Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 25 van 78

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[4] En SOMMIGEN zeiden: 'Het is echt een groot profeet, en het verwondert ons erg dat de Farizeeën dat niet willen erkennen! Hij is tevens in hoge mate onbaatzuchtig; want ook al heeft hij naar ons beste weten velen buitengewoon geholpen, toch heeft hij zich nooit door iemand iets laten betalen, en het staat vast dat hij, overal waar men hem en zijn leerlingen nog naar oud gebruik gastvrij heeft opgenomen en verzorgd, de gastheer steeds op wonderbaarlijke manier een weldaad bewees, die beslist meer waard was dan duizendmaal datgene wat hij van de gastheer ontving. Bovendien is hij geen zwartkijker en gaat hij met alle mensen op dezelfde manier om, en als hij nu zegt: 'Komt allen tot Mij die belast en beladen zijn, Ik zal jullie allen verkwikken, en jullie zullen bij Mij de ware levenstroost en diens ware rust vinden! ' dan moeten wij het zeker geloven!
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar toen zei EEN ANDER, die geloviger was en heimelijk in Mij begon te geloven, tegen de Romein: 'Beste vriend! je hebt ons toch wel een beetje te cru afgeschilderd! Daarmee wil ik niet zeggen dat er misschien bij ons niet zulke mensen zijn zoals je beschreven hebt; maar ik en nog meerderen horen daar echt niet bij. Wij geloven nog vast in de oude Jehova en de profeten! Wij hebben de nieuwe voorschriften niet bedacht en niet gemaakt; wij moeten ze echter wel houden, omdat ze er nu eenmaal zijn Wij zijn echter van mening, dat ze nooit hadden kunnen ontstaan als Jehova daar niet mee had ingestemd; want in de oude tijden mochten de priesters toch niets aan de oude wet veranderen. En als iemand het waagde, dan was er direct al de strafroede en ook de profeet die dat aankondigde. Maar nu is daar reeds lang geen sprake meer van. God moet toch wel helemaal instemmen met de nieuwe voorschriften van de tempel, omdat Hij Zich helemaal niet aan ons kenbaar maakt en ons ook geen aanvaardbare profeet stuurt.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen ontdekte ik opeens een in het wit geklede mannelijke gedaante aan de oever van de zee, die heen en weer wandelde en met zijn ogen het schip fixeerde en niet uit het oog verloor. Ik riep een aantal van mijn metgezellen bij mij en maakte hen op de gedaante opmerkzaam. Zij dachten dat het misschien een oevertovenaar was, en dat men hem offers zou moeten geven om het schip los te laten. Wij gingen derhalve uit het schip aan de oever naar de gedaante, die ons met vaste blik opwachtte. Bij de gewaande tovenaar aangekomen, vroeg ik manmoedig aan de gedaante: 'O houdt mijn schip vast met uw tovermacht. Waarom doet u dat? Verlangt u van ons een offer als losgeld voor het schip? Spreek, want mijn reis naar Egypte is dringend!'
Hoofdstuk 218: Agricola spreekt over het wezen van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Buiten deze wereldmens strekt zich naar alle kanten de vrije etherruimte eeuwig uit, waar deze mens in een voor jullie begrippen werkelijk eindeloos grote kring, door Mijn wil aangedreven, met voor jullie onvoorstelbare snelheid doorheen vliegt ter wille van de voedingsstof uit de eindeloze etherzee, waar hij in zekere zin als een vis doorheen zwemt. Omdat er in de vrije, grote etherruimte geen onder of boven is en geen wezen noch naar de ene noch naar de andere kant ergens heen kan vallen, bevindt deze mens zich dus net zo stevig en vast in de etherruimte als deze aarde, de zon en al de aeonenmaal aeonen zonnen in een hulsglobe.
Hoofdstuk 245: De grote scheppingsmens in het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Een dicht bij Mij staande Romein zei: 'Heer, wie zal er in dat geval nog droefheid kunnen voelen? Dat zul je beslist alleen maarbij die wereldse mensen aantreffen, die in eigenliefde en zelfzucht leven en in de grootste onwetendheid van God en van hun ziel. Want die weten niets van een leven van de ziel na de dood van hun lichaam, en ook al hebben zij daar ooit iets over gehoord, dan geloven zij het niet, zoals veel van zulke mensen mij maar al te goed bekend zijn. Ik ben tot nu toe slechts een heiden, en uiterlijk gezien ben ik het nog steeds, maar aan de onsterfelijkheid van de menselijke ziel heb ik reeds vanaf mijn jeugd geloofd, en nadat ik verschijningen had gehad, stond het leven van de ziel na de dood van het lichaam voor mij volkomen vast. Maar als je dat aan andere, wereldse mensen vertelt, lachen zij erom, halen hun schouders op en houden uiteindelijk alles voor het werk van een levendige fantasie en verbeeldingskracht.
Hoofdstuk 1: Een zonsopgang en de betekenis daarvan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar Lazarus zei: ' Al deze vreemdelingen zullen tegen de avond vast en zeker hier naar boven komen, en ik zal maatregelen moeten nemen om vooral de kelder nog beter te voorzien, en ook de keuken en de voorraadkamer. Bovendien zal ik buiten ook nog meer tafels en banken moeten laten opstellen, anders heb ik te weinig ruimte!
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] En kijk, daarmee heb Ik nu ook bewezen dat jouw twijfelongegrond is en heb Ik je het ware licht getoond van de wet, die je vast en zeker goed hebt begrepen. En omdat je dat goed begrepen hebt, kun je nu wel verder gaan met je kritiek.'
Hoofdstuk 32: Het zesde gebod - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Want ik denk dat de goede God veel machtiger is dan de boze, die het water wel kan doden en tot steen maken, maar het zelf niet weer vloeibaar en levend kan maken. Hier hebt u de goede en machtigste God gevonden; neem Hem mee in uw hart en offer aan Hem alleen, dan zal Hij ons grote land vast ook zegenen! Als u thuis echter weer aan de boze god offert, zal ons land nooit zo worden als dit mooie, warme land.'
Hoofdstuk 39: De opvattingen van de jonge slaaf De toekomst van Rusland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De engel zei: 'Dat heb ik nergens gelaten, want ik heb het nog precies zoals voorheen! Dat je het eerst als een vast lichaam voelde, was mijn vrije wil, en dat je het de tweede keer helemaal niet voelde, was ook mijn wil. Want wat wij volmaakte geesten willen, gebeurt zoals wij het vanuit onze vrijheid en wijsheid willen, hetzij direct of geleidelijk aan volgens een zekere wijze orde.
Hoofdstuk 68: Het wezen van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Als jij, M'n lieve Helias, God nu heel zeker boven alles liefhebt en juist daarom ook boven alles eert, zul je je dan niet graag, en wel dikwijls, uit de dagelijkse wereldse bezigheden terugtrekken en je met het voorwerp van jouw vurige liefde bezighouden? Ja, zonder enige twijfel vast en zeker! En zie, daaruit bestaat immers ook de meest ware en juiste en voor God alleen geldige viering van de sabbat, die Mozes heeft bevolen! Want die dag als zodanig heeft weinig of niets te betekenen, maar het is alleen belangrijk datje overdag of's nachts in de liefde en de rust vanje hart graag aan God denkt en met Hem spreekt. En zo zie je hoe ook het derde gebod van Mozes in het ene gebod van de liefde tot God is vervat!
Hoofdstuk 28: Uitleg van de eerste drie geboden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Nikodemus zei: 'Net als jij nu, stelden in de tijden van de ware profeten ook de hogepriesters in de Hoge Raad die vraag, en het droevige besluit was helaas altijd dat de ware profeten steeds voor het merendeel werden gestenigd of gewurgd, en pas naderhand als zodanig herkend werden. En zoals het toen was, zo en nog veel erger is het nu, wat ik tot mijn grote spijt openlijk moet bekennen. En omdat het helaas zo is, is ook het geduld van de Heer met ons hoogstwaarschijnlijk op, wat die twaalf verschrikkelijke vuurzuilen ons nu maar al te duidelijk laten zien en daartegen zal waarschijnlijk geen enkele menselijke raad meer iets kunnen doen. Kijk maar eens hoe ze steeds groter en compacter worden -dat komt vast en zeker doordat ze steeds dichterbij komen!
Hoofdstuk 45: Het nachtelijke lichtverschijnsel van de tien wolkenzuilen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nikodemus zei: 'Broeder, daarin heb je volkomen gelijk! Wie vast op God vertrouwt, kan niets kwaads overkomen, hoewel God de mensen vaak allerlei dingen laat overkomen waarin je met je verstand niet zo goed Gods goede zorg kunt ontdekken. Mij zelf is dat al een paar maal zo vergaan, en ik ben daarom bij zulke grote verschijnselen op deze aarde, als een kind dat bang blijft voor vuur, omdat het al een keer zijn vingers heeft gebrand. En zo verging het mij al meerdere malen; één keer door een bliksem die mij verdoofde en waardoor ik een tijdlang hevige pijn in mijn ledematen hield. Een andere keer nam een wervelwind mij op, hief mij meer dan twee manshoogten in de lucht en zette mij daarna niet al te zacht weer op de grond. Ook heb ik tweemaal met slecht weer op het meer van Galilea meer dan vijf uur tussen leven en dood rondgedreven, en weer een andere keer werd mijn muildier wild, dat altijd heel zachtaardig is en goed afgericht; het begon ontzettend te rennen tot het van uitputting neerviel en een van mijn voeten flink kneusde. Dat kwam ook door een felle bliksem en een onmiddellijk daarop volgende donderslag.
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] En zie, deze en meer ongelukken vielen mij louter door natuurverschijnselen ten deel, en daarom heb ik altijd wat angst wanneer ik weer zo'n bijzonder verschijnsel meemaak. Ik heb bij al mijn ongelukken mijn aardse leven weliswaar niet verloren, wat veel mensen bij soortgelijke gelegenheden buiten hun schuld wel is overkomen, maar ik ben toch altijd bang wanneer door Gods toelating dergelijke verschijnselen op aarde optreden, waarmee onze menselijke krachten zich nooit kunnen meten. En dat is vooral het geval, nu daar in het oosten die twaalf enorme vuur en lichtzuilen alles op de aardbol dreigen te vernietigen. Ik geloof in God en vertrouw er vast op dat Hij ons voor alle grote tegenspoed zal beschermen, maar op de plaats waar die dreigend uitziende zuilen het oppervlak van de aarde raken, zou ik mij echt niet willen bevinden, want daar woedt vast en zeker een verschrikkelijke vuurstorm.'
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] In de eigenlijke lucht heb je weliswaar met de ogen van je ziel veel gestalten en vormen gezien - dat waren verschijnselen die overeenkomen met je nieuwe ervaringen - maar je kon ze nog niet vasthouden. En zoals je eigen gedachten steeds veranderden en in allerlei vormen overgingen en ontaardden, zo waren ze ook zichtbaar voor je ziel; maar de vogel en de vis van je ereschild, waaraan je nog een groot welgevallen hebt, bleven nog vast en onveranderd in de hand van je ziel -wat gelijk staat met de lust en de begeerte van je ziel naar buiten toe -en als je ze ook in hun natuurlijke staat wilt zien, kan ik ook dat nog voor je bewerkstelligen.'
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik keek hem aan en zei: 'Bij een eerdere gelegenheid heb Ik daar ook al eens iets over gezegd, alleen hebben jullie dat -zoals zoveel andere dingen - weer vergeten, en dus zeg Ik het jullie nu nog een keer; Ik hef het oude vastengebod niet op. Wie in de juiste gezindheid vast, doet op zich weliswaar een goed werk -want door oprecht te vasten en tot God te bidden wordt de ziel vrijer en geestelijker -; maar zalig wordt niemand door het pure vasten en bidden, maar alleen door in Mij te geloven en de wil van de Vader in de hemel te doen, zoals Ik die aan jullie verkondig en verkondigd heb. Maar dat kan iedereen ook doen zonder het genoemde vasten en zonder het zich onthouden van zekere spijzen en dranken.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...