Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

32391 resultaten - Pagina 25 van 2160

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[18] Jij, Zorel, was in dat opzicht ook niet helemaal zuiver, want reeds als knaap was je behept met allerlei onzuiverheid en een ergerlijk voorbeeld voor je medejongeren. Maar dat kan je toch niet als zonde aangerekend worden omdat je opvoeding niet zodanig was, dat je daaruit tot enige zuivere waarheid had kunnen komen waaraan je had kunnen zien wat volgens Gods orde geheel juist is. Het betere ben je pas in gaan zien toen je bij een advocaat de rechten van de Romeinse burgers hebt leren kennen. Vanaf die tijd was je weliswaar geen diermens meer, maar toch wel een wetsverdraaier eerste klas en je bedroog je naasten waar het maar mogelijk was. Maar dat is allemaal voorbij en je staat nu naar je huidige inzicht als een beter mens voor Mij!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[17] U, geëerde Cyrenius, heb ik echter slechts in mijn domheid en geestelijke armoede gevraagd om ondersteuning; nu neem ik echter mijn ontijdige vraag terug! Want nu ik de hemelse schatten in zo rijke mate heb gevonden, heb ik de aardse niet meer nodig; ook mijn akker en mijn verbrande hut heb ik niet meer nodig, omdat ik Gods hut in mijn hart herkend en gezien heb. Verkoop alles en betaal hun, die ik hier op aarde iets schuldig ben! Ik zal echter werken en de mensen in alles wat in Gods ogen juist is, dienen. Want ik kan immers werken, ik heb gedurende mijn leven heel wat vaardigheden verworven en daarom ben ik een bruikbaar mens. Men zal mij toch overal wel voldoende tijd gunnen om door mijn daden te laten zien waarvoor ik nu voor altijd en voor eeuwig gekozen heb?!"
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] IK zeg: "Omdat Ik je ziel goed kende, heb Ik je in de geest ook geroepen, anders zou je niet hierheen zijn gekomen. Omdat je nu echter zo grondig veranderd bent, is verder ook reeds voor je gezorgd. Je zult voor Mij ook een goed werktuig zijn bij de Grieken aan de kusten van Klein-Azië en ook bij die in Europa. Daar zijn er heel veel die smachten naar het licht en het op geen enkele plaats kunnen vinden. Voorlopig word je echter in de huishouding van Cornelius opgenomen, die een broer van Cyrenius is. Daar zul je alles krijgen wat je nodig hebt. Ik zal je op het juiste moment meedelen wanneer de tijd gekomen is dat je erop uit moet trekken en de volkeren met Mijn naam bekend moet maken. Nu heb je echter alles wat je nodig hebt; wat je verder nog nodig zult.hebben zal de geest der waarheid je Ieren. Als je zult moeten spreken, zul je met hoeven na te denken, maar op dat moment zal het je in je hart en in je mond gelegd worden, en de volkeren zullen je horen en zullen Hem prijzen die jou zulke wijsheid en macht heeft gegeven."
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (DE HEER:) "Het is intussen reeds avond geworden en onze gastheer Marcus heeft het avondmaal gereed, en omdat wij met jou nu toch nog een goede vangst gedaan hebben, zullen wij ons het avondmaal nu ook zo goed als op deze aarde mogelijk is laten smaken; in Mijn rijk aan gene zijde zal het eens wel beter gaan! Maar na het avondmaal zullen wij ons niet overgeven aan de slaap, maar aan iets geheel anders, en morgen, nog vóór de zon zal opgaan, zullen wij voor enige tijd uit elkaar gaan, want Ik moet nog veel plaatsen bezoeken. Raphaël, ga jij nu naar de vrouwen en laat hen weer hier komen, want de bespreking, die hun weinig of niets aanging, is voorbij, en de tijd van het avondmaal is aangebroken!"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Ik kan mij nog zo vaag herinneren uit de Joodse geschiedenis dat er eens een ezel tegen een profeet Bileam wijze woorden gesproken moet hebben. Ja, in de heeloude tijd moeten zelfs de wilde en verscheurende dieren de verharde mensen lessen hebben gegeven! Om uw woorden te gebruiken: wij waren er niet bij, maar het kan ondanks dat toch altijd waarheid bevatten. Maar die dieren werden op dat moment beslist door Gods geest gegrepen en moeten Hem als werktuig dienen! En niet veel anders en beter zal het er met de wijsheid van de wijste mensen en geesten voorstaan; het eigenlijke, grote verschil zal slechts hierin bestaan dat deze wijs blijven en steeds wijzer worden!
Hoofdstuk 87: Cornelius en Zorel spreken samen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zei: 'Maak je daar geen zorgen over! Ik kan gaan wanneer Ik wil, de tijd dwingt Mij niet, want Ik ben ook Heer van de tijd en van alle tijden! Mij zal de tijd nooit boven het hoofd groeien. Er zijn echter nog veel plaatsen die Ik moet bezoeken en zal bezoeken; maar daar, waar Ik een ware, levende liefde heb gevonden, komt het er bij Mij niet zo precies op een dag en op een uur op aan."
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[20] IK zeg: "Deze stenen horen eigenlijk niet op deze aarde, maar horen alleen in de grote zonnewereld.thuis. Wel, in de grote zonnewereld vinden van tijd tot tijd reusachtige uitbarstingen plaats, met een kracht die voor jullie begrippen onmetelijk is, waardoor vrij vaak zulke stenen met zeer grote kracht in de wijde scheppingsruimte naar buiten worden geslingerd. En dit is er zo een!
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Van enig geestelijk ontwaken kan in haar geen sprake zijn alvorens de tijd, de nood en allerlei vernederingen het werelds duistere en grove of in zekere zin lichamelijk substantiële uit de ziel hebben afgescheiden en verwijderd; en dat gaat in het hiernamaals veel moeilijker dan hier, omdat de ziel daar zolang in een zekere afzondering alleen moet blijven, om niet, als een te naakt en in zekere z in nog huidloos en onbekleed wezen, door een ander wezen, dat vol hoger levensvuur reeds al zijn kracht laat gelden, verslonden en als een waterdruppel op gloeiend metaal vernietigd en verteerd te worden. Want voor iedere nog erg onvolkomen ziel geldt ten opzichte van een reeds volmaakte geest dat, wat Ik eens tegen Mozes zei toen hij Mij wilde zien: 'God kun je niet zien en daarbij in leven blijven!'
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Van tijd tot tijd moet hij haar ook alleen laten en net doen alsof hij zelf iets beters gaat zoeken; daarna moet hij weer terugkomen en vertellen dat hij wel iets beters heeft gevonden, -maar dat dat betere veel moeilijker te krijgen is en men het zich door veel moeite en werk moet verdienen! De ziel zal daarop zeker vragen waaruit die moeite en dat werk bestaat, en dan moet de leider dat de vragende ziel uitleggen. Heeft de ziel interesse daarvoor, dan moet hij haar daarheen brengen; in het andere geval moet hij haar met rust laten, maar er dan voor zorgen dat de tuin steeds schraler wordt en tenslotte zelfs het meest noodzakelijke niet meer opbrengt!
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Op die manier wordt zo'n ziel tot inzicht gebracht. Zij zal nogmaals een betrekking aanvaarden en het nu beslist beter doen dan voorheen. Voldoet zij nu, dan moet zij na korte tijd wat vooruit geholpen worden, -maar zij moet nog steeds het gevoel houden dat zij lichamelijk nog niet gestorven is; want materiële zielen voelen dat heel lang niet en het moet hun eerst op de juiste manier uitgelegd worden. De mededeling daarvan wordt pas dan dragelijk voor hen als zij van geheel naakte zielen uitgegroeid zijn tot een reeds met een goed gewaad bekleed, vrij vast zielelichaam. In die vastere toestand zijn zij dan ook geschikt voor wat kleinere onthullingen, omdat de kiem van hun geest zich in hen begint te bewegen.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Kijk, voor dat alles is veel tijd en veel wijsheid, veel geduld en een oneindige kracht nodig! Maar omdat jullie en Ik nog minder, nooit op zullen houden met denken en ideeën vormen, gaat het scheppen ook eeuwig door; want inhoudsloos denken kan Ik niet en kunnen ook jullie niet! Als de gedachte echter eenmaal als een iets gevoeld wordt, moet zij als vorm aanwezig zijn; en bestaat zij eenmaal als vorm, dan is zij ook al geestelijk omhuld en bevindt zij zich als voorwerp, dat in staat is licht op te nemen, voor ons, omdat wij het anders niet als een vormgegeven iets zouden kunnen waarnemen. Zolang Ik Zelf dus zal denken en ideeën vormen en jullie uit Mij, zolang zal het scheppen ook onmogelijk op kunnen houden. Aan ruimte zal het de oneindigheid eeuwig niet mankeren en daarom zullen wij nooit last krijgen van verveling door gebrek aan werkzaamheid.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Wie van jullie veel geld heeft, moet het niet altijd uitlenen aan diegenen die hem het kapitaal met hoge woekerrente op de afgesproken tijd terug kunnen betalen, maar ook aan armen die hem noch het kapitaal noch de rente terug kunnen geven, dan zal hij zijn geld van Mij te goed hebben en Ik zal hem reeds hier tienvoudig en in het hiernamaals honderdvoudig kapitaal en rente terugbetalen. Wie echter zijn geld alleen maar aan diegenen leent die hem op de vastgestelde tijd kapitaal en rente terug kunnen betalen of in bepaalde gevallen door gerechtelijke dwang terug moeten betalen, die heeft zijn loon reeds hier helemaal genoten en heeft het van Mij niet meer te verwachten; want hij heeft daardoor niet Mij, maar slechts de wereld en zichzelf gediend.
Hoofdstuk 98: Het geven van geldelijke hulp. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wat zal de heer hun dan antwoorden? Ik zeg jullie, dat hij het volgende zal zeggen: 'Omdat jullie niet wakker zijn gebleven gedurende de nacht, die voor leder mens een levensproef is, was het voor de vorst der duisternis immers heel gemakkelijk om zijn onkruid tussen mijn tarwe te zaaien! Maar laat beide nu groeien tot aan de tijd van de nieuwe oogst; dan zullen wij tegen de maaiers zeggen: 'Verzamel eerst de tarwe en breng die in mijn schuren, en verzamel daarna ook het onkruid en bind het in bossen en maak een vuur en verbrand alle onkruidbossen opdat het zaad daarvan niet opnieuw in de grond komt en deze verontreinigt' .
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mozes heeft weliswaar voor de toenmalige tijd een wet aan het Israëlitische volk gegeven voor de gehele huishouding en voor alle behoeften en noden van de mensheid; maar die heeft men al helemaal vervormd en ook als hij niet vervormd was zou hij niet meer bij Mijn leer passen. Want als men ploegt kan men met oogsten; als de gezaaide tarwe echter gerijpt is, neemt men maaiers in dienst en dan hebben de maaiers niets aan, een ploeg. Mozes heeft geploegd, de profeten hebben gezaaid en nu is de maai- en oogsttijd gekomen, waarin men Mozes met de ploeg in de hand niet meer kan gebruiken. Daarom zullen wij nu oogsten en alles in onze schuren brengen wat rijp is; maar na de oogst zal jullie de ploeg van Mozes weer in handen worden gegeven om de grond opnieuw los te maken en om opnieuw de zuiverste, hemelse tarwe in te zaaien, en er zullen wachters ontboden worden die goed zullen opletten dat er geen vijand komt en onkruid tussen de zuivere tarwe zaait!"
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En Ik zeg jullie dat dit heel gemakkelijk te begrijpen is. De akker stelt de harten van de mensen van deze aarde voor; de zuivere tarwe is Mijn leer; de ploeger en zaaier ben Ik nu Zelf en jullie met Mij. De aangestelde bewakers zijn jullie ook zelf en degenen, die jullie in Mijn naam zullen aannemen. De Heer ben Ik, en Mijn schuren zijn de hemelen. Maar de vijand is satan en zijn onkruid is de slechte wereld met al haar kwade en dodelijke begeerten. De nieuw aangenomen maaiers zijn die boden, die ik te zijner tijd opnieuw uit de hemelen zal opwekken en zal zenden om de tarwe te verzamelen en al het kwade onkruid te verbranden opdat het voortaan de akker en de tarwe niet zo gemakkelijk meer zal verontreinigen. - Nu zullen jullie de juiste betekenis van dit beeld toch wel begrijpen?
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...