, maar ook tot Mijn ware vrienden en broeders gemaakt.
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Bij deze sterren, die je 's nachts aan het firmament ziet, moet je je een enorm grote ruimte meer dan duizendmaal duizend keer voorstellen, en kijk, al die voor jou ontelbaar vele zonnen en andere hemellichamen zijn in de loop van eindeloos lange tijden uit die ene oergeschapen grote zon voortgekomen natuurlijk niet al volkomen rijp en klaar, maar als zaadkorrels uit de aar van een halm, die het vermogen hebben zich verder voort te planten!
Hoofdstuk 211: De Heer als almachtige Schepper - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Daarop zei Ik: 'Jullie kudden zouden wel op even wonderbaarlijke wijze vermeerderd kunnen worden, maar dat zou voor de mensen nog opvallender zijn dan al het andere; want iedereen, die nu tien schapen op de weide heeft, zou erg grote ogen opzetten als zijn herder in plaats van tien schapen er opeens duizend naar huis zou brengen, die de eigenaar van de schapen niet eens zou kunnen onderbrengen, omdat zijn schaapsstal hoogstens ruimte voor twintig schapen heeft. Probeer dus een flink aantal schapen en andere dieren te kopen; over twee jaar, gerekend vanaf nu, zullen ze zich wel op een goede manier vermeerderen! Als jullie het graan geoogst hebben, zullen jullie het gemakkelijk kunnen bewaren -want daar hebben jullie ruimte genoeg voor; maar met het houden van huisdieren zou jullie dat slecht lukken -en daarom laten we dat zoals het is!
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Dat op de hemellichamen alles geleidelijk aan en als het ware het een uit het ander tot bestaan komt, wordt in het bijzonder veroorzaakt door Mijn liefde, geduld en zachtmoedigheid voor de mensen, in de eerste plaats speciaal op deze aarde, maar ook voor die mensen, die op andere hemellichamen wonen en daar hun proef om in vrijheid te leven doormaken. Want zie, de hele eeuwige, oneindige ruimte is Mijn eigenlijke woonhuis, en in dat huis zijn ook oneindig veel woningen, die jij eenmaal in Mijn rijk nader zult leren kennen.
Hoofdstuk 211: De Heer als almachtige Schepper - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Dat vuur duurde meer dan veertien dagen lang. Daardoor werd er onder de dunne aardlaag van dat stuk land een holle ruimte gevormd, en het land stortte met alles wat zich daarop bevond in de vurige diepte, die pas geleidelijk aan met het water van de Jordaan en enkele kleinere beken gevuld werd. Als dat niet gebeurd was, zou ook het hele dal van de Jordaan inwendig in brand zijn geraakt en ingezakt zijn; want ook dat hele dal rust op zwavel en aardpek. En hiermee heb Ik je nu in het kort alles op natuurlijke wijze onthuld wat je bij Mozes in breder verband hebt gelezen!'
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] En verder zag ik dat Uw handen en voeten doorboord waren en er uit Uw hart een druppel bloed vloeide. De gestalte die aan Uw voeten lag zoog die bloeddruppel op, verkreeg nu leven en werd steeds lichter en lichter, totdat ook zij tenslotte in een heldere glans straalde. Toen klonk er een stem door de hemelse ruimte: 'Zie, Ik heb Mijn zoon uitgezonden, opdat Hij Mij de verlorene terugbrengt, en Hij schrok er niet voor terug te sterven om met zijn hartenbloed de verzwakte te verkwikken en tot leven te wekken! Heil Hem, want nu zal Ik volledig in Hem wonen; want Wij zijn voor eeuwig één geworden!'
Hoofdstuk 18: Het visoen van Ebal - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Het werd nog erger, toen wij een klein rond gebouw binnengingen, waar zich een hele verzameling goden bevond -allemaal kunstwerken van hoge kwaliteit, die door hun opstelling en de smaakvolle inrichting deze tempelachtige ruimte een ongewoon mooi en verheven karakter verleenden. Vooral voor de vroegere orthodoxe Joden waren deze beelden een gruwel; want in tegenwoordigheid van Jupiter, Mars, Apollo, Venus, Minerva en Ceres en zelfs Pluto leek Mijn aanwezigheid hun onmogelijk. Maar dat Ik luisterde naar de uitleg van Raël, die Mij de kunstenaars noemde die de beelden gemaakt hadden, alsof ik daar niets van wist, was voor hen volkomen onbegrijpelijk. Allen voelden echter dat er iets bijzonders aan Mijn vreemde gedrag in dit huis ten grondslag moest liggen, en ze zwegen, nieuwsgierig wat er op deze uitzonderlijke belangstelling van Mij zou volgen.
Hoofdstuk 23: Het bezit van Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Maar Martha alsook haar zuster Maria waren door deze bijna onoverkomelijk lijkende slag van het noodlot innerlijk zo onzeker geworden, dat hun voorlopig alleen de grote ellende voor ogen stond, waarin ze zich bevonden, en het vroegere vaste geloof in Mij en Mijn zending volkomen op de achtergrond raakte. Zo geven de mensen meestal blijk van een schijnbaar sterk geloof, zolang de uiterlijke levensomstandigheden gunstig zijn. Ze vallen echter onmiddellijk weer terug in onzekerheid, en zelfs ongeloof, zodra hun een kleine beproeving overkomt die God naar hun mening had moeten afwenden, omdat zij zichzelf toch tot de gelovigen rekenen -God zou dus de verplichting hebben hen tegen ieder kwaad te beschermen.
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Wij kwamen nu bij het graf, dat buiten Bethanië lag op een plek met een vrij uitzicht, omgeven door olijfbomen en struikgewas, en in de rotsen was uitgehakt. Lazarus had het al tijdens zijn leven laten maken, omdat het vroeger een geliefde gedachte van hem was op zijn landgoed te rusten en er als het ware ook na zijn dood een beschermer van te zijn. Dit graf, dat zelfs nu nog aanwezig is, maar geenszins het graf is dat aan vreemdelingen en reizigers wordt getoond, was niet op de gebruikelijke manier van de Joodse graven gemaakt met een voorkamer en een grafnis, maar meer op de wijze van de Romeinse begraafplaatsen of columbaria. * (* Columbarium: een ruimte waar urnen met de as van overledenen worden bewaard.)
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Gedurende ons verblijf ondersteunde Ik de uiterlijke werkzaamheden van het huis maar weinig, zoals bijvoorbeeld het zorgen voor de voedingsmiddelen, om enerzijds de traagheid geen ruimte te geven, maar anderzijds ook om de Mijnen te leren niet alleen op buitengewone krachten te rekenen. Dat het ons desondanks aan niets ontbrak, hoef Ik natuurlijk niet te benadrukken.
Hoofdstuk 47: De bezigheden van de Heer en Zijn leerlingen in Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Ik keek om mij heen en zag een prachtig vertrek, stralend in heldere, zuivere kleuren. De schoonheid van dat vertrek, waarbinnen helder licht stroomde, imponeerde mij zozeer, dat ik vol verbazing uitriep: 'Als ik jouw woorden niet wilde geloven, zou deze ruimte mij wel tonen dat ik aan de wereld ontrukt ben, mijn vader! Zeg eens, is dit hier de plaats waar jij verblijft?!'
Hoofdstuk 64: De belevenissen van Lazarus aan gene zijde - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] De priesters zelfbesloten echter om zich niet te laten zien, maar de tem pel juist wijd open te zetten, zodat de heiligheid ervan tot het volk zou spreken. Snel werden dus alle poorten geopend, en ook het Heilige werd niet afgesloten - de ruimte die geen Israëliet zonder voorbereiding mocht betreden en waar ook geen priester zonder speciale ceremoniën, gebed en voorafgaande wassing binnenging.
Hoofdstuk 67: Jezus in de tempel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[24] Ook is het juist dat het voorhangsel in de tempel scheurde, als een uiterlijk teken dat er nu geen belemmering meer was om de allerheiligste ruimte van het hart van de Vader te bereiken, ja, dat iedereen daar kon komen om daar het eeuwige leven te ontvangen; maar ook dat verschijnsel, hoe verbazingwekkend ook, baarde verder geen opzien. De dienstdoende priesters hingen het voorhangsel weer op, en daarmee was de zaak afgedaan.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Deze ruïne betrokken wij voor de nacht en we richtten ons daar heel huiselijk in. Ze bood voldoende ruimte voor allemaal, en Petrus dacht dat er uiteindelijk nog heel goed binnen de nog stevige muren overwinterd zou kunnen worden, als Ik, zoals wel vaker, ook hier met Mijn kracht dit oude gebouw een beetje wilde helpen. Ik zei tegen hem en de anderen dat dit ook zou gebeuren, maar dat het vanwege de bewoners allemaal met omzichtigheid gedaan moest worden, opdat Ik niet verraden zou worden en zij geen schade aan hun ziel zouden lijden; want het waren nog heel eenvoudige mensen, die ons een ongepaste verering zouden betuigen. Daarom moest alles hier naar buiten toe er meer natuurlijk, gelijkmatig uitzien.
Hoofdstuk 44: De Heer in Efraïm (Joh. 11 :54) - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...