Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 25 van 141

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[4] Wij willen u daarom alleen maar smekend vragen, of de nu zo overgelukkig geworden Marcus aan ons een schadevergoeding moet geven of niet! Zo helemaal zonder schadevergoeding zou deze onteigening in onze huidige, penibele situatie toch wel iets zijn dat in de geschiedenis der mensheid moeilijk ergens zijn weerga zou vinden. - Allerhoogste heer, wat hebben wij armen te verwachten?"
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Tevreden of niet tevreden, - wat kunnen wij doen tegen uw macht? Onmachtige wormen moeten immers met alles instemmen; want wee hen als zij zich ook maar enigszins in het stof van hun nietigheid beginnen te roeren, dan worden zij meteen door de vrolijke vogels uit de lucht opgemerkt, gevangen en gegeten! De zwakke moet immers de machtige gehoorzamen als hij wil leven en dus zullen ook wij Marcus, die nu heer, heer is, moeten gehoorzamen als wij niet gegeten willen worden. Maar aangenaam -om heel eerlijk te zijn -is het voor ons beslist niet dat deze oude, ruwe krijgsman over ons zal heersen; want het is de meest onverbiddelijke mens die wij ooit meegemaakt hebben. Rechtschapen is hij, daar kan niemand aan twijfelen en hij heeft, gezien zijn vele ervaringen, ook een oordeel dat altijd gezond en juist is; maar voor de rest is hij de meest onmaatschappelijke mens, en van menslievendheid is bij hem absoluut geen sprake! Wel, wel, dat is een felicitatie waard, dat hij onze autoriteit is geworden! Werkelijk, zowel ons als onze kinderen en kindskinderen zullen goede tijden te wachten staan! Emigreren zou nu beslist het beste zijn, - maar waarheen?"
Hoofdstuk 17: De wijze wetgeving in Mathaël's koninkrijk aan de Pontus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] ROCLUS zegt snel: 'Ik wist dat, en door veel ervaring wijs geworden wisten wij dat allemaal heel goed! U bent nu al ruim dertig jaar onze rechtvaardige en tevens goedhartige heerser en wij kennen u en al uw zwakke kanten. Men moet u vooraf altijd een beetje boos maken als men iets buitengewoons van u te weten wil komen en zo ging het hier ook, hetgeen u ons zeker vanwege de goede zaak graag zult vergeven!"
Hoofdstuk 19: De eigenlijke bedoeling van Roclus en zijn metgezellen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Waren, zoals reeds gezegd, de slaven niet machtig geworden -zowel door hun voortplanting als door het feit dat er twee keer per jaar nieuwe slaven bijgekocht werden -, dan zouden de oude Egyptenaren hun nooit het bestaan van valse goden en al helemaal niet van min of meer echte goden bijgebracht hebben; alleen uit hun vrees voor de kracht en voor het ruwe, lichamelijke geweld van de slaven zagen de oude, oerwijze Egyptenaren zich gedwongen om de slaven enig begrip van de godheden bij te brengen.
Hoofdstuk 41: De egoïstische huishouding van de oude Egyptenaren en de toestand aldaar - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Door wat ik nu zeg, is je vast wel duidelijk geworden, dat ik niet eens zal proberen om je het geheim te ontlokken; maar er is één ding dat ik uit jouw mond zou willen horen, namelijk hoe, waar en wanneer jij tot deze wijsheid en deze magische kunst bent gekomen! Je hebt mij en mijn metgezellen tot het aannemen van een waar, hoogste goddelijk wezen gebracht, en het zal dus ook helemaal geen probleem voor je zijn mij alleen maar te zeggen, waar je op zo jonge leeftijd achter al deze dingen bent gekomen!"
Hoofdstuk 44: Roclus vertelt over de toverkunst van een Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Door dit beslist buitengewoon fijnzinnige, maar toch wel kolossale bedrog zijn drie mensen volkomen gelukkig geworden; de droevige vader en moeder hebben hun verloren dochter ongetwijfeld terug, en het anders zeer arme meisje is bij een paar weldoeners gekomen, zo goed als haar hart zich maar ooit had kunnen wensen. En wat heeft het mij opgeleverd? Ik zeg je, zo waar als ik hier sta: Niets, behalve het aangename besef dat ik drie mensen heel gelukkig heb gemaakt!
Hoofdstuk 48: Roclus verdedigt het Essenendom en de schijnwonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Nu op deze wijze vrijwel onweerlegbaar en meer dan duidelijk is uitgelegd hoe alle goden zijn ontstaan en hoe hun priesters in de loop der tijd de eigenlijke, machtigste gebieders over leven en dood van hun broeders zijn geworden, zult u, geëerde heer, heer, heer, ook begrijpen hoe en waarom wij atheïsten zijn geworden! Kijk, wij die maar met weinigen zijn, hebben de duidelijke weg naar het oude, zuivere mensenverstand gevonden en zijn weer teruggekeerd naar de grote heilige moeder natuur, die voor ons een zichtbare, wonderdoende godheid is die altijd onveranderlijk volkomen ordelijk werkt, terwijl alle andere door de mond van de een of andere mens zich openbarende godheden niets anders zijn dan een bedenksel van een aan een hersenziekte lijdende, werkschuwe luilak, die van de een of ander een paar magische kunsten geleerd heeft of deze zelf heeft uitgedacht, om zich aan de blinden te presenteren als een door God verkozen werktuig, dat diens wil aan hen verkondigt.
Hoofdstuk 24: Roclus' probeert zijn atheïsme als juiste wereldbeschouwing te bewijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] CYRENIUS is na alles wat hij nu van Roclus heeft gehoord, zeer nadenkend geworden en weet absoluut niet wat voor antwoord hij hem daarop moet geven. Hij wendt zich daarom tot Mij en zegt met halfluide stem: 'Heer, over het geheel genomen heeft deze man geen ongelijk en het komt mij voor, dat hij ondanks zijn atheïsme de mensheid een heel goed hart toedraagt. Als hij tot het ware theïsme te brengen zou zijn, zou hij met zijn enorm scherpe verstand en zijn veelzijdige ervaringen bepaald een gouden parel zijn voor Uw Goddelijke zaak. Maar juist omdat hij zoveel ervaring heeft en daarbij een oordeel zo scherp als een adelaarsblik, is het in ieder geval voor mij moeilijk hem nu een antwoord te geven waarvan bij hem een goed resultaat te verwachten zou zijn. Wat denkt U ervan om hem nu Zelf onder handen te nemen? U zou hem met weinig woorden beslist meer kunnen zeggen dan ik. Heer, doe dat voor deze man, want zijn inzichten lijken mij kerngezond!"
Hoofdstuk 25: Het karakter van Roclus, zoals de Heer hem ziet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (ROCLUS:) 'Ik ben veel met joden omgegaan en al hun wetten ken ik wellicht beter dan velen van hen, want er was mij veel aan gelegen deze precies te leren kennen. Een oud spreekwoord zegt weliswaar: 'Wie zoekt, die vindt!', -maar tot op heden is deze spreuk bij mij nog niet bewaarheid geworden; want ik vond steeds alleen dat wat ik niet gezocht heb. Ik heb de echte, ware godheid gezocht en dat deed ik heel ijverig en met veel geldelijke offers, moeite en alle mogelijke inspanning, en dat ook steeds nuchter van geest en verstand, -ik vond echter niets, helemaal niets anders dan menselijk bedrog in vele vormen en gedaanten, waarin geen enkele godheid, ook niet ter grootte van een zonnestofje te vinden was. Overal vond ik in het gunstigste geval het geloof in de patriarchale autoriteit, maar steeds ingekapseld in een compleet oerwoud van mystiek, of in ergere gevallen het lichtzinnig bijgeloof, of in het allerergste geval een waanzinnig geloof onder de dwang van politieke onderdrukking, onder welks vleugels tenslotte zelfs een van nature zeer begaafde geest zich in de modder van de ergste domheden niet meer staande kan houden. In eigen ogen zal hij zich voelen als een huichelaar en een monster; want ten opzichte van de hoge waarde van de menselijke geest bestaat er voor mij niets monsterlijkers en ellendigers dan op gezag van een door een machtige tiran bekrachtigde wet aan te moeten nemen dat overdag alleen de maan schijnt en zorgt dat het dag wordt, en 's nachts alleen de zon; en wie dat niet gelooft, worden als aanvangsstraf voor het ongeloof de ogen uitgestoken, neus en oren afgesneden en de tong uit de mond gerukt.
Hoofdstuk 31: Roclus prijst de goddeloosheid en het niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Dan vraag ik, waar deze talloos vele padden vandaan gekomen zijn en wie ze zo gemaakt heeft? Wie anders dan de natuurkrachten, die toevallig zo tegen elkaar zijn opgebotst dat uit hun tegengestelde krachten juist de padden moesten ontstaan! Die in het water terecht kwamen, vonden waarschijnlijk in hun voornaamste element geschikt voedsel, en vele daarvan zullen wel behouden zijn; maar die op de gloeiend hete aarde vielen, troffen een hun wezenlijk vijandig element aan en krachten die zich zeer tegen hen teweer stelden, en het gevolg was het volledige oplossen van hun door hun korte bestaan nog te weinig vaste lichaam. De natuur werkt, zoals men uit zoveel verschijnselen heel duidelijk kan aflezen, altijd blind, zonder welke economische berekening dan ook; zij schept dingen van een bepaalde soort steeds in onnoemelijke aantallen, waarvan gewoonlijk nauwelijks het honderdste deel degelijk en duurzaam blijft bestaan. Kijk maar eens naar een boom die in het voorjaar bloeit! Wie zou de duizendmaal duizend bloemen willen of kunnen tellen? Men behoeft echter maar acht dagen na de bloeitijd onder de boom rond te lopen om reeds een grote hoeveelheid afgevallen bloemen met vruchtbeginsel op de grond te vinden; vervolgens gaat echter het afvallen van overtollige, aankomende vruchtjes steeds maar door tot dat, wat aan de boom overblijft, volledig rijp is geworden"
Hoofdstuk 32: De natuurfilosofie van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Om de ziel van de mensen echter naar deze bestemming te leiden, is door God aan zo menig vrome, in zichzelf en met God één geworden ziel juist. In bijzondere mate goddelijke kracht verleend om wonderen te verrichten, opdat zij voor de zwakken en kleingelovigen een getuige is van datgene waartoe de mensen door God bestemd zijn en hoe zij moeten leven en handelen om deze bestemming in zichzelf te realiseren.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] RAPHAËL zegt: 'Houd de steen nu dan stevig vast, opdat hij niet wanneer hij als een goudklomp driemaal zwaarder is geworden uit je hand valt; want de oerplotselinge gewichtstoename geeft altijd hetzelfde gevoel als wanneer er een steen van ongeveer tien pond uit de lucht in je handen zou vallen! Je zou dus wel eens met goudklomp en al om kunnen vallen!"
Hoofdstuk 55: Het wonder dat Roclus van Raphaël verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] ROCLUS zegt een beetje boos geworden: 'Vriend, als ik op het punt sta het hoogste goed van de mensen te zoeken, dan laat ik het gevaarlijke vuil van deze wereld met rust! Heb je dat begrepen, jonge vriend, je dreigt nu toch wel een beetje eigenwijs te worden?! Ik kan je werkelijk verzekeren dat ik deze vuiligheid met geen vinger meer aan zal raken en je kunt het voor je eigen plezier weer veranderen in hetgeen het vroeger was!
Hoofdstuk 57: Roclus spreekt over het belang van een ontwikkeld verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Waarom ben je eigenlijk zo geworden? Omdat jij nooit in je hart enige liefde hebt laten ontkiemen! Je hebt je innerlijke levensvuur niet aangewakkerd tot een, al was het maar matige, vlam! Nu je echter zelfs de buitenste laag van je hart nog nooit flink geactiveerd hebt, hoe had je dan de binnenste en zelfs de centrale levenselementen van het geestelijk deel van je hart ook maar enigszins kunnen activeren, waardoor allicht je hele hart in de vlam van het ware leven sneller geklopt en je bewustzijn verlicht zou hebben om jezelf goed te leren kennen en als gevolg daarvan God?!'
Hoofdstuk 61: Het inzichtelijk vermogen van de liefde. De ontoereikendheid van rede en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Van louter verbazing over Roclus' ervaringen en diens juiste beoordeling van de verschijnselen - zowel op het gebied van de moreel politieke levensomstandigheden van de volkeren, als wel over hun verschillende zeden en levenswijzen en hun religieuze cultus, alsook op het meer omvangrijke gebied van allerlei natuurverschijnselen -wist Cyrenius niet hoe hij daar nu met enigszins steekhoudende argumenten op kon antwoorden; want alle uiteenzettingen van Roclus waren gebaseerd op de vaste grond van ervaringen, en strikt genomen was daar niets tegenin te brengen. Het priesterdom kende Cyrenius maar al te goed, en hij wist wat de motieven voor zijn oude, duistere praktijken waren. Bovendien zag hij Roclus als een goed en hoogst onbaatzuchtig mens, die alleen maar Esseen was geworden om met ieder middel, dat niet in tegenspraak was met humaniteit en ware naastenliefde voor alle mensen die blind zijn zonder daar schuld aan te hebben, de altijd en overallijdende mensheid te helpen. Kortom, Cyrenius begon steeds meer sympathie voor Roclus op te vatten.
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...