Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1914 resultaten - Pagina 25 van 128

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[3] Zulke kinderen van de wereld pakken dan alles aan wat maar de aandacht trekt in deze wereld. Omdat zij echter de ware geest niet hebben vanwege het feit dat zij kinderen van deze wereld zijn, zetten zij de zaken waarmee zij veel aardse goederen denken te verkrijgen, volgens hun eigen blindheid en wereldwijsheid met grote uiterlijke praal en uiterlijke waardigheid en luister op, en lokken dan vele, ook betere geesten naar zich toe.
Hoofdstuk 22: De valse leraren van het evangelie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] De stoffelijke ruimte maakt geen verschil, maar alleen de geestelijke ruimte, die met de stoffelijke, zoals je gezien hebt, beslist niets gemeen heeft; want in het rijk van de geesten veroorzaakt de manier waarop men leeft de echte en werkelijke afstand. Het aards ruimtelijke kan daar nooit van belang zijn. Om jullie dat nog meer begrijpelijk en duidelijk te maken, zal Ik je een paar voorbeelden geven.
Hoofdstuk 33: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Daarop zei DE OUDSTE: 'Edele vriend, bij ons in ons land kan men vijfmaar ook zevenmaal sterven en daarna, opnieuw tot leven gebracht, weer verder leven. Dat brengen daar de lucht, de aarde en haar geesten, de wonderkruiden en onze krachten ontleend aan de geheime krachten van de natuur, teweeg.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Maar toen wij destijds in Bethlehem waren, bevonden er zich nog drie geesten in ons, stammend uit de oertijd van de mensen van deze aarde*; (* Zie: 'Die geistige Sonne' deel 2, hfst.15, 17 en 18: Adam, Kaïn en Abraham) zij zijn nu niet meer in ons en met ons verbonden, wij zijn nu vrij en alleen.
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Toen deze geesten ons verlieten, leek het uiterlijk of wij gestorven waren; maar onze geesten maakten ons weer levend, en wij leven nu weer heel goed verder voor ons zelf en zullen nog geruime tijd verder leven. Maar als dit lichaam eens helemaal onbruikbaar zal worden, zullen wij niet zoals de arme mensen hier in dit land, erbarmelijk sterven, maar wij zullen bij vol bewustzijn zelf vrijwillig ons lichaam verlaten en dan als geesten voortleven en ook -werken onder mensen zoals wij. Kijk, edele, grote meester, zo staan bij ons de zaken omdat wij nog een onbedorven oer en natuurvolk zijn.'
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Alleen bij de geboorte van het joodse wonderkind, toen wij nog min of meer door die bepaalde geesten bewoond werden, hebben wij in het westen wel heel vreemde posities van de sterren gezien en ook een ster van bijzondere grootte die naar het westen toe een lange staart had, en omdat wij ook goed waarnamen dat deze ster juist naar het westen toe sneller bewoog dan de andere sterren, dachten wij dat er in het avondland iets groots gebeurd moest zijn. En weldra lazen wij in de sterren alsof er geschreven stond:'Bij de Joden is een nieuwe koning geboren, die een rijk zal vestigen dat nooit in der eeuwigheid zal eindigen, en hij zal heersen over alle volkeren der aarde!'
Hoofdstuk 38: De bekwaamheid en de daden van de drie wijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Dat is bij u niets bijzonders, want alle mensen die van nature redelijk goed zijn, worden door geesten op een soms meer of minder voelbare wijze onderwezen in allerlei geestelijke en natuurlijke kennis, en bij u was dat dus op een meer voelbare wijze het geval.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] En hoe natuurlijker, eenvoudiger en in zichzelf gekeerder de mensen waar dan ook ter wereld leven, des te meer en des te levendiger staan zij ook met de betere goede geesten van gene zijde in verbinding. En dat was dan ook bij u en met u het geval.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Maar toen u daarna door uw vele reizen wereldser bent geworden, hebben de geesten die u onderwezen en leidden u ook verlaten en u aan uw eigen kennis, verstand, begrip en vrije wil over gegeven. Maar toch wekten zij het verlangen in u op om Mij te gaan zoeken en nu ook te vinden, en daarmee hebben de drie geesten heel goed voor u en uw kinderen en volken gezorgd.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Die geesten echter waren vroeger ook mensen op deze aarde, en zij waren van de grootste betekenis voor de hele thans levende mensheid; maar aan gene zijde houden alle aardse verschillen van 'eerst' , 'groot' of 'klein' helemaal op, en de laatste mens van de aarde zal niet minder zijn dan de eerste, vooropgesteld dat hij de wil van God heeft erkend en volgens Zijn voorschrift en orde heeft gehandeld.
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Bovendien zou het ook nooit overeen kunnen stemmen met de eeuwige orde van God, want God Zelf is een zuivere geest en de mensen hebben tenslotte ook zonder uitzondering alleen maar de bestemming om voor eeuwig zuivere geesten te worden die aan God gelijk zijn. Waarvoor zouden zij dan die lichamen nodig hebben?!
Hoofdstuk 54: De opstanding van het lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Er zijn echter ook zieke mensen die vanwege de zonden van hun ouders of ook wel voorouders reeds vanaf de moederschoot ziek ter wereld gekomen zijn. De zielen van zulke zieken zijn meestal van boven afkomstig en maken slechts een tijdelijke proef in het vlees door; voor hen is echter aan gene zijde in het rijk van de geesten toch al goed gezorgd, en ieder die voor hen zorgt en hen met liefde en geduld behandelt zullen zij ook aan gene zijde met dezelfde liefde en hetzelfde geduld in hun hemelse woningen opnemen.
Hoofdstuk 56: De voornaamste oorzaken van de ziekten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] DE OUDSTE zei: 'Ook dit zullen wij en onze leerlingen goed in acht nemen; want wij zien dat u in alles gelijk heeft en door en door waarachtig bent. Maar nu zouden wij ook nog van u willen horen, hoe het zat met de geesten die ons tijdens uw wonderbare geboorte leidden, want wij namen binnenin ons heel goed waar dat zij niet ons en wij niet hen waren. Als zij in ons de overhand hadden, konden wij niet doen wat wij wilden maar alleen wat zij wilden, en het leek ons alsof zij ons betere ik waren. Want dan waren wij ook erg wijs en leerden pas zó de inwendige natuurkrachten en het gebruik daarvan kennen; maar als het leek alsof zij uit ons wegtrokken, waren we weer erg dom en konden we totaal niet begrijpen hoe we de grote geheimen van de natuurkrachten hadden leren kennen. Al onze betere kennis is ons door die geesten meegedeeld, die wij in heldere dromen ook te zien kregen. Wel, wat kan daar volgens uw wijsheid achter schuilen?'
Hoofdstuk 40: De invloed van de lichtgeesten Aan de zee van Galilea (Ev. Joh. hfdst.6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Weer ANDEREN zeiden: 'ja, wat moeten we er dan anders onder verstaan? Als hij een wijze is en het volk wil leren - bovendien nog in een openbare school -, dan moet hij toch zo tegen de mensen spreken dat zij hem kunnen begrijpen; want wij mensen zijn nu eenmaal mensen en geen geesten, en iemand die echt wijs is, moet goed weten en duidelijk inzien met wat voor toehoorders hij te maken heeft. Maar dit waren zulke onzinnig harde woorden dat werkelijk geen enkele man met enig menselijk verstand begaafd, daarnaar kon luisteren! (Joh.6,60) Het heeft ons alleen maar verwonderd dat er zoveel zijn die hem zolang hebben kunnen aanhoren. Als hij deze les in het Indisch had uitgesproken, dan zouden wij er evenveel nut van gehad hebben!'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zelf was ik ook in de school en ik heb het voornaamste deel van Uw woorden heel goed gehoord; maar ik vond er niets in wat mij ook maar in het minst had kunnen verwonderen. Want dat U, hoewel thans in volmaakt menselijke vorm, Heer bent over hemel en aarde en over de hele geesten en zinnenwereld, was mij allang duidelijk. Wie buiten U kan voor het voedende brood voor alle mensen en dieren zorgen, en wie buiten U geeft de geesten, zoals ook nu onze zielen, eeuwig leven, liefde en wijsheid, hetgeen ik zie als het ware levende brood dat uit de hemelen komt?! Op deze wijze heb ik dat nog een paar van de betere mensen willen verduidelijken; maar hun domme opgeblazen verstand begreep het niet.
Hoofdstuk 48: In de herberg van de waard van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...