Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5822 resultaten - Pagina 25 van 389

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[8] Ik ben niet gekomen om deze wereld te oordelen en te gronde te richten, maar om het verlorene te zoeken en het gevallene weer op te richten! Als dit nu duidelijk is voor jullie, ga dan heen en gedraag je zo!'
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik wil niet beweren dat ik van U houd vanwege een bijzonder voordeel -want ik laat alles in de wereld terwille van de liefde voor U in de steek -; maar toch steelt mijn liefde hier iets op een speciale manier; want ze grijpt naar U omdat ze U meer acht dan de hele wereld!
Hoofdstuk 205: De liefde neemt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg jullie: Alle mensen, die in deze wereld een welgevallen hebben aan wat hun zinnelijkheid prettig vindt, zitten als ziel tot over hun oren en ogen in het dikke afval en zijn daarom geestelijk doof en blind en willen niet meer zien en horen en begrijpen, wat hen zou kunnen helpen.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'De satan Iaat zich duizendmaal duizend keer op de mond slaan, maar blijft na duizendmaal duizend slagen toch altijd dezelfde, allergrootste vijand van God en van al het goede en ware, dat afkomstig is van de geest van God. Degenen die nu dood op zee ronddrijven, zullen ons wel niets meer doen; maar voor hen staan er weer anderen op en die zullen het voor ons noodzakelijk maken om rn de steden van de Grieken de wijk te nemen, en tot dat moment zullen er echt niet zo veel weken voorbij gaan!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wij zijn goed, en de wereld is slecht; dus kunnen we van haar ook niets goeds verwachten -behalve zo hier en daar een zoete aardbei tussen het overheersende onkruid! Maar kijk, de storm gaat zo zoetjes aan liggen, en alle gevaar is voor deze keer voorbij!'
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De Grieken zeggen: 'Heer en vriend! Wij hebben zoveel goden! Welke van die vele goden moeten we dan boven alles liefhebben? Zeus, Apollo, Mercurius of soms een andere van onze twaalf hoofdgoden? Of moeten we zo de god van de Joden liefhebben? Maar de god van de Joden is waarschijnlijk dezelfde als onze Chronos; hoe kunnen we deze buitengewone god boven alles liefhebben?!'
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Daarbij moetje ook geloven dat nu juist deze God, Die Mijn Vader, Mijn eeuwige liefde is, Mij in deze wereld heeft gezonden opdat iedereen die in Mij gelooft, het eeuwige leven in zich zal hebben en zo een kind wordt van de Allerhoogste!
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toch is het nog een geluk, dat Hij naar het schijnt verscheidene leerlingen in Zijn kunst onderwezen heeft! Een leerling wordt wel zelden zo goed als zijn meester; maar met de juiste ijver kan hij toch wel iets van zijn meester geleerd hebben. En dat is dan toch altijd nog wel een heel voornaam iets, dat wij in hoge mate bij u aanwezig achten en daarom geloven wij, dat u --- maar wat is dat nu?! Terwijl wij alle moeite doen om aan te geven dat wij ons geloof baseren op het feit dat u een leerling van Jezus bent, staan ineens alle zieken op! De blinden zien, de lammen lopen, de stommen spreken, de melaatsen zijn rein! En er waren daarbij nog een paar met cholera, en een aantal dat met TBC besmet was, en ze zijn gezond! Ah, zo iets is toch sinds het ontstaan van de wereld nog nooit vertoond! Grote, almachtige God, hoe gebeurde dat? Heeft u ze allemaal genezen?! Of is er soms een engel in dit dal neergedaald en heeft die de zieken allemaal onzichtbaar aangeraakt en zo genezen? Hoe -hoe is dat nu toch gebeurd?
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kijk, de wonderbaarlijke genezing van de tweehonderd zieken heeft bijna alle inwoners van Kana overtuigd; waarom dan mij niet?! Omdat ik een echte stoïcijn ben, voor wie de gehele schepping nauwelijks een geducht standje waard is en mijn eigen persoon en het ongelukkige leven nog minder! Waarmee willen jullie mij dan straffen? Soms met de dood? Ik zeg jullie: Ik wil hem, tesamen met de eeuwige vernietiging; want voor dit smadelijke leven ben ik toch zeker geen enkele God dank verschuldigd! Of is men soms iemand voor de meest gehate gave dank schuldig?! Ik denk, dat het voor een almachtige God wel niet zo moeilijk zal zijn om een mens op de wereld te zetten! Wie zal God daarbij kunnen tegenhouden?! De te scheppen mens wordt beslist niet gevraagd of hij geschapen wil worden, zodat hij als enig rechthebbende zijn ja of nee daarover uit kan spreken; en een reeds geschapen mens heeft net zo weinig te zeggen over het scheppen van de mensen die na hem moeten komen -als iemand die nog niet geschapen is! Scheppen is dus voor een God niets bijzonders; maar voor de geschapen mens wel, omdat hij iets zijn moet waarvoor nooit zijn mening gevraagd is. Wat kan er nu ellendiger zijn dan te moeten bestaan, zonder dat ooit gewild te hebben?!
Hoofdstuk 212: De stoïcijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Jij nam alle voorwaarden aan, waaronder ook deze, dat je als bewoner van de gekozen planeet de herinnering aan je eerdere levens op andere hemellichamen volkomen zou verliezen tot aan het moment dat dezelfde engel je driemaal bij de naam zou roepen die je in Akka had.' ,
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Philopold zegt: 'Wat is dat nu voor hersenschimmige wartaal?! Moet ik al ergens op een andere, mooiere en naar het schijnt betere wereld als vleselijk mens gewoond en geleefd hebben?! Nee, dat is toch wel een beetje al te sterk! Luister eens, zevende van rechts, die door de Nazareeër 'engel' genoemd wordt, hoe heet je dan, en hoe heet ik!'
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De engel zegt: 'Wacht maar even; ik zal zo snel mogelijk kenmerken uit je vorige wereld halen en die zal ik je ter inzage en herkenning geven!'
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De laatste zonnewereld waar je lichamelijk woonde, noemen de geleerden van deze aarde Procyon, maar de eigen bewoners van haar uitgestrekte oppervlakte noemen haar Akka - en zo noemen ze haar daar overal met een en dezelfde uitspraak, want de bewoners van Akka spreken maar één taal. Daar hoorde je van een engel, dat de grote, almachtige, eeuwige geest, de enige schepper en instandhouder van de oneindigheid en alles wat deze bevat, op een van de kleinste planeten, waarvan er in de eindeloze ruimte ontelbaren zijn, Zelf vlees en de mensengestalte zou aannemen. Jij uitte toen de vurige wens om, als dat zou kunnen, op die planeet geplaatst te worden om daar Degene die jou, geschapen heeft te zien en te horen. Toen kwam dezelfde engel die Je hier aan Mijn 'rechterhand als zevende mens ziet staan, maar die toch een geheel vrije geest is, en hij legde je haarfijn en precies de zware voorwaarden uit waaraan je moest voldoen als je een bewoner wilde worden van deze planeet waarop je nu staat, en als je daar het kindschap van God wilt bereiken!
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] O liefde, liefde, goddelijke kracht! Hoe eindeloos ver strekt gij uw heilige armen uit! Overal dezelfde liefde! O God, hoe groot en heilig bent U, en wat is het vrije leven toch vol van verborgen geheimen! Welk mens op de gehele aarde kan de diepten doorgronden die ik nu zie?! Hoe totaalonbetekenend is de armzalige mens op deze uitgeputte aarde bezig, vecht niet zelden op leven en dood voor een handbreedte grond, terwijl in hem datgene te vinden is wat miljarden aarden nooit kunnen bevatten!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de engel zegt: 'Kijk eens, ik heb ook een schrijfstift meegenomen; het is dezelfde, waarmee je eigenhandig in de tempel op Akka de documenten getekend hebt, Zet op ieder document tweemaal je naam, dat wil zeggen, de naam die je op Akka draagt en de naam die je hier draagt, en behoudt de schrijfstift als herinnering!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...