Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

20425 resultaten - Pagina 25 van 1362

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[2] CYRENIUS zegt: 'Zie, zelfs deze opmerking was zo dom als maar mogelijk is, en even dom is de manier waarop jullie de Heilige uit Nazareth willen vangen! Want als jullie een greintje verstand hadden gehad, hadden jullie toch wel kunnen bedenken, dat wij Romeinen een vermomde jood, die daarbij nog in slecht vervaardigde Romeinse kleding rondloopt, wel van een echte Romein kunnen onderscheiden en dat wij maar al te gauw zouden begrijpen, dat daar een geraffineerde streek achter schuilt! En ook hadden jullie kunnen bedenken, dat ik het handschrift van Herodes maar al te goed zou kennen! En dus hadden jullie je ook wel voor kunnen stellen dat ik jullie ter plekke zou doorzien en jullie slechte bedoelingen zou onderkennen, en dat daarom deze onderneming uiterst dom en gewaagd was; het had jullie alles kunnen kosten, zelfs dat beetje vleselijk leven dat jullie grootste heiligdom is! Ik zeg jullie: Waarlijk, een kind dat een beetje verstand van zijn moeder heeft meegekregen, had jullie met zekerheid kunnen voorspellen hoe het jullie met je onderneming zou vergaan! Maar nee, -het is gewoon om van te duizelen! Jullie, hoogst wijze schriftgeleerden, hebben dat niet van te voren kunnen inzien!
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Maar weten jullie hoe dat komt? Dat zal ik je vertellen: De zwelgende veelvraat, wiens maag nog nooit een leegte gevoeld heeft, kan zich onmogelijk het gevoel van een hongerige maag voorstellen; de dove kan zich nooit voorstellen hoe het iemand te moede is als hij de harmonie van een zuiver gestemde eolusharp verneemt; zo kan ook iemand die blind is, zich er geen voorstelling van maken hoe het is om te zien, en voor zijn gevoel is het zo, alsof alle mensen blind zijn. Precies zo, maar eigenlijk nog erger, vergaat het iemand die geestelijk blind is en geen weet heeft van de waarheid! Hij denkt niet alleen dat alle mensen even dom zijn als hijzelf is, maar hij houdt ze voor nog veel dommer; want zichzelf vindt hij immers helemaal niet dom, maar wijs. Hij kan niet begrijpen hoe B even verstandig en wijs zou kunnen zijn als hij zichzelf als A voelt. En dat is er de oorzaak van dat zulke hoogst verwaande domme mensen, wanneer ze iets van plan zijn, alles zo dom mogelijk aanpakken, zoals jullie dat zojuist maar al te duidelijk hier voor mij aan de dag hebben gelegd.
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] CYRENIUS zegt: 'Uit alles watje me nu verteld en toegelicht hebt, blijkt echter ook duidelijk, dat jij als vrome godsdienaar nog nooit aan een God hebt geloofd; maar hoe kan men een, zelfs strenge, dienaar zijn van een wezen dat voor jullie helemaal niet bestaat?"
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] DE FARIZEEËR zegt: 'Wel, dat is ook heel gemakkelijk te verklaren vanuit de reeds genoemde reden, die uiterst steekhoudend is en voor alle tijden geldt! Wat kan een kind, ook al is het nog zo pienter, tegen de macht en de fysieke kracht van zijn ouders en vaak uiterst domme leraren doen? Het moet zich naar hen voegen! Ik geef een voorbeeld: Jullie Romeinen hebben ons met onweerstaanbaar geweld onderworpen. Wie van ons kon tegenstand bieden aan jullie geweld? Jullie zouden ons, in plaats van zeer wijze en rechtvaardige wetten, bijvoorbeeld de domste wetten hebben kunnen opleggen, waaraan wij ons dan strikt hadden moeten houden. Zouden wij, zwak als we zijn, iets anders hebben kunnen doen dan ons daar net zo precies aan te houden als aan de wijze wetten die we nu hebben? De uiterlijke macht werkt met onweerstaanbare kracht, en men moet zich naar haar voorschriften voegen. Op deze aarde is alles immers schijn en niet een werkelijk 'zijn'.
Hoofdstuk 153: De natuurfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] CYRENIUS zegt: 'ik heb in je woorden niets kunnen ontdekken wat voor de rechter gebracht zou moeten worden. Dat jij voor je eigen zaak hebt gesproken is heel begrijpelijk; maar jij kwam hier, zij het wat moeizaam, toch tot een betere overtuiging en hield op een vijand en achtervolger te zijn van Hem, die je tevoren heel graag vernietigd zou hebben. En meer wilde ik niet van jou en je metgezellen, en zodoende kunnen jullie weer in vrede van hier vertrekken! Willen jullie echter meer, dan moet je dit uiten, dan zal jullie alles wat billijk is gegeven worden!"
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Het uur van Mijn vertrek nadert nu echter ook. Maar vraag Me niet waar Ik naar toe zal gaan! leder moet nu van hier weer naar zijn dagelijks werk terugkeren en goed voor zijn huis zorgen opdat, als Ik spoedig weer bij jullie kom, Ik alles in orde aantref Slechts een klein uurtje zal Ik nog bij jullie doorbrengen om jullie door en door te zegenen; maar dan moet Ik nog naar vele andere kinderen van deze wereld die in benarde omstandigheden verkeren, om hen de ware troost en de juiste hulp te bieden.
Hoofdstuk 167: Het afscheidsuur van de Heer bij Marcus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (CYRENIUS:) 'Toen zei Marcus tegen jou: 'Vriend, uit deze lange redevoering van je maak ik op, datje hart reeds zeer verhard is en men je moeilijk raad kan geven en helpen! Want als iemand aan de grootste autoriteiten op het gebied van de waarheid geen reëel geloof meer kan schenken, en alles op aarde voor bedrog houdt en verklaart, dan is bij hem alles opgehouden wat hem op zijn levensweg tot een beter licht had kunnen dienen! Zeg me, of denk er bij jezelf over na: Wat voor belang zouden wij er bij hebben om je meer licht te geven? Wij hebben kolossale schatten in een onbeschrijflijke hoeveelheid; aan goud, zilver en de kostbaarste edelstenen hebben wij geen gebrek; ook zijn onze voorraadkamers vol graan en.de kelders vol met de edelste wijnen, zoals jullie er op wonderbaarlijke wijze al één hebben geproefd, -waar jullie nu niets meer van schijnen te weten! Wij hebben van jullie dus helemaal niets nodig en spreken, terwijl we zelf door en door verbaasde getuigen zijn, onmogelijk iets anders dan de zuivere waarheid! Waarom willen jullie ons dan niet geloven?
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Kijk, alleen heel verachtelijk eigenbelang houdt jou en je metgezellen ervan af, waarvoor jullie je zelfs als de grootste menselijke monsters zouden laten gebruiken overeenkomstig jouw woorden: 'In ruil voor grotere blijvende voordelen voor het leven zijn we voor alles te gebruiken!' Dus ook voor moorden en roven? Nee, ik moet zeggen: Waarlijk,je openlijke bekentenis is helemaal niet slecht en heel geschikt om zelfs de ergste duivel in zijn soort tot de grootste eer te strekken! En zulke mensen zijn leraren en opvoeders van het volk! Wel, dan moet toch iedereen die enigszins menselijk denkt zeker wel kunnen begrijpen, waarom wij, waarheidslievende en -zoekende Romeinen een steeds grotere afkeer krijgen van jullie instituut en het ook steeds vijandiger gezind moeten worden. Wat moet er met zo'n opvoedingsmethode over enige tijd terechtkomen van de mensheid die onder jullie gezag staat? Ja, ja, vriend, het is de hoogste tijd dat er flink paal en perk gesteld gaat worden aan jullie kwalijke bezigheden, -anders gaat het hele jodenland onder in het moeras van de dood!'
Hoofdstuk 164: De godsdienstfilosofie van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] DE FARIZEEËR zegt: 'Wat moeten wij nu? Wij hebben thuis in de tempel een eed tegenover de hogepriester af moeten leggen dat we niet eerder zullen rusten en terugkeren voor we de Nazarener volledig onschadelijk hebben gemaakt. Wel, dat is nu totaal onmogelijk geworden! Ten eerste zijn jullie, machtige Romeinen, zijn vrienden, dat hebben we allemaal maar al te duidelijk vernomen; tegen jullie kunnen wij niets ondernemen en dat zullen we ook niet doen; ten tweede is hijzelf, zoals blijkt uit alles wat hier van zijn macht is te zien, zo onoverwinnelijk in alle dingen en op al zijn wegen, dat geen aardse macht iets tegen hem kan uitrichten; en ten derde zijn wij zelf diep vanuit onze innerlijke levensgrond allemaal vrienden van hem geworden vanwege zijn zo onvergelijkbaar hoge eigenschappen, die nog nooit eerder zijn voorgekomen, en daarom kan er bij ons in de verste verte geen sprake van zijn dat wij zijn persoon verder vervolgen.
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar zij die leven volgens Mijn woorden, en werken verrichten van ware zelfverloochening en innerlijke vrije liefde, zullen de dood niet zien en nooit voelen. Waarlijk, tot Mijn en jullie grote vreugde kan Ik jullie zeggen, dat sommigen van jullie geen dood zullen smaken en voelen, en getuigen zullen zijn van alles, totdat, zoals ook voorheen is besproken, de Zoon des mensen in Zijn rijk zal komen; zij zullen Hem zien en met Hem heersen, eeuwig! Maar daarvoor is zeer veelliefde nodig tot God en de naaste." (Matth. 16,28)
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Maar Ik zeg jullie van te voren, dat jullie je buitengewoon zullen moeten beheersen! Want aan niemand is het moeilijker om met succes een wet te geven, dan aan iemand die niet de minste vrees heeft voor zelfs de grootste narigheden in het leven, ja zelfs niet voor de pijnlijkste dood van het lichaam, en die totaal geen waarde hecht aan wat voor gelukzaligheid van het leven dan ook. En dat zijn nu van die helden die nergens iets om geven, en voor wie ook geen enkele andere deugd waarde heeft dan de eigenschap om de behoeftes zo klein mogelijk te maken, en die alleen maar leven en iets doen omdat de natuur, die voor hen alles in alles is, hen nu eenmaal in het leven heeft geroepen.
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Deze vergelijking is wel enigszins extreem; maar het maakt je wel de verhouding duidelijk tussen een verstand, dat zichzelf boven alles verheven en wijs acht en een deemoedig verstand, dat heel nietig lijkt voor de ogen van de zeer geleerde en wereldwijze mensheid. Terwijl het geleerde verstand ver weg in de hemelen staart en tijdens zijn helderste uitzicht meteen dicht door nevelen omhuld wordt, functioneert het deemoedige verstand aldoor goed en wordt na ieder werk helderder en fijner en op den duur steeds bruikbaarder. Bij jullie, zo lijkt me, schijnt het verstand sterk overeen te komen met de allerhoogste bergtoppen die slechts hoogst zelden vrij zijn van wolken, en daarom zou het ook wel een beetje moeilijk voor je kunnen zijn om precies de volle waarachtigheid te kunnen nagaan van degene, van wie jij een waarheid als volle en onbetwijfelde waarheld moet aannemen! -Wat is jouw mening hierover?"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] JOHANNES zegt: 'Goed dan, luister! Tussen alles wat jullie op aarde ook maar zien, bestaan verschillen. Wat zouden jullie wel zeggen, als op deze aarde alle schepselen even sterk op elkaar zouden lijken als bijvoorbeeld de mussen op het dak, waarbij je het vrouwtje niet van het mannetje kunt onderscheiden?"
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] JOHANNES zegt: 'Ja, mijn beste vrienden, dat is natuurlijk geheel afhankelijk van het standpunt van waaruit men eigenlijk het leven, en dan met name het leven van de geest, beschouwt, en of men daarbij de juiste kennis van zichzelf heeft en daardoor een juiste en ware kennis van God en Zijn talloos vele wonderwerken en scheppingen, die reeds op het eindeloze gebied van de materie zulke dingen voor jullie bevatten, dat er aan jullie hoogst verwonderde beschouwing daarvan in een aeon van jaren nooit een einde zou komen, laat staan van de puur geestelijke scheppingen, waarvan men kan zeggen: Tot nog toe is het nog niemand in de zin gekomen om ook maar te vermoeden en enigszins aan te voelen, wat voor zaligheden God heeft bestemd voor degenen die Hem waarachtig kennen en Hem dan ook boven alles liefhebben en uit liefde voor Hem ook waar dat mogelijk is, met raad en daad hun medemensen. Hoe kan er ooit sprake zijn van verveling, zodra de zo volmaakt mogelijke geest begint in te zien, dat hij nog maar aan het begin staat van de onthulling van de talloze wonderen van de eeuwige macht en wijsheid en de hoogste liefde van God de Heer en Vader van eeuwigheid? 0, welke gedachten maken zich toch van jullie meester door jullie grote beperktheid in ieder dieper inzicht in het leven!
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] JOHANNES gaat verder en zegt: 'Wel vrienden, als voor jullie al op aarde de grootst mogelijke eenvormigheid in alles de vreselijkste verveling zou veroorzaken en jullie alleen maar genoegen scheppen in de meest grootse en talrijke verschillen en veranderingen, -hoe kunnen jullie dan denken dat nog eindeloos veel volmaaktere geesten als hoogste levensintelligenties eeuwig in de grootste eenvormigheid moeten voortleven en dat de een precies zo is als de ander gedurende de hele eeuwige oneindigheid?! O zie toch eens, hoe miserabel en hoogst eenzijdig jullie God Zelf en Zijn oneindige geestenrijk hebben opgevat!
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...