Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 25 van 419

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[4] Met veel genoegen neemt Cyrenius de rol aan, kijkt er een poosje in en leest het een en ander hardop voor, en iedereen deed dat veel plezier. Vooral de bekoorlijke Sarah en ook haar moeder beleefden er bijzonder veel plezier aan.
Hoofdstuk 25: Het oordeel over de burgers van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Daarom moet je ook geen mensen tot stenen maken door dwingende wetten, maar je moet ze slechts vormen als ze vrij zijn, - dan heb je geheel volgens de goddelijke ordening gehandeld.
Hoofdstuk 29: De zegen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Lydia ontbrak echter, de jonge vrouw van Faustus, die hij in Kapérnaum thuis liet ten behoeve van haar vele huishoudelijke zaken, hoewel zij bijzonder graag ook met ons naar Nazareth zou zijn gegaan. Mijn moeder maakte hem daarover lichtelijk een verwijt, en hij betreurde het, dat hij zijn lieve vrouw thuis had gelaten en besloot haar meteen zelf te gaan halen.
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De OUDSTEN zeggen: "Wij zijn geen artsen of apothekers die de krachten der natuur onderzoeken en deze in hun kunst weten te gebruiken; net zomin zijn wij vertrouwd met de toverkunst, die men van de duivel kan leren, want dat zou de grootste zonde tegen God zijn, en daarom kunnen wij niet weten door welke kunst of macht jij haar hebt opgewekt! Het staat daarom vast dat wij ons door dergelijke tekenen niet op een dwaalspoor kunnen laten brengen wat betreft ons geloof in Mozes en de profeten, of over de uitlegging van de Schrift, die door de tempel met bij de hemel gezworen eden bekrachtigd is! Tekenen worden er nu gedaan door verscheidene magiërs, die voor een deel uit het morgenland hierheen komen en waarvan er ook veel uit Egypte komen; allemaal doen ze wonderlijke dingen, die geen Jood begrijpt en ook niet begrijpen wil en mag, omdat al dat soort toverachtige zaken duivels zijn! En dat alles bij elkaar betekent, dat jouw tekenen, omdat ze ook verwant kunnen zijn aan de. toverij, voor ons .geen waarde hebben, en .ons alleen maar tonen, dat je ze met succes uit weet te voeren en daarin dus een groot meester bent. Maar dat we vanwege jouw tekenen ook jouw leer, die wij walgelijk vinden, moeten aannemen,. daar denken we niet aan! Want een dokter is voor ons nog lang geen prester, en nog minder een profeet -en dat ben jij al helemaal niet, want we kennen je toch al bijna dertig jaar, net zoals wij je vader hebben gekend! Zorg er dus maar voor dat je met je leeglopers snel uit de school verdwijnt, want anders zouden wij geweld moeten gebruiken!"
Hoofdstuk 19: Onbeschaamdheid en verwarring bij de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als bij een eenvoudige grove machine, met zichtbare onderdelen, die gemakkelijk te tellen, te overzien en te combineren, en met de handen aan te raken zijn, dit nu al zonder meer gebeurt wanneer een domme snoever deze herstellen wil, hoeveel te meer zal dan de mens bedorven worden, als een onwetende en domme zelfzuchtige wetgever hem door grove en ondoelmatige wetten wil verbeteren! De mens is toch een in al zijn delen zeer wijs gevormde kunstige levensmachine, waarvan God alleen alle kennis heeft van de onderlinge samenwerking der delen; terwijl de wetgever zelfs niet de geringste kennis heeft om voor een duizendste deel te beseffen, wat allemaal nodig is om slechts een haar op het hoofd van een mens te laten groeien!
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Toen Lydia, liefdevol door de verbaasde Faustus ontvangen, naar onze tafel gebracht werd, vroeg Cyrenius haar meteen: "Maar liefste Lydia, hoe kwam je nu toch zo vlug van Kapérnaum hierheen?! Was je soms al onderweg?"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar hier bij u is Degene, Die deze orde eeuwig gevestigd heeft en als enige in staat is om haar weer op te heffen, als Hij dat wil. Zoals u nu binnen deze vaste orde Gods, die in eerste instantie de basis is van uw bestaan en het bestaan van alles wat u omringt, toch vrij bent te denken, te willen en te handelen, zo is de Heer nog vrijer en kan doen wat Hij wil.
Hoofdstuk 38: Het menselijke en goddelijke van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] De ENGELEN zeggen: "U heeft wel gelijk, maar zeg dat niet zo luid! En als u Hem menselijk vindt, erger u dan niet; want al het menselijke zou niet menselijk zijn, als het niet in alle eeuwigheden voordien, goddelijk zou zijn geweest. Als Hij Zich daarom bij tijd en wijle volgens uw bekende en gewende manieren gedraagt, dan gedraagt Hij Zich niet op een voor Hem onwaardige manier; want iedere vorm, iedere gedachte was eerst in Hem voordat zij door Zijn wil een buiten Hem bestaande, vrije wil begon aan te nemen en te vormen. Er is in de oneindigheid geen voorwerp en geen wezen dat niet uit Hem zou zijn voortgekomen. Deze aarde en alles wat in en op haar leeft, is niets anders dan Zijn eeuwig onveranderlijke vastgehouden gedachte, die door Zijn woord werkelijkheid werd. Als Hij deze werkelijke gedachte nu in Zijn gemoed en wil zou laten vallen, iets wat Hem helemaal geen moeite zou kosten, dan zou er op hetzelfde ogenblik ook geen aarde meer zijn, en alles daarin en daarop zou haar vernietigende lot delen.
Hoofdstuk 38: Het menselijke en goddelijke van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] SARAH zegt, terwijl haar stem van liefde erg trilt: "Heer, ik dorst het niet; denk U eens in, - de drie hoogste Romeinse bestuurders in Uw gezelschap, en dan ik als arm meisje! Waar zou ik de moed vandaan hebben moeten halen?"
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] SARAH zegt: "Maar Heer, U die eeuwig mijn enige liefde bent, hoe kunt U nu zo iets vragen? Ik zou nog geen hele hemel vol met duizendmaal mooiere engelen willen hebben voor één haar van Uw hoofd, Iaat staan dan een van hen in plaats van U als geheel, die vol van liefde in mijn hart woont. Ook al zijn ze mooi, dan vraag ik toch: Wie gaf hen die schoonheid? Dat deed U! Maar hoe zou U hen die schoonheid hebben kunnen geven, als die niet eerst in U geweest zou zijn!?
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Ik ben een levensboom, en jij bent zijn vrucht. De vrucht lijkt uiterlijk kleiner en onstandvastiger dan de boom; maar in haar midden rust een door de vrucht gevoed en gerijpt zaad, en in het zaad liggen weer bomen van dezelfde soort, in staat om zelf dezelfde vruchten te dragen met ook weer levende zaden, terwijl zij zelf uit één zo'n zaadje voortgekomen zijn.
Hoofdstuk 40: Schepper en schepsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Mijn uitleg aan Sarah maakte haar zo gelukkig, dat ze Mij uit al haar kracht omhelsde en zelfs heel aanhalig begon te liefkozen.
Hoofdstuk 41: Het wezen van de ware liefde. Aan de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Sarah's MOEDER berispte haar daarover en zei: "Maar lieve Sarah, dat past toch niet! Ga weg, je bent nu heus onbeleefd!"
Hoofdstuk 41: Het wezen van de ware liefde. Aan de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] BORUS zegt een beetje verlegen: "Heer, om dat voor U te verbergen zou helemaal onmogelijk zijn! Daarom zeg ik het liever zonder omwegen: Sarah is het enige wezen op aarde dat ik liever zelf zou bezitten, dan dat ik haar aan iemand anders zou gunnen! Ik ben weliswaar al aardig over de dertig en zij zal pas zestien lentes tellen, maar mijn hart schijnt in dat opzicht nauwelijks haar aanvallige leeftijd bereikt te hebben. Als zij mogelijkerwijs toch mijn vrouw zou worden, dan zou ik haar oneindig meer liefhebben dan mijn eigen leven!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] SARAH had heimelijk heel opmerkzaam meegeluisterd, en toen Ik haar aanzag en vroeg hoe haar dit gesprek tussen Mij en de fors gebouwde Borus bevallen was, sloeg zij een beetje blozend de ogen neer en zei na een poosje: "U moet toch ook alles merken! Ik heb de vriendelijke Borus toch slechts één enkele keer heel vluchtig aangekeken omdat hij zo'n aardige en behulpzame man is!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...