Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13994 resultaten - Pagina 25 van 933

...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...
[7] Kijk, M 'n beste vriend, zulke ideeën over God, die puur van de uiterlijke wereld afkomstig zijn, moet je laten varen! Ze zijn ten eerste verkeerd, en ten tweede helpen zij je niet om steeds dichter bij God te komen, maar zulke verkeerde ideeën zouden je alleen maar steeds verder van God verwijderen, en mettertijd zelfs zo dat je van pure verkeerde eerbied Hem helemaal niet meer zou durven liefhebben, - zoals er nu in groten getale mensen en volkeren op aarde zijn, die, terwijl ze zelf toch zichtbare werken van de goddelijke liefde en wijsheid zijn, het volkomen verkeerde geloof en ook de even verkeerde mening hebben, dat God zo eindeloos boven Zijn schepselen verheven is, dat alleen maar een allerhoogste priester Hem op bepaalde tijden met bepaalde gebeden tijdens de schitterendste en luisterrijkste ceremoniën mag naderen. En na zo'n toenadering houdt de opperpriester zich voor zo oneindig verheven en geheiligd, dat niet eens een onderpriester, laat staan een ander, ongewijd mens -in zijn nabijheid mag komen, daar men van mening is dat niets onheiligs de hoogste heiligheid van God mag en kan naderen, omdat daardoor de hoogste heiligheid van God ontheiligd zou worden, -wat men voor de arme en blinde mensen als een zonde heeft aangemerkt, die zo groot is, dat die met de vuurdood bestraft moet worden. O wat een vrijwillige en meer dan domme blindheid van de mensen!
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ja, ja, voor mij zijn jullie nu doodsbang, omdat ik jullie als een totaal onbekende heb laten zien wat een volmaakt mens kan; maar voor de eerste en belangrijkste mens, die een God is, hebben jullie geen angst, omdat Hij jullie door Zijn onmetelijke liefde, geduld en erbarming tot nu toe nog steeds als Zijn belangrijkste kinderen behandeld heeft. Maar ik zeg jullie, dat ik als een volkomen mens, vergeleken bij Hem, nog minder ben dan het totale niets; want alleen Hij is de Heer van mijn en jullie leven en heil. Dat is en blijft een eeuwige waarheid.
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De man uit Opper-Egypte zei: 'Wel, dat bedoel ik ook! Hij heeft het jullie echter al meermalen beloofd. Dat vermogen zullen jullie ook pas krijgen, wanneer je in de geest volkomen uit Hem wordt wedergeboren. En dan moeten we als mensen, die nog in het vlees zijn, ook niet denken dat we niets anders te doen hebben dan alleen maar de wonderen van Zijn oneindige scheppingen te aanschouwen; want we hebben hier op deze aarde uit liefde tot Hem en uit liefde tot de naaste nog heel wat plichten te vervullen, en dat betekent niet alleen schouwen. Maar de mens moet zich ook zo nu en dan een sabbatsrust gunnen, en dan kan en moet hij schouwen, of zich althans oefenen in het innerlijk geestelijk waarnemen. Het blijvende volledige schouwen krijgt de mens pas na het afleggen van het lichaam. - Denk je ook niet?'
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik bedoel: voor het verkrijgen van het eeuwige leven van de ziel na het verlaten van het lichaam zou welhaast ieder hondenleven goed genoeg zijn geweest. Waarom zou je daarvoor mensen opvoeden en geestelijk opleiden?! Voor het verkrijgen van de zekere eeuwige dood van de ziel van een mens na de dood van het lichaam heeft de mens niets anders nodig dan dat hij, evenals de dieren, zijn dagelijks eten heeft. Waarom zou je hem dan leren denken, oordelen en redeneren? Dat vergalt immers onmiskenbaar zijn miserabele bestaan! Alle nu helaas geestelijk gewekte mensen zouden zelfs alle kinderen onmiddellijk na hun geboorte moeten wurgen, opdat deze later wanneer ze volwassen, en denkende, van zichzelf bewuste mensen zijn, niet meer met allerlei zaken geplaagd worden en ook nooit meer hoeven te vrezen, dat ze het vaak toch zoet smakende leven uiteindelijk voor eeuwig moeten verliezen.
Hoofdstuk 189: Een Farizeeër zet zijn wereldbeschouwing uiteen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ook moet er onder jullie geen rangorde bestaan zoals die nu in de tempel en de wereld der mensen bestaat, maar laat de grootste en hoogste onder jullie, dienaar en knecht zijn van de andere broeders! Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden; wie zichzelf echter uit liefde tot zijn broeders vernedert zal verhoogd worden!'
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Daarom heeft God de mens geboden gegeven voor het heil van hun ziel. Als hij die opvolgt, zal hij leven en eeuwig gelukkig zijn; maar als hij ze helemaal niet wil opvolgen, zal alleen hijzelf zich daarvoor straffen. Want God heeft eenmaal een geheel vaste en onveranderlijke orde ingesteld, zonder welke het bestaan van geen enkel schepsel denkbaar is. Deze orde heeft Hij de vrije mens door vele openbaringen getrouw bekendgemaakt en de mens moet zich daar volgens zijn geheel vrije wil naar richten, laten leiden en ontwikkelen. Doet de mens dat, dan zal hij zichzelf vervolmaken volgens Gods wil en een vrij, zelfstandig, op God gelijkend wezen worden, dat is toegerust met alle goddelijke liefde, wijsheid, macht en kracht; en daardoor zal hij dan het ware kindschap van God erven. Dit kan hij onmogelijk op een andere manier verwerven dan via de wegen die hem te allen tijde hoogst getrouw zijn meegedeeld, ten behoeve van dit allerhoogste doel.
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zegje: wanneer er zo'n dienst wordt gehouden ter ere van God en God daar in Zijn allerhoogste wijsheid vreugde aan zou beleven, zou Hij geen God zijn, maar evenals de dienstdoende priester een blind dom mens vol hoogmoed en vol heerszucht. Hoe kan iemand de ware God daartoe instaat achten, die door Zijn eeuwige liefde, wijsheid en macht toch alles uit Zichzelf geschapen heeft en door Zijn eeuwige goedheid en erbarming ook alles eeuwig doet voortbestaan? Waar is in Gods hele oneindigheid een wezen, dat zich met succes tegen God zou kunnen verzetten en het tegen Hem zou kunnen opnemen? Alles wat de eindeloze scheppingsruimte bevat, is immers Gods gedachte en wil! Als God deze aarde niet meer zou willen laten bestaan, wanneer ze met Hem zou willen strijden, hoeft Hij immers maar te willen dat ze niet meer bestaat, en ze is er niet meer! En daarom heeft God van de mensen, die Hij tot Zijn ware kinderen wil maken en opvoeden, geen andere verering nodig dan dat ze Hem als een ware, heilige Vader boven alles liefhebben en altijd graag doen wat Hij hun als Zijn wil te kennen geeft.
Hoofdstuk 213: Hoe men God waarlijk vereert. Jezus als voorbeeld voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Het is toch eigenaardig gesteld met de mens! Wat is eigenlijk de mens, de sterfelijke God van deze aarde, die de grond bebouwt en met zijn verstand en met de kracht van zijn handen grote werken tot een harmonisch bestaan brengt? Ik zeg jullie: de mens is niets anders dan een zeer erbarmelijk dier; want hij weet dat hij moet en zal sterven, terwijl geen dier daar enig vermoeden van schijnt te hebben, vandaar dat het tot aan het moment van zijn dood met een heel rustig gemoed verder kan leven, zonder ooit één gedachte te hebben eenmaal te moeten sterven. De mens doet er daarom goed aan, zijn erbarmelijke leven af en toe een beetje op te vrolijken en de donkere gedachten aan de dood enkele ogenblikken te verjagen.
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De eerste spreker zei: 'Nu kan ik er niets meer tegenin brengen en ben echt blij, dat jij mij van mening hebt doen veranderen. Maar het is nu ook tijd om op ons hoofdthema, namelijk op de wonderlijke profeet uit Galilea terug te komen. Ik heb daarover direct aan het begin opgemerkt dat er op aarde altijd bepaalde bijzondere mensen bestaan, uit wier woorden en daden gemakkelijk en onbetwistbaar een hogere, aan God gelijke begaafdheid te herkennen valt, zoals dat nu bij onze Galileeër het geval schijnt te zijn.
Hoofdstuk 5: De Farizeeën spreken met elkaar over de vroegtijdige dood van kinderen en over de Messias (10.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Lazarus zei: 'Vriend eerlijk gezegd, wanneer men in zichzelf volledig overtuigd is van zo 'n grote en al het zonlicht overtreffende waarheid, maar het niet aandurft om zich voor het oog van de wereld openlijk ten gunste van die waarheid uit te spreken -ongeacht de positie die men in deze wereld inneemt -dan is men daarin te vergelijken met een mens, die niet koud en ook niet warm is. Als ik nu bedenk en volgens de sterkste en meest onweerlegbare bewijzen gelovig moet bekennen: 'Dat is de Heer Zelf, door Wiens liefde, genade en wil ik leef]' -zoals alle profeten over Hem hebben voorspeld -dan betekent Hij alleen alles voor mij en de hele wereld en de hele tempel niets meer! Hij heeft nu vervuld wat Hij heeft beloofd; Hij, die op Sinaï aan Mozes en aan onze vaderen de geboden heeft gegeven, is nu lijfelijk onder ons en toont ons door woorden en daden, dat Hij het is, de eeuwig getrouwe, waarachtige Jehova. Hoe is het voor een mens nog mogelijk om zich bij zo'n belangrijke levenskwestie lauw te gedragen?
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De magiër zei: 'Heer en Meester, wanneer zulke mensen, die meestal heidenen zijn, er niets aan kunnen doen dat ze nooit iets van een ware God hebben gehoord en er daarom ook niet in konden geloven, dan is een zeer afschrikwekkend voortbestaan van hun ziel aan gene zijde toch een te zware straf! Ja, mensen zoals wij nu, die God hebben leren kennen en in Hem moeten geloven omdat Hij zichtbaar voor hen bestaat en hun Zelf de wegen van het leven leert -wanneer zij desondanks afvallig zouden worden en het kwade zouden doen, zouden ze wel zo'n afschuwelijk lot aan gene zijde, zoals dat nu door U beschreven is, verdienen; maar mensen, die het niet kunnen helpen dat ze bijna meer dier dan mens waren op de wereld, zou ik als ontoerekeningsvatbaar willen beschouwen, en een straf aan gene zijde voor hun hier bedreven slechte daden lijkt me niet in overeenstemming te zijn met de goddelijke orde en de aan de liefde van God ontspringende gerechtigheid. Want wanneer iemand op deze aarde geen God en derhalve ook Zijn wil niet kent en geen andere wet heeft dan alleen maar wat zijn natuur en zijn hartstochten hem voorschrijven, kan hij ten opzichte van Gods wil, die hij niet kent, ook geen zonde begaan en daarvoor gestraft worden. Heer en Meester, kijk, ook dat is nog een duistere hoek in mijn ziel, die U misschien nog allergenadigst een beetje meer zou willen verlichten!'
Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De liefde echter, hetzij van goede of van slechte aard, is het eigenlijke leven van de ziel van iedere mens, engel en duivel; als we aan de ziel de liefde ontnemen, dan ontnemen we haar tevens het leven en het bestaan. Dat kan in Gods zuivere orde echter nooit voorkomen; want als ook maar het kleinste atoom in de schepping vernietigd zou kunnen worden en het bestaan geheel en al voor eeuwig verliezen, dan zou God Zelf daardoor een atoom van Zijn bestaan verliezen, wat echter onmogelijk is.
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Als er een Zoon en een Heilige Geest bestaan die onderscheiden zijn van de Vader en buiten Hem bestaan, zoals dat bij engelen en mensen het geval is, dan kunnen ze niets anders zijn dan Zijn schepselen, omdat ze hun wezen, al is het nog zo volmaakt, niet uit zichzelf ten gevolge van hun hoogst eigen en eeuwige machtsvolkomenheid gekregen hebben, maar alleen van de ene Schepper .
Hoofdstuk 26: Het wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Omdat het met dat alles zo is en onmogelijk anders kan zijn, moeten jullie, om tot werkelijk ware voorstellingen van God te komen, alles wat met dood te maken heeft volledig uit de eindeloze ruimte verbannen en je niets dan leven en nog eens leven en niets anders dan intelligentie en nog eens intelligentie voorstellen, omdat er in het oneindige Wezen van Gods intelligentie en macht eeuwig geen dood kan bestaan.'
Hoofdstuk 28: Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'De hele geestenwereld heeft weliswaar, zoals Ik reeds enige keren uiteengezet heb, met de ruimte en de tijd van deze materiële, gerichte en bijgevolg onvrije wereld absoluut niets meer te maken; maar de ruimte, als een buitenste omhulsel, is uiteindelijk toch de drager van alle hemelen en alle geestenwerelden, omdat die zich op geen enkele wijze ergens buiten de oneindige scheppingsruimte kunnen bevinden. En zo moeten er, om helder en voor jullie begrijpelijk te spreken, ook bepaalde ruimtelijkheden bestaan, waarin de geestenwerelden zich als het ware op een plaats bevinden, alhoewel de plaats van de ruimte met name een voleindigde geest net zo weinig interesseert als jou nu deze Olijfberg, wanneer jij je Rome of Athene voor de geest wilt halen, want voor de geest bestaat er in die vorm noch een bepaalde ruimte noch gemeten tijd.
Hoofdstuk 33: De plaats van de geestenwereld (19.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27 - 28 - 29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38  ...